-
1 blister
n. blaar; blaas--------v. blaren krijgen; bellen vormenblister1[ blistə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bladder ⇒ blaas, bel————————blister22 (af)bladderen ⇒ blazen/bellen vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen bladderen ⇒ verschroeien, blaren/blaasjes veroorzaken op -
2 покрываться волдырями
vgener. bladderenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > покрываться волдырями
-
3 пузыриться
vgener. bladderen (о краске), borrelen, kralen (о вине и т.п.) -
4 scale
n. toonladder; schaal; maat; weegschaal; kalkaanzet; methode--------v. klimmen, naar boven gaan; stijgen; afwegen, overwegen; op schaal maken, ontschubben; ontstenen; (in computers) de afmeting wijzigen, van schaal veranderenscale1[ skeel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schub ⇒ schaal, (huid)schilfer4 schaal(verdeling) ⇒ schaalaanduiding; maatstok, meetlat♦voorbeelden:tip/turn the scale (s) • de balans doen doorslaan, de doorslag gevenscale of wages • loonschaal〈 figuurlijk〉 on a large/grand/small scale • op grote/kleine schaala map on a scale of a centimetre to the kilometre • een kaart met een schaal van 1 op 100.000draw to scale • op schaal tekenen————————scale2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ scale back/down • verlagen, verkleinen, terugschroevenscale up • verhogen, vergroten, opschroeven -
5 cloquer
-
6 blättern
blätternII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 bröckeln
bröckeln1 (af)brokkelen ⇒ kruimelen; bladderen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский