-
1 aanmoedigen
-
2 animeren
1 liven up; 〈 aanmoedigen〉 encourage (to) ⇒ stimulate (to), 〈 overgankelijk werkwoord ook〉 animate, enliven♦voorbeelden: -
3 stimuleren
♦voorbeelden:stimulerende middelen • stimulantsde verkoop stimuleren • boost saleshij stimuleerde zijn zoon om in de politiek te gaan • he pushed his son to go into politicsiemand in zijn werk stimuleren • encourage someone in his work -
4 EFTA
EFTA, European Free Trade Association, organization of several European nations that was founded in 1960 in order to encourage free trading between member nations and later (in 1994) to promote a common economy -
5 EVA
EFTA, European Free Trade Association, organization of several European nations that was founded in 1960 in order to encourage free trading between member nations and later (in 1994) to promote a common economy -
6 aanmanen
v. urge; encourage, spur; admonish, dun -
7 aanmoedigen
v. encourage, enhearten, cheer, spirit, favor, prompt, foster, quicken -
8 aansporen
v. spur on, encourage, urge, prod -
9 aanvuren
v. stir into action as if by fanning (i.e. fire, emotions), inflame, encourage, incite, urge; fan -
10 aanzetten
v. motivate, encourage; incite; emphasize; turn on, start; sew on; crust, become covered in limescale; sharpen, hone -
11 aanzwepen
v. urge on, encourage -
12 bejubelen
v. cheer, shout, cry with joy; encourage -
13 bemoedigen
v. encourage, support, hearten, cheer -
14 inboezemen
v. inspire, encourage, stimulate -
15 juichen
v. cheer, shout, cry with joy; encourage -
16 bemoedigen
-
17 bevorderen
1 [de werking/ontwikkeling begunstigen] promote ⇒ further, advance, 〈 helpen〉 boost, aid, 〈 aanmoedigen〉 encourage, stimulate, 〈 leiden tot〉 lead to, be conducive to♦voorbeelden:de verkoop van iets bevorderen • boost the sale of something, push somethingdat zou de zaak zeer kunnen bevorderen • that might do much to help the matterhij werd tot kapitein bevorderd • he was promoted to (the rank of) captain -
18 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
19 het verhaal animeert niet tot verder lezen
het verhaal animeert niet tot verder lezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het verhaal animeert niet tot verder lezen
-
20 iemand een steuntje in de rug geven
iemand een steuntje in de rug geven〈 figuurlijk〉 encourage someone, back someone upVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een steuntje in de rug geven
- 1
- 2
См. также в других словарях:
encourage — 1 Encourage, inspirit, hearten, embolden, cheer, nerve, steel mean to fill with courage or strength of purpose especially in preparation for a hard task or purpose. Encourage in its basic and still common sense implies the raising of confidence… … New Dictionary of Synonyms
encouragé — encouragé, ée (an kou ra jé, jée) part. passé. À qui du courage a été inspiré. Encouragé par ces paroles. La troupe encouragée par l exemple du chef marcha en avant … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
encourage — [v1] stimulate spiritually animate, applaud, boost, brighten, buck up*, buoy, cheer, cheer up, comfort, console, embolden, energize, enhearten, enliven, excite, exhilarate, fortify, galvanize, give shot in arm*, gladden, goad, hearten, incite,… … New thesaurus
Encourage — En*cour age (?; 48), v. t. [imp. & p. p. {Encouraged} (?; 48); p. pr. & vb. n. {Encouraging}.] [F. encourager; pref. en (L. in) + courage courage. See {Courage}.] To give courage to; to inspire with courage, spirit, or hope; to raise, or to… … The Collaborative International Dictionary of English
encourage — I verb back, back up, boost, embolden, endorse, hearten, inspire, support II index abet, assure (give confidence to), coax, conduce, contribute (assist) … Law dictionary
encourage — early 15c., from O.Fr. encoragier make strong, hearten, from en make, put in (see EN (Cf. en ) (1)) + corage (see COURAGE (Cf. courage)). Related: Encouraged; encouraging … Etymology dictionary
encouragé — Encouragé, [encourag]ée. part. pass. Il a mesme signification que son verbe … Dictionnaire de l'Académie française
encourage — ► VERB 1) give support, confidence, or hope to. 2) help or stimulate the development of. DERIVATIVES encouragement noun encourager noun encouraging adjective. ORIGIN French encourager, from corage courage … English terms dictionary
encourage — [en kʉr′ij, inkʉr′ij] vt. encouraged, encouraging [ME encouragen < OFr encoragier: see EN 1 & COURAGE] 1. to give courage, hope, or confidence to; embolden; hearten 2. to give support to; be favorable to; foster; help … English World dictionary
encourage */*/*/ — UK [ɪnˈkʌrɪdʒ] / US verb [transitive] Word forms encourage : present tense I/you/we/they encourage he/she/it encourages present participle encouraging past tense encouraged past participle encouraged 1) to suggest that someone does something that … English dictionary
encourage — verb ADVERB ▪ greatly, highly (AmE), strongly ▪ We were greatly encouraged by the support we received. ▪ Speaking your mind is highly encouraged at these sessions. ▪ especially … Collocations dictionary