-
1 zuurheid
-
2 zuurheid
n. sourness, acidity -
3 zuurheid
• acidity -
4 zuurheid
acidité -
5 acerbity
n. wrangheid, zuurheid -
6 acidity
-
7 acidité
acidité [aasiedietee]〈v.〉1 zuurheid ⇒ wrangheid, zure smaakf1) zuurheid, zure smaak, zuurte2) scherpte, bitterheid -
8 aigreur
aigreur [egrur]〈v.〉2 bitterheid ⇒ vinnigheid, bitsheid♦voorbeelden:f1) zuurheid, wrangheid2) bitterheid, bitsheid -
9 кислота
ngener. zuur, rijnsheid, zuurheid (как свойство) -
10 acidimetry
n. het meten van zuurheid -
11 tartness
n. scherpheid; zuurheid -
12 verdeur
-
13 acidity
aciditeitzuurgraadzuurheidzuurheidsgraad -
14 кислота
ngener. zuur, rijnsheid, zuurheid (как свойство) -
15 Säuernis
-
16 Säure
Säure〈v.; Säure, Säuren〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский