-
1 rayon
rayon [rejjõ]〈m.〉2 straal ⇒ radius, omtrek3 (boeken)plank ⇒ (boeken)rek, schap6 voor ⇒ rij, regel♦voorbeelden:rayons visuels • lichtstralenrayons X • röntgenstralenémettre, envoyer, lancer des rayons • licht uitstralen1. m1) straal2) radius3) boekenplank, boekenrek4) afdeling [winkel]5) honingraat6) spaak [wiel]2. rayonsm pl1) straling -
2 Regal
Regal〈o.; Regals, Regale〉 -
3 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden: -
4 bookshelf
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский