-
1 boos
adj. angry, mad, furious; evil, malicious, venomous--------adv. angrily, furiously -
2 driftig
adj. quick tempered, irascible, becoming angry quickly--------adv. angrily, short-temperedly, testily -
3 gemelijk
adj. peevish, angry, annoyed; irritable, grumpy--------adv. peevishly, irritably, in a grumpy manner; angrily, in an annoyed manner -
4 grauwen
v. snarl, growl angrily -
5 toornig
adj. wrathful, angry, irate, ireful, wroth--------adv. angrily -
6 grimmig
♦voorbeelden:hij zag mij grimmig aan • he looked at me angrily -
7 hij zag mij grimmig aan
hij zag mij grimmig aanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij zag mij grimmig aan
-
8 kwaad kijken (naar)
kwaad kijken (naar)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kwaad kijken (naar)
-
9 kwaad naar buiten stormen
kwaad naar buiten stormenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kwaad naar buiten stormen
-
10 kwaad
kwaad1〈 het〉♦voorbeelden:hij doet geen vlieg kwaad • he wouldn't hurt a flyvan geen kwaad weten • be completely innocentik zie daar geen kwaad in, daar steekt geen kwaad in • I don't see any/there's no harm in thatvan kwaad tot erger vervallen • go from bad to worsekwaad stichten • do harm/damagehet kwaad was al geschied • the damage had already been donedat kan geen kwaad • it can't do any harmzij bedoelt daar geen kwaad mee • she doesn't mean any harmvan twee kwaden de minste kiezen • choose the lesser of two evils————————kwaad23 [boos] angry♦voorbeelden:het was lang niet kwaad • that wasn't (at all) badhet te kwaad krijgen • be overcome (by); 〈 emoties〉 break down; 〈 in 't nauw gedreven〉 be hard pressed2 ze bedoelde er niets kwaads mee • she meant no harm/offencehet is niet kwaad bedoeld • that isn't/wasn't meant badlyzich kwaad maken, kwaad worden • get angryiemand kwaad maken • make someone angryhij wordt snel/niet snel kwaad • he has a quick/slow tempervreselijk kwaad • hopping madkwaad zijn op/om iemand/iets • be angry at/with someone/at/about something¶ aan hem heb je een kwaaie • he's a nasty/ugly customerII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:hij is de kwaadste niet • he's not a bad guy -
11 stormen
♦voorbeelden:1 naar voren stormen • rush forward/aheadkwaad naar buiten stormen • storm out angrilynaar beneden/boven stormen • tear up/down the stairsII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [hard waaien] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 het gaat stormen • it's blowing up a gale/a stormhet stormt verschrikkelijk • there is a terrible storm blowing
См. также в других словарях:
Angrily — An gri*ly, adv. In an angry manner; under the influence of anger. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
angrily — (adv.) mid 14c., resentful, in anger; ill temperedly, from ANGRY (Cf. angry) + LY (Cf. ly) (2) … Etymology dictionary
angrily — adv. Angrily is used with these verbs: ↑accuse, ↑ask, ↑bark, ↑blush, ↑confront, ↑cry, ↑curse, ↑demand, ↑denounce, ↑deny, ↑exclaim, ↑flash, ↑ … Collocations dictionary
angrily — angry ► ADJECTIVE (angrier, angriest) 1) feeling or showing anger. 2) (of a wound or sore) red and inflamed. DERIVATIVES angrily adverb … English terms dictionary
angrily — adverb with anger (Freq. 6) he angrily denied the accusation • Derived from adjective: ↑angry … Useful english dictionary
angrily — adverb see angry … New Collegiate Dictionary
angrily — See angry. * * * … Universalium
angrily — adverb /ˈæŋ.ɡɹə.li/ In an angry manner; under the influence of anger. <! material copied from Websters Revised Unabridged Dictionary (1913) … Wiktionary
angrily — (Roget s IV) modif. Syn. heatedly, indignantly, testily, irately, grouchily, crisply, sharply, infuriatedly, savagely, hotly, fiercely, tartly, bitterly, acidly, furiously, wildly, violently, in anger, crossly, irritably, in the heat of passion.… … English dictionary for students
angrily — adv. wrathfully, furiously … English contemporary dictionary
angrily — an·gri·ly … English syllables