-
81 creepy
adj. veroorzaakt verschrikking; kruiperig[ krie:pie] 〈 creepiness〉1 griezelig ⇒ eng, huiveringwekkend -
82 encyclopedia
-
83 encyclopedic
-
84 entropy
n. entropie, maat voor de wanorde in een systeem; hoeveelheid niet in voorraad zijnde energie in een systeem (Thermodynamica)[ entrəpie]1 entropie -
85 finger
n. vinger; (computers - internet) een opdracht dat het mogelijk maakt het e-mail adres van iemand te vinden--------v. aanraken; stelen; bespelen; "vingeren" (in muziek)finger1[ finggə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vinger♦voorbeelden:1 index/middle/ring/little finger • wijsvinger/middelvinger/ringvinger/pinkbe all fingers and thumbs • twee erhanden hebben, erg onhandig zijnburn one's fingers, get one's fingers 〈 Brits-Engels〉 burnt/ 〈 Amerikaans-Engels〉 burned • zijn/zich de vingers branden〈Brits-Engels; informeel〉 get/pull/take your finger out! • laat je handen eens wapperen!〈Amerikaans-Engels; slang〉 give someone the finger • de middelvinger opsteken naar iemand 〈 met de betekenis dat de ander dood kan vallen〉〈 informeel〉 not be able to put/lay one's finger on something • iets niet kunnen plaatsen/kunnen begrijpen/precies kunnen aangevennever/not lay a finger on • met geen vinger aanrakennot lift/move/raise/stir a finger • geen vinger uitstekenpoint the finger at someone • iemand beschuldigen〈 informeel〉 twist/wind someone round one's (little) finger • iemand om zijn/haar vinger winden→ green green/————————finger2〈 werkwoord〉1 betasten ⇒ (met de vingers) aanraken, (be)vingeren♦voorbeelden:1 he was fingering a piece of string • hij zat te spelen/friemelen met een stukje touw -
86 frumpish
-
87 groupie
n. Groupie (meisje dat idool op tournee volgt)2 → group captain group captain/ -
88 happy
adj. blij, gelukkig[ hæpie] 〈 happiness〉♦voorbeelden:1 as happy as the day is long/a king/a lark • dolgelukkig, zo gelukkig als een kindII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:1 Happy Birthday • proficiat/hartelijk gefeliciteerd met je verjaardagHappy New Year • Gelukkig nieuwjaar〈 eufemistisch〉 happy event • blijde gebeurtenis, geboortehappy hour • borreluur(tje)the happy hunting-ground(s) • de eeuwige jachtveldenmany happy returns (of the day)! • nog vele jaren!♦voorbeelden: -
89 harpy
n. harpij[ ha:pie], 〈in betekenis 2 ook〉 harpy-eagle 〈meervoud: harpies〉 -
90 herpes
-
91 humble
adj. arm; bescheiden, nederig; armoedig; pover--------v. vernederen, neerhalen, neerslachtig makenhumble1[ humbl] 〈bijvoeglijk naamwoord; humbly〉♦voorbeelden:of humble birth • van nederige/lage afkomstmy humble opinion • mijn bescheiden mening¶ eat humble pie • een toontje lager zingen, inbinden————————humble2〈 werkwoord〉 -
92 hydrotherapy
n. watergeneeswijze, hydrotherapie[ - θerrəpie] 〈meervoud: hydrotherapies〉1 hydrotherapie ⇒ hydropathie, watergeneeskunde -
93 loopy
adj. vol bochten; in de war; dronken[ loe:pie] 〈 loopiness〉 -
94 mince
n. gehakt vlees; gehaktbal--------v. fijnhakken van vlees; nuffig trippelenmince1[ mins] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mince2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:she didn't mince her words • zij nam geen blad voor de mond -
95 misanthropy
-
96 nappy
adj. (verouderd taalgebruik) dronkenmakend, krachtig, schuimend (drank); ietwat aangeschoten--------n. luier; slabbetje van baby; diepe schaal voor voedsel[ næpie] 〈meervoud: nappies〉 〈Brits-Engels; informeel; vaak meervoud〉1 luier -
97 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
98 onomatopoeic
-
99 orthopaedic
adj. orthopedisch; van orthopedie♦voorbeelden: -
100 orthopaedics
n. orthopedie (heeft te maken met het herstellen van bottenstelsel)
См. также в других словарях:
pie — pie … Dictionnaire des rimes
pie — (Del lat. pes, pedis). 1. m. Extremidad de cualquiera de los dos miembros inferiores del hombre, que sirve para sostener el cuerpo y andar. 2. Parte análoga en otros animales. 3. Base o parte en que se apoya algo. 4. Tallo de las plantas. 5.… … Diccionario de la lengua española
pie — 1. (pie) s. f. 1° Oiseau à plumage blanc et noir, à longue queue étagée, de la famille des corbeaux, pica caudata, L. • L aigle, reine des airs, avec Margot la pie, Différentes d humeur, de langage et d esprit, Et d habit, Traversaient un… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
pie — pie, a pie(s) juntillas expr. firmemente, sin duda alguna. ❙ «Concluyó diciendo que si seguía a pies juntillas su asesoramiento...» B. Pérez Aranda et al., La ex siempre llama dos veces. ❘ DRAE: «fig. Firmemente, con gran porfía y terquedad.… … Diccionario del Argot "El Sohez"
Pie VI — Pape de l’Église catholique Peregrinus apostolicus Nom de naissance Giannangelo, comte Braschi Naissance … Wikipédia en Français
PIE IX — Élu pape relativement jeune, à cinquante quatre ans, par des cardinaux qui se préoccupaient surtout d’apporter une solution aux problèmes politiques de l’État pontifical, Pie IX a échoué complètement sur ce plan, mais il a, par contre, au cours… … Encyclopédie Universelle
Pie II — Pape de l’Église catholique Nom de naissance Enea Silvio Piccolomini … Wikipédia en Français
Pie — Saltar a navegación, búsqueda Para otros usos de este término, véase pie (desambiguación). Vista lateral interna del pie humano en una reconstrucción en 3D. En anatomía, el pie es una estructura bioló … Wikipedia Español
pie — S2 [paı] n [U and C] ↑filling, ↑pastry [Date: 1300 1400; Origin: Perhaps from pie magpie ( MAGPIE); because the different things in a pie are like the different things a magpie collects] 1.) fruit baked inside a ↑pastry covering slice/piece of… … Dictionary of contemporary English
Pie IV — Pape de l’Église catholique Pie IV peint par Bartolomeo Passarotti … Wikipédia en Français
PIE X — Le pontificat de Pie X n’a duré que onze ans (1903 1914); c’est peu, comparé à celui de ses prédécesseurs immédiats: Léon XIII (25 ans), Pie IX (31 ans), Grégoire XVI (15 ans), mais ce fut tout de même un pontificat marquant, dont l’influence a… … Encyclopédie Universelle