-
41 C.B.E.
-
42 C.B.I.
-
43 O.B.E.
-
44 Prestel
n. handelsmerk van de Engelse Telecom service informatie verschaffend aan abonnee's op een televisiescherm[ prestel] -
45 citizen
n. burger[ sittizn]1 burger ⇒ stedeling, inwoner♦voorbeelden:citizen of the world • kosmopoliet, wereldburger -
46 core
n. klokhuis (van de appel of ander fruit); centrum; hart--------v. uitboren, het binnenste van het fruit weghalencore1[ ko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 binnenste ⇒ kern; klokhuis; 〈 kernenergie〉 reactorkern; 〈 figuurlijk〉 wezen, essentie, hart♦voorbeelden:————————core2〈 werkwoord〉 -
47 legionnaire
n. legionair, ie. van het legioen; iem. van Amerikaanse legioen[ lie:dzjəneə]2 lid van American/(Royal) British Legion -
48 rule
n. wet; regel; heerschappij; liniaal; omgangsvorm--------v. beslissen; beheren; regeren; liniërenrule1[ roe:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gewoonte ⇒ gebruik, regel4 regering ⇒ bewind, bestuur♦voorbeelden:1 rules of the road • verkeersregels/codeaccording to/by rule • volgens de regels, stipt2 as a rule • gewoonlijk, in het algemeenrule of thumb • vuistregel, natte vingerwerkbend/stretch the rules • soepel zijn, iets door de vingers zien————————rule21 heersen ⇒ regeren, de zeggenschap hebben2 een bevel uitvaardigen ⇒ bepalen, verordenen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beslissen ⇒ bepalen, bevelen♦voorbeelden:2 rule something out • iets uitsluiten, iets voor onmogelijk verklarenrule something off • iets aflijnen, eindstreep trekken -
49 water
adj. bij het water behorend--------n. water; vloeistof; water hoogstand; regenwater, zeewater, rivierwater etc; waterbron; helderheid (bij juweel)--------v. water geven; wateren; sproeien; vollopen met speeksel (mond); water aanvoer; verdunnenwater1[ wo:tə]3 (oplossing in) water ⇒ watertje, eau5 urine♦voorbeelden:〈 scheepvaart〉 make/take water • water maken/in krijgenrunning water • stromend watertread water • watertrappelen4 at high/low water • bij hoog/laagwaterthat is water under the bridge • dat is verleden tijdrun like water off a duck's back • niet het minste effect hebbenhold water • steek houdenof the first water • van het eerste/zuiverste water 〈 ook figuurlijk〉II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:→ still still/————————water21 tranen ⇒ lopen, wateren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 van water voorzien ⇒ bespoelen, besproeien♦voorbeelden:a watered-down version • een verwaterde versie -
50 BEF
Britse gewapende troepen om overzees te vechten (in bijzonder in Eerste Wereld Oorlog)BEF (British Expeditionary Forces) -
51 BP
Brits publiekBP (British Public)--------kookpuntBP (boiling point) -
52 BUP
Brits Verenigd PersbureauBUP (British United Press) -
53 Btu
BTU (Engelse warmteenheid)Btu (British thermal units) -
54 Vancouver
n. Vancouver, havenstad in Brits-Colombia tegenover Vancouver eiland (Canada); Vancouver eiland, eiland buiten de zuidwestelijke kust van British Columbia zonder de stad Vancouver; stad in Washinton (VS); berg Vancouver, bergtop op grens van Alaska en Canada; George Vancouver (1757-1798), Engelse ontdekkingsreiziger die rond de Kaap de Goede Hoop voer in 1791 -
55 b.c.n.
Britse Gemenebest, samenwerking van United Kingdom met zijn kolonies en veel vroegere kolonies (officieel opgericht in 1931 door Statuut van Westminster)b.c.n. (British Commonwealth of Nations) -
56 b.m.a.
Britse Medische Organisatie in Engelandb.m.a. (British Medical Association) -
57 b.o.a.c.
Britse Luchtvaartmaatschappij Bedrijfb.o.a.c. (British Overseas Airways Corporation) -
58 bsi
organisatie die Britse standaard specificaties voorbereidt of publiceertbsi (British Standards Institution) -
59 bthu
Britse warmte-eenheidbthu (British thermal unit) -
60 cbi
Confederatie van Britse Industriecbi (Confederation of British Industry)
См. также в других словарях:
British — may refer to:* British people, or Britons , inhabitants of Great Britain, the United Kingdom, or associated territories (to understand these distinctions, see Terminology of the British Isles) ** Britons (historic), sometimes Brythons , ancient… … Wikipedia
British — Brit ish (br[i^]t [i^]sh), a. [AS. Brittisc, Bryttisc.] Of or pertaining to Great Britain or to its inhabitants; sometimes restricted to the original inhabitants. [1913 Webster] {British gum}, a brownish substance, very soluble in cold water,… … The Collaborative International Dictionary of English
british — [bʀitiʃ] n. et adj. ÉTYM. XXe; mot angl., « britannique ». ❖ ♦ Fam. Anglais, anglaise. || Les British. ⇒ Angliche. Adj. || Un style très british. ♦ N. m. L anglais, tel qu il … Encyclopédie Universelle
British — [brit′ish] adj. [ME Brittish < OE Bryttisc < Bret, pl. Bryttas, name of the Celt inhabitants of Britain; of Celt orig.] 1. of or pertaining to the ancient Britons 2. of Great Britain or its people, language, or culture 3. of the… … English World dictionary
British — O.E. Bryttisc of or relating to (ancient) Britons, from Bryttas natives of ancient Britain (see BRITON (Cf. Briton)). First modern record of British Isles is from 1620s … Etymology dictionary
British — Brit ish, n. pl. People of Great Britain. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
british — /ˈbritiʃ, ingl. ˈbrɪtɪʃ/ agg. inv. britannico, inglese … Sinonimi e Contrari. Terza edizione
British — ► ADJECTIVE ▪ relating to Great Britain or the United Kingdom. DERIVATIVES Britishness noun. ORIGIN Old English, from Latin Britto or Celtic … English terms dictionary
British — Britishly, adv. Britishness, n. /brit ish/, adj. 1. of or pertaining to Great Britain or its inhabitants. 2. used esp. by natives or inhabitants of Great Britain: In this dictionary, Brit. is an abbreviation for British usage. n. 3. the people… … Universalium
British — (as used in expressions) British Broadcasting Corp. British Petroleum Co. PLC, British Airways British American Tobacco PLC British American Tobacco Company Ltd. (1902–76) British Columbia, University of British Invasion British North America Act … Enciclopedia Universal
British — adj. & n. adj. 1 of or relating to Great Britain or the United Kingdom, or to its people or language. 2 of the British Commonwealth or (formerly) the British Empire (British subject). n. 1 (prec. by the; treated as pl.) the British people. 2 US … Useful english dictionary