-
1 social security
uitkering, sociale voorzieningen/verzekering (overheidsinstituut dat voor een uitkering zorgt aan iem. die letsel aanloopt op het werk, werkelozen, ouderdoms pensioen, kraamvrouwen en oorlogsgewonden)uitkering, sociale voorzieningen; 〈 Amerikaans-Engels〉 stelsel van sociale zekerheid -
2 sick pay
uitkering van ziektegeld (salaris dat werknemer krijgt van werkgever voor aantal dagen dat hij/zij ziek geweest is) -
3 dividend
n. dividend, winstaandeel( uitkering van winst, bonus, aandeel)[ divviddənd]1 dividend ⇒ winstaandeel, uitkering (van winst)♦voorbeelden: -
4 divvy
n. dividend, uitkering; aandeel; verdeling--------v. winst verdelen -
5 allowance
n. toelage; zakgeld; korting[ əlauəns]1 toelage ⇒ uitkering, subsidie2 deel ⇒ portie, rantsoen♦voorbeelden:make (an) allowance for, make allowance(s) for • rekening houden met -
6 benefit
n. winst, baat; voordeel--------v. profiteren; winst maken, voordeel halenbenefit1[ benniffit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voordeel ⇒ profijt, hulp3 benefiet ⇒ liefdadigheidsvoorstelling, benefiet-♦voorbeelden:for the benefit of • ten voordele van————————benefit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ten goede komen aan ⇒ goed doen voor/aan♦voorbeelden: -
7 commute an insurance policy into/for a lump sum
commute an insurance policy into/for a lump sumEnglish-Dutch dictionary > commute an insurance policy into/for a lump sum
-
8 commute
v. pendelen, forenzen (naar werk); vervangen[ kəmjoe:t]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verlichten ⇒ verminderen, omzetten2 veranderen ⇒ omzetten, afkopen♦voorbeelden:1 commute a sentence from death to life imprisonment • een vonnis van doodstraf in levenslang omzetten2 commute an insurance policy into/for a lump sum • een verzekeringspolis afkopen voor een uitkering ineens -
9 disability pension
-
10 entitlement
n. het recht geven[ intajtlmənt] -
11 maternity benefit
maternity benefit -
12 means-tested
means-tested -
13 pittance
n. kleine uitkering[ pitns]♦voorbeelden: -
14 prebendary
n. priester (die een uitkering krijgt) -
15 public assistance
sociale steun, uitkering -
16 public
adj. publiekelijk; gemeenschappelijk--------n. publiek; gemeenschappublic1[ publik] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:the public • de mensen, de toeschouwers/toehoorders————————public2〈 publicness〉1 openbaar ⇒ publiek, voor iedereen toegankelijk2 openbaar ⇒ publiek, algemeen bekend♦voorbeelden:〈Brits-Engels; economie〉 public limited company • publieke/openbare naamloze vennootschap, NVin the public domain • in openbaar bezitpublic footpath • voetpad, wandelpadpublic house 〈 Brits-Engels〉 • café, bar, pubpublic speaking • spreken in het openbaarpublic transport • openbaar vervoerpublic utility • nutsbedrijvenpublic figure • bekende figuurpublic relations • (bevordering van de) goede verstandhouding met het publiek, public relationsmake public • openbaar maken, bekendmakenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 algemeen ⇒ gemeenschaps-, nationaal, maatschappelijk2 overheids- ⇒ regerings-, publiek-, staats-♦voorbeelden:public health • volksgezondheidpublic holiday • nationale feestdagpublic interest • het algemeen belangpublic opinion • publieke opinie〈 Brits-Engels〉 public school • particuliere kostschool; 〈 Schots-Engels, Amerikaans-Engels〉 gesubsidieerde lagere schoolpublic service (corporation) • nutsbedrijfpublic spirit • burgerzin, sociale instelling 〈 van iemand〉public works • openbare werken2 public assistance • sociale steun, uitkeringpublic enterprise • staats/overheidsondernemingpublic ownership • staatseigendompublic purse • (de/'s lands) schatkistpublic sector • openbare sectorpublic servant • rijksambtenaarpublic service • rijksdienst -
17 sickness benefit
-
18 social
adj. sociaal--------n. gezellige bijeenkomst, feestsocial1[ soosjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————social23 sociabel ⇒ gezellig, vriendelijk♦voorbeelden:social anthropology • culturele antropologiesocial climber • iemand die in de hogere kringen wil doordringensocial critic • maatschappijcriticussocial democrat • sociaal-democraatsocial security • uitkering, sociale voorzieningen; 〈 Amerikaans-Engels〉 stelsel van sociale zekerheidsocial welfare • bijstandactive social life • druk uitgaansleven -
19 supplementary benefit
-
20 supplementary
- 1
- 2