-
61 мешать
vgener. interfereren, (домино) door elkaar husselen, (домино) husselen, mixen, aanstoken (кочергой), afhouden, porren (о печке), roeren, storen, (iem.) in de weg staan (кому-л.), (iem.) in de wielen rijden (кому-л.), belemmeren, beletten, derangeren, deren, dwarsbomen, een spaak in het wiel steken, frustreren, hinderen, mengen, plagen, poken (кочергой), prevenieren, tegenhouden, verhinderen -
62 у него протёрты локти
prepos. -
63 geld
♦voorbeelden:1 je geld of je leven! • la bourse ou la vie!baar geld • espècescontant geld • (argent) liquidein contant geld • en espècesgemunt geld • numérairemet gepast geld betalen • faire l'appointgrof geld verdienen • gagner grosgroot geld • billetskinderen betalen half geld • les enfants paient demi-tarifklein geld • monnaiepapieren geld • papier-monnaievals geld • fausse monnaiehet volle geld • (le) plein tarifvuil geld • argent gagné malhonnêtementzwart geld • argent noirzijn geld erdoor jagen • brûler la chandelle par les deux boutsergens (veel) geld tegenaan gooien • investir (des sommes folles) dans qc.het geld groeit mij niet op de rug • je ne suis pas Crésushet geld voor het grijpen hebben • rouler sur l'orgeen geld hebben • être sans le souzijn geld erbij inschieten • en être pour son argent〈 figuurlijk〉 iemand geld uit de zak kloppen • soutirer de l'argent à qn.zijn geld er uit krijgen • rentrer dans son argentgeld laten rollen • faire valser l'argentgeld door de vingers laten slippen • ne pas regarder à la dépenseveel geld opleveren • rapporter grosgeld slaan • battre monnaiesmijten met geld • jeter l'argent par les fenêtresgeld in iets steken • placer son argent en, dans qc.er geld op moeten toeleggen • en être de sa pochegeld wisselen • faire de la monnaiebovenop zijn geld zitten • être près de ses souszwemmen in het geld • rouler sur l'orniet goed? geld terug • remboursement garanti en cas de non-satisfactiondik in het geld zitten • être cousu d'ormet zijn geld geen raad weten • ne savoir que faire de son argentom geld vragen • demander de l'argentom geld verlegen zijn • être à court d'argentiets te gelde maken • faire argent de qc.van zijn geld leven • vivre de ses rentesvoor geld • pour de l'argentvoor geen geld ter wereld • pour rien au mondevoor geen geld • à aucun prixtwee voor hetzelfde geld • deux pour le prix d'ungeld als water verdienen 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 geld als slijk verdienen • faire beaucoup d'argentdat brengt geld in 't laatje • ça fait des soushet geld niet over de balk gooien • ne pas jeter l'argent pas les fenêtres -
64 inhaken
1 [+ op][aanknopen bij] enchaîner (à)2 [de arm steken door andermans arm] donner le bras (à qn.)♦voorbeelden:inhaken op een mode • prendre le train d'une vogue -
65 keel
♦voorbeelden:een ontstoken keel hebben • avoir la gorge enflamméeiemand de keel afsnijden • couper la gorge à qn.; 〈 figuurlijk〉 ruiner qn.mijn keel brandt • la gorge me brûlehij hangt me de keel uit met zijn problemen • j'en ai plein le dos de ses problèmeshet hangt me de keel uit • j'en ai par-dessus la têtedat werk hangt mij (mijlenver) de keel uit • ce travail me sort par les yeuxde keel schrapen • se racler la gorgeiemand bij de keel grijpen • serrer qn. à la gorge; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. à la gorgeiets niet door de keel kunnen krijgen • ne pas pouvoir avaler qc.het hart klopt, slaat, bonst hem in de keel • son coeur lui bat dans la gorgede woorden bleven in mijn keel steken • ma voix s'étranglaitiemand naar de keel vliegen • sauter à la gorge de qn.de rook slaat op mijn keel • la fumée m'irrite la gorgeiemand de woorden uit de keel trekken • arracher les mots à qn. -
66 schuld
♦voorbeelden:een schuld aangaan • contracter une detteeen schuld afdoen • s'acquitter d'une dettediep in de schulden zitten • être criblé de detteszich diep in de schulden steken • se couvrir de dettesin de schuld zitten • avoir des dettesschuld bekennen • avouer sa fautevergeef ons onze schulden • pardonnez-nous nos offenseshet is mijn eigen schuld • c'est (de) ma propre fautewiens schuld is het? • à qui la faute?dood door schuld • homicide par imprudence3 eigen schuld dikke bult! • c'est bien fait pour toi, lui etc.!iemand de schuld van iets geven • accuser qn. de qc.zijn schuld is bewezen • sa culpabilité est établiede schuld krijgen • être accuséde schuld van iets op zich nemen • assumer la responsabilité de qc.〈 figuurlijk〉 de schuld op iemand schuiven • faire porter le chapeau à qn.hem treft geen schuld • il n'a aucun tortschuld aan iets hebben • y être pour qc.het is buiten zijn schuld • ce n'est pas de sa faute→ link=belofte belofte -
67 sleutel
♦voorbeelden:de sleutel van het raadsel • la clef du mystèreeen Engelse sleutel • une clef anglaisezich toegang verschaffen door middel van een gouden sleutel • donner des dessous de tablede sleutel omdraaien • tourner la clefde sleutel in het slot steken • introduire la clef dans la serrure -
68 steek
5 [hoofddeksel] chapeau 〈m.〉 à cornes ⇒ 〈 met twee punten〉 bicorne 〈m.〉 ⇒ 〈 met drie punten〉 tricorne 〈m.〉♦voorbeelden:iemand een steek toebrengen • porter un coup à qn.een rechte steek breien • tricoter une maille à l'endroit〈 figuurlijk〉 iets met zaterdagse steken maken • faire qc. à la va-vitedie bewering houdt geen steek • cette affirmation ne tient pas deboutiemand in de steek laten • laisser tomber qn.zijn geheugen liet hem in de steek • il a eu un trou de mémoiregeen steek • rien du toutgeen steek zien • n'y voir gouttegeen steek uitvoeren • ne rien fichergeen steek waard zijn • ne pas valoir tripette→ link=breister breister -
69 zwaard
♦voorbeelden:het zwaard der gerechtigheid • le glaive de la justicehet zwaard trekken • tirer l'épée〈 spreekwoord〉 wie het zwaard opneemt, zal door het zwaard omkomen • celui qui (quiconque) se sert de l'épée, périra par l'épée -
70 hoofd
1 [lichaamsdeel] head3 [persoon] head6 [(van personen) leider, meerdere] head ⇒ chief, leader, 〈 school〉 principal (teacher), 〈 school〉 headmaster 〈 mannelijk〉, headmistress 〈 vrouwelijk〉♦voorbeelden:een hoofd groter/kleiner zijn (dan) • be a head taller/shorter (than)met een kaal/rood hoofd • bald-headed/red-faced〈 figuurlijk〉 iets het hoofd bieden • stand/face up to something 〈 moeilijkheden〉; meet, defy 〈 concurrentie, aanvallen〉het hoofd buigen • 〈 figuurlijk〉 bow one's head, give in/submit (to)het hoofd in de nek gooien • 〈 letterlijk〉 fling/throw/toss back one's head; 〈 figuurlijk〉 bristle/bridle up〈 figuurlijk〉 het hoofd laten hangen • hang one's head, be downcasthet hoofd schudden bij/over • shake one's head at/overwat hangt ons nu weer boven het hoofd? • 〈 figuurlijk〉 what's hanging over our heads now?, what's in store for us now?〈 figuurlijk〉 hij groeit mij boven het hoofd • he's leaving me behind/standingheb je geen ogen in je hoofd! • can't you look where you're going?licht/zwaar in het hoofd zijn • be light-headed, have a heavy head〈 figuurlijk〉 met zijn hoofd in de wolken lopen • have one's head in the clouds; 〈 gelukkig zijn〉 walk on airiemand een verwijt naar het hoofd slingeren • hurl a reproach at someone('s head)het succes is hem naar het hoofd gestegen • success has gone to his head〈 figuurlijk〉 hij kreeg van alles naar zijn hoofd • 〈 figuurlijk〉 he had all kinds of abuse thrown at himeen beloning op iemands hoofd zetten • put a price on someone's headmen kon er wel over de hoofden lopen • it was choc-a-bloc with peopleiemand voor het hoofd stoten • offend someoneeen hoofd hebben als een boei • have a face as red as a beetroot2 uit het blote hoofd spreken • speak ad lib/off the cuff〈 figuurlijk〉 het hoofd verliezen/niet verliezen • lose/keep one's headhij heeft veel aan zijn hoofd • he has a lot of things on his mindje bent niet goed bij je hoofd! • you're out of your (tiny) minddat is mij door het hoofd gegaan/geschoten • it slipped my mindzich iets in het hoofd zetten • get something in(to) one's headhoe haalt hij het in zijn hoofd? • where does he get such an idea?zij kreeg het in haar hoofd om • she took it into her head tozoiets komt niet in mijn hoofd op • it would never enter my head/mind to do such a thingfeiten in zijn hoofd stampen • cramde drank stijgt hem naar het hoofd • the drink is going to his headiets uit het hoofd kennen • learn something by heart/roteik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • I know better than to do something crazy like thatiemand iets uit zijn hoofd praten • talk someone out of somethingdat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • I'd forget it if I were youuit het hoofd spelen/zingen • play/sing from memoryhet hoofd koel houden • keep one's head, stay level-headedper hoofd • per head/capitaper hoofd van de bevolking • per head of (the) population〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • so many men, so many opinions〈 figuurlijk〉 hij stelde zich aan het hoofd van de beweging • he assumed the leadership of the movementaan het hoofd staan van • be at the head of; 〈 leger〉 be in command of; 〈 bedrijf, departement〉 be in charge of7 hoofdbureau • head/main officehoofdingang • main entranceuit hoofde van zijn functie van/als • in his capacity as -
71 inhaken
1 [+ op] [aanknopen bij] take up2 [de arm steken door andermans arm] link arms♦voorbeelden:1 de spreker haakte in op een opmerking uit de zaal • the speaker took up a remark from the audience -
72 kroon
1 [hoofdsieraad] crown2 [heerschappij] crown3 [vorst(in)] Crown4 [munt] crown♦voorbeelden:¶ dat spant de kroon • that beats everything, that takes the cakeiemand naar de kroon steken • compete with someonedat is de kroon op zijn werk • that is the crowning glory of his work -
73 schuld
1 [met betrekking tot geld] debt♦voorbeelden:zijn schulden afbetalen • pay off/settle one's debtsschulden hebben • have debts, be in debtzich in (de) schulden steken • get into debteen schuld van X aan Y • a debt owed by X to Yvergeef ons onze schulden • forgive us our trespassesdood door schuld • culpable homicidede schuld krijgen • get the blamede schuld van iets op zich nemen • take the blame for somethinghet is mijn eigen schuld • it is my own fault -
74 vuur
1 [lichtend verschijnsel] fire2 [(plaats van) brandende stoffen] fire3 [het schieten met vuurwapens] fire6 [bederf in hout] (dry) rot7 [brand in het koren] blight♦voorbeelden:het huis staat in vuur en vlam • the house is in flamesin vuur en vlam zetten • set ablaze/on fire 〈 ook figuurlijk〉een land te vuur en te zwaard verwoesten • destroy a country by fire and swordeen vuur aanleggen/oppoken • lay/poke a fireeen vuur aansteken • light a fire〈 figuurlijk〉 iemand het vuur na aan de schenen leggen • make it/things hot for someoneeen vuur uitdoven • put out/extinguish a fireeen pan op het vuur zetten • put a pan on the stove3 het vuur openen/staken • open/cease firede vijand onder vuur houden • keep the enemy under firetussen twee vuren zitten • 〈 ook figuurlijk〉 get caught in the middle/in the firing lineiets met vuur verdedigen • defend something hotly -
75 vuurtje
1 [klein vuur] (small) fire2 [om een pijp/sigaar/sigaret) aan te steken] light♦voorbeelden:1 het nieuws ging als een lopend vuurtje door de stad • the news spread through the town like wildfire -
76 zwaard
1 [steekwapen] sword2 [scheepvaart] lee board♦voorbeelden:naar het zwaard grijpen • 〈 ook figuurlijk〉 draw the sword, take up armshet zwaard in de schede steken • 〈 ook figuurlijk〉 put up/sheathe one's swordhet zwaard trekken • draw one's sworddoor het zwaard sterven • die by the swordzich op zijn zwaard storten • fall on one's sword -
77 Tür
〈v.; Tür, Türen〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 überall offene Türen finden • overal (gretig) gehoor vinden, overal welkom zijn〈 informeel〉 ach, du kriegst die Tür nicht zu! • goeie genade!, lieve hemel!Tür zu! • (de) deur dicht!an die Tür gehen • naar de deur gaan, lopenaus der Tür treten • de deur uitkomenbei, hinter verschlossenen Türen • achter gesloten deurendurch die Tür treten • door, via de deur (naar binnen, buiten) komenvor die Tür gehen • buitenkomen, naar buiten gaannicht vor die Tür kommen • het huis niet uitkomenjemanden vor die Tür setzen 〈 ook figuurlijk〉 • iemand de deur uitzetten, iemand eruit gooienden Kopf zur Tür (herein)stecken • het hoofd om de deur stekenjemanden zur Tür hinausbefördern, hinauswerfen • iemand eruit gooien, buitengooien〈 informeel〉 zwischen Tür und Angel • inderhaast, in de gauwigheid -
78 den Faden durchs Nadelöhr fädeln
den Faden durchs Nadelöhr fädelnWörterbuch Deutsch-Niederländisch > den Faden durchs Nadelöhr fädeln
См. также в других словарях:
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Sack — 1. Alte Säcke brauchen viel Flecke. – Winckler, IX, 57. 2. Alte Säcke näht man nicht mit Seide. – Eiselein, 538. 3. An einem neuen Sacke bleibt das Mehl hängen. Holl.: Aan nieuwe zakken blijft het meel hangen. (Harrebomée, II, 487b.) 4. An einem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dorn — 1. An den Dornen bleibt viel Wolle hängen. 2. Auch unter Dornen wachsen Rosen. It.: Anco tra le spine nascono le rose. (Bohn I, 72.) – Il fiore tra le spine spicca et odora. (Pazzaglia, 124, 6.) Lat.: Rosa etiam inter vepres. (Gaal, 300.) Poln.:… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kehle — 1. Auf die Kehle kommt s an, sonst verschlänge der Walfisch Elefanten. 2. Aus trockener Kehle kommt kein schöner Sang (oder: heiteres, lustiges Lied). In Finnland: Die trockene Kehle hat keinen Laut. 3. Aus voller Kehle singt der Mann, der keinen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
steek — /steek, stayk/, v.t. Scot. to shut, close, fasten or lock (a window, door, or the like). [1150 1200; ME (north) steken (v.), OE stician to prick, stab] * * * … Universalium
Kalb — Mit fremdem Kalbe pflügen: andere für sich etwas tun lassen, sich zunutze machen, was ein anderer gefunden hat, sich mit fremden ⇨ Federn schmücken. Die Redensart ist biblischen Ursprungs. Im Buch der Richter wird in Kapitel 14 Simsons Rätsel… … Das Wörterbuch der Idiome