-
1 afsnijden
-
2 knippen
1 [afknippen] cut (off/out)2 [de vereiste vorm geven] cut♦voorbeelden:1 de heg knippen • clip/trim the hedgezijn nagels knippen • cut/clip one's nailszich laten knippen • have one's hair cut, have a haircutmet kort geknipt haar • with hair cut shortin die film is flink geknipt • that film has been severely cuteen rok uit een lap stof knippen • cut a skirt from/out of a length of cloth2 [van een schaar] cut♦voorbeelden: -
3 korten
1 [korter worden] shorten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [met betrekking tot betalingen] cut (back)3 [met betrekking tot de tijd] shorten♦voorbeelden:korten op de uitkeringen • cut back on social security3 hij kortte de tijd met lezen • he passed the time/whiled away the hours by reading -
4 bekorten
♦voorbeelden: -
5 onderbreken
♦voorbeelden:mag ik u even onderbreken? • may I interrupt you for a moment?iemand in zijn verhaal onderbreken • cut someone's story short -
6 afkappen
1 [door kappen scheiden] chop/cut off♦voorbeelden:¶ een gesprek afkappen • break off/cut short a conversation -
7 afknotten
v. truncate, cut down to a stump; cut short -
8 beknotten
v. cut short, curtail, reduce -
9 bekorten
v. cut short, curtail, shorten, abbreviate -
10 afbreken
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [slopen] pull down, demolish ⇒ break/tear down 〈schutting e.d.〉, 〈 aan stukken slaan〉 break up, 〈 ontmantelen〉 dismantle, 〈 ontmantelen〉 take apart, take down 〈 tent〉4 [figuurlijk] [afkraken] heavily criticize♦voorbeelden:woorden afbreken • break (off) wordseen bloem van haar steel afbreken • break a flower off its stalkde wedstrijd werd afgebroken • the game was stoppedafbrekende kritiek • scathing criticism♦voorbeelden: -
11 beknotten
♦voorbeelden: -
12 een gesprek afkappen
een gesprek afkappenbreak off/cut short a conversationVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gesprek afkappen
-
13 met kort geknipt haar
met kort geknipt haarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met kort geknipt haar
-
14 voortijdig
♦voorbeelden:1 zijn leven werd voortijdig afgebroken • his life was cut short/ended prematurelyvoortijdig klaar zijn • be finished ahead of time/early -
15 zijn leven werd voortijdig afgebroken
zijn leven werd voortijdig afgebrokenhis life was cut short/ended prematurelyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn leven werd voortijdig afgebroken
-
16 kort
1 [met betrekking tot lengte/afstand] short♦voorbeelden:alles kort en klein slaan • smash everything to pieces〈 voetbal, hockey〉 ze hielden het spel kort • they played with short passes, they kept the passes shortiemand kort houden • keep someone on a tight reinkort daarna/daarop • shortly after(wards)kort tevoren • shortly beforekort na elkaar aankomen • arrive shortly after each othertot voor kort • until recentlyeen kort overzicht • a brief/short summaryom kort te gaan • to cut a long story shortin het kort betekent het • in short/brief it meansiets in het kort uiteenzetten • explain something brieflyII 〈 bijwoord〉1 [weinig, ontoereikend] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:iemand te kort doen • wrong someonezichzelf te kort doen • 〈 geldelijk〉 stint/deprive oneselfwe komen drie man te kort • we're three men shortwe kwamen slaap te kort • we were short of sleep -
17 om kort te gaan
om kort te gaan————————om kort te gaan————————Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > om kort te gaan
-
18 doorsteken
doorsteken1 [een opening maken in] pierce♦voorbeelden:we zijn de stad dwars doorgestoken • we cut right across the town————————doorsteken -
19 een kortere weg nemen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kortere weg nemen
-
20 coupure
2 [geldwezen] denomination3 [afsnijding] (short) cut, cutting♦voorbeelden:1 coupures aanbrengen in een film • cut a film, make cuts in a film
См. также в других словарях:
cut short — index brief, condense, curtail, decrease, discontinue (break continuity), halt, minimize, rescind, retrench … Law dictionary
cut short — [v] bring to an end; leave unfinished abbreviate, abort, abridge, break off, check, diminish, end, finish, halt, hinder, intercept, interrupt, postpone, quit, shorten, stop, terminate; concepts 121,234 Ant. continue, lengthen, prolong … New thesaurus
cut short — verb 1. interrupt before its natural or planned end (Freq. 3) We had to cut short our vacation • Syn: ↑break short, ↑break off • Hypernyms: ↑interrupt, ↑break … Useful english dictionary
cut short — {v.} To stop or interrupt suddenly; end suddenly or too soon. * /Rain cut short the ball game./ * /An auto accident cut short the man s life./ * /When Dick began to tell about his summer vacation the teacher cut him short, saying Tell us about… … Dictionary of American idioms
cut short — {v.} To stop or interrupt suddenly; end suddenly or too soon. * /Rain cut short the ball game./ * /An auto accident cut short the man s life./ * /When Dick began to tell about his summer vacation the teacher cut him short, saying Tell us about… … Dictionary of American idioms
cut\ short — v To stop or interrupt suddenly; end suddenly or too soon. Rain cut short the ball game. An auto accident cut short the man s life. When Dick began to tell about his summer vacation the teacher cut him short, saying tell us about that another… … Словарь американских идиом
cut short — 1) they cut short their vacation Syn: break off, shorten, truncate, curtail, terminate, end, stop, abort, bring to an untimely end 2) several award recipients were cut short during their acceptance speeches Syn: interrupt, cut off … Thesaurus of popular words
cut short — verb a) Make shorter by cutting The party was cut short because everything was getting broken. b) interrupt and curtail before the planned end time … Wiktionary
cut short — Synonyms and related words: abbreviate, abbreviated, abridge, abridged, abstract, abstracted, arrest, block, bob, bobbed, boil down, brake, bring to, bring up short, butchered, capsule, capsulize, capsulized, castrated, check, checkmate, choke,… … Moby Thesaurus
To cut short — Cut Cut (k[u^]t), v. t. [imp. & p. p. {Cut}; p. pr. & vb. n. {Cutting}.] [OE. cutten, kitten, ketten; prob. of Celtic origin; cf. W. cwtau to shorten, curtail, dock, cwta bobtailed, cwt tail, skirt, Gael. cutaich to shorten, curtail, dock, cutach … The Collaborative International Dictionary of English
To cut short — Short Short, a. [Compar. {Shorter}; superl. {Shortest}.] [OE. short, schort, AS. scort, sceort; akin to OHG. scurz, Icel. skorta to be short of, to lack, and perhaps to E. shear, v. t. Cf. {Shirt}.] 1. Not long; having brief length or linear… … The Collaborative International Dictionary of English