-
1 spin out
uitspinnen (verhaal); rekken (tijd)spin out -
2 belabour
v. bekritiseren, voor gek zetten; uitspinnen; ervan langs geven♦voorbeelden: -
3 drag out
-
4 draw out
uitlokkendraw outII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aan de praat krijgen ⇒ eruit halen, uithoren♦voorbeelden: -
5 spin
n. ritje; vrille; ommetje (korte rit)--------v. spinnen; draaien; verdraaien; omdraaienspin1[ spin] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ in a (flat) spin • in paniek, van de kaart————————spin2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 spin a story • een verhaal spinnen/verzinnen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский