-
1 очевидный
adj1) gener. inzichtelijk, voelbaar, klaarblijkelijk, ogenschijnlijk, patent, blijkbaar, evident, flagrant, glashelder, handtastelijk, kennelijk, onmiskenbaar, uitgesproken, zonneklaar2) liter. helder als glas3) saying. zo klaar als de dag -
2 явный
adj1) gener. inzichtelijk, kras, openbaar, uitgesproken, blijkbaar, evident, flagrant, geprononceerd, kennelijk, klaarblijkelijk, merkbaar, openbare, zichtbaar, zonneklaar2) liter. doorzichtig -
3 ясный как день
adj1) gener. glashelder, zonneklaar2) liter. helder als glas3) saying. zo klaar als de dag, zo klaar als een klontje -
4 blindingly obvious
-
5 blindingly
-
6 demonstrable
adj. aantoonbaar, bewijsbaar[ dimmonstrəbl, demmən-] 〈demonstrably; zelfstandig naamwoord: demonstrability〉 -
7 disguise
n. verkleed, vermomt, zich voordoen als (iemand anders)--------v. verkleden, voordoen als-; verstoppendisguise1[ disgajz] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 voorwendsel ⇒ schijn, dekmantel♦voorbeelden:in disguise • vermomd/in het verborgene————————disguise2〈 werkwoord〉3 verbergen ⇒ maskeren, verhullen♦voorbeelden: -
8 obvious
adj. duidelijk; ongetwijfeld, onbetwijfeld; opvallend; eenvoudig[ obviəs] 〈 obviousness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden: -
9 there is no disguising the fact that
English-Dutch dictionary > there is no disguising the fact that
-
10 no shit Sherlock
interj. duidelijk, zonneklaar; ondubbelzinnig -
11 aveuglant
-
12 flagrant
flagrant [flaagrã]1 overduidelijk ⇒ zonneklaar, in het oog springend→ délitadjoverduidelijk, in het oog springend -
13 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
14 nez
nez [nee]〈m.〉1 neus♦voorbeelden:nez d'un animal • snuit van een diernez en bec d'aigle • haviksneusnez en pied de marmite • brede mopsneusnez en trompette • wipneusle nez au vent • met onbezonnen uitdrukking, neus in de wind 〈 jachthond〉nez aquilin • haviksneusfaux nez • feestneusnez fin • fijne neus, speurneusça sent les roses à plein nez • het ruikt hier sterk naar rozenavoir le nez pris • verkouden zijnnez retroussé • wipneusallonger le nez • teleurgesteld kijkenavoir du nez • een fijne neus (voor iets) hebbenbaisser le nez • zich schamenil s'est cassé le nez • hij is misluktse casser le nez à la porte de qn. • z'n neus stoten bij iemandfaire un (long) nez, drôle de nez • op zijn neus kijkense manger le nez • elkaar in de haren vliegenmontrer le nez • zich even laten ziencela lui pend au nez • dat hangt hem, haar boven het hoofd〈 informeel〉 tordre le nez • de neus optrekken, ontevreden zijnil fourre son nez partout • hij steekt overal zijn neus inse trouver nez à nez • plotseling voor iemands neus staandire qc. au nez de qn. • iemand iets recht in zijn gezicht zeggenau nez et à la barbe de qn. • waar iemand bijstaatparler du nez • door de neus sprekenpasser qc. sous le nez de qn. • iemand iets door de neus borenpasser sous le nez de qn. • iemands neus voorbijgaancela se voit comme le nez au milieu de la figure • dat is zonneklaarm1) neus2) kaap, punt -
15 cela se voit comme le nez au milieu de la figure
Dictionnaire français-néerlandais > cela se voit comme le nez au milieu de la figure
-
16 clair comme le jour
clair comme le jour -
17 das ist klar wie dicke Tinte
dat is zo klaar als een klontje, zonneklaarWörterbuch Deutsch-Niederländisch > das ist klar wie dicke Tinte
-
18 evident
-
19 klar
1 klaar, helder ⇒ doorzichtig2 klaar(ziend), helder, duidelijk ⇒ scherpzinnig3 duidelijk, evident ⇒ (goed) verstaanbaar, ondubbelzinnig4 〈 leger, ruimtevaart, scheepvaart〉klaar, gereed♦voorbeelden:er trank einen Klaren • hij dronk een borrelbei klarem Bewusstsein • volledig bij bewustzijneinen klaren Kopf bewahren • 't hoofd koel houdennicht ganz klar im Kopf sein • niet helder in 't hoofd zijnklar werden • duidelijk wordendarüber bin ich mir im Klaren • dat besef ik goed〈informeel; ironisch〉 das ist klar wie dicke Tinte • dat is zo klaar als een klontje, zonneklaarna klar!, aber klar! • ja natuurlijk!, dat spreekt toch vanzelf! -
20 sonnenklar
См. также в других словарях:
Simon Vinkenoog — 10. Juni 2006 Simon Vinkenoog (* 18. Juli 1928 in Amsterdam; † 12. Juli 2009 ebenda) war ein niederländischer Autor, Dichter und Vortragskünstler.[1] … Deutsch Wikipedia