-
1 озадаченный
-
2 оторопелый
adjgener. verbouwereerd, beteuterd -
3 ошеломлённый
-
4 смущённый
adj1) gener. bevangen, verlegena, verslagen, bedremmeld, beteuterd, confuus, verbijsterd, verbouwereerd, versteld, verward2) colloq. beduusd, betoeterd -
5 foolish
-
6 perplexe
perplexe [perpleks]1 onzeker ⇒ van zijn stuk gebracht, verward♦voorbeelden:adjperplex, verbijsterd -
7 ahuri
ahuri [aa.uurie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 verbouwereerd ⇒ verbijsterd, onthutst♦voorbeelden:être ahuri • paf staan, de kluts kwijt zijn -
8 avoir l'air perplexe
avoir l'air perplexe -
9 Piksieben
Piksieben〈v.〉♦voorbeelden: -
10 Pudel
Pudel〈m.; Pudels, Pudel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 das also war des Pudels Kern! • dus dát zat er achter!〈informeel; figuurlijk〉 wie ein begossener Pudel • beteuterd, verbouwereerd -
11 dasitzen wie Piksieben
onthutst, verbouwereerd erbij zitten -
12 erschießen
erschießen♦voorbeelden: -
13 erschossen sein
-
14 konsterniert
konsterniert1 geconsterneerd, verbouwereerd -
15 verdonnert
-
16 verdutzt
verdutzt1 verbouwereerd ⇒ perplex, verbluft -
17 wie ein begossener Pudel
beteuterd, verbouwereerdWörterbuch Deutsch-Niederländisch > wie ein begossener Pudel
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский