-
1 print
n. druk; prent; afdruk; drukletters; voetafdruk; vingerafdruk; gestempeld teken--------v. afdrukken; bedrukken; prenten; drukkenprint1[ print]4 stempel5 gedrukt exemplaar ⇒ krant, blad♦voorbeelden:1 druk♦voorbeelden:out of print • uitverkocht→ small small/————————print23 in/met blokletters (op)schrijven♦voorbeelden:print out • een print-out/uitdraai maken (van)II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский