-
1 zandvlakte
-
2 zandvlakte
-
3 zandvlakte
n. sands -
4 zandvlakte
-
5 sand
n. zand; strand--------v. met zand bedekken; afschuren met schuurpapier; zand strooiensand1[ sænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zand♦voorbeelden:1 build on sand • op zand bouwen, (iets) op losse grondslag ondernemen3 the sands (of life) are running out • de tijd is bijna om/verstreken, de dagen zijn geteld————————sand2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 sable
sable [saabl]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 zand♦voorbeelden:tas de sable • zandhoop, zandbaksables bitumeux • teerzandsables mouvants • drijf-, stuifzandavoir du sable dans les yeux • zich van slaap in de ogen wrijvenbâtir sur le sable • op zand bouwen1. m 2. sablesm pl -
7 sablé
sable [saabl]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 zand♦voorbeelden:tas de sable • zandhoop, zandbaksables bitumeux • teerzandsables mouvants • drijf-, stuifzandavoir du sable dans les yeux • zich van slaap in de ogen wrijvenbâtir sur le sable • op zand bouwenmzandkoekje, sprits
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский