-
101 brand
n. koopmerk, soort (ook van het produkt); brandmerk; merk; witheet staal--------v. bandmerken; uitstotenbrand1[ brænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 merk(naam) ⇒ soort, type2 brandmerk ⇒ schandteken, stigma3 〈 formeel〉brandend/verkoold stuk hout♦voorbeelden:own brand • huismerk, eigen merk————————brand2〈 werkwoord〉3 tekenen♦voorbeelden:3 his experiences in Vietnam branded him for life • zijn ervaringen in Vietnam hebben hem voor het leven getekend -
102 break down
-
103 break up
eindigen van vrienden relatie, uit elkaar gaan; uit elkaar halenbreak up1 uit elkaar vallen 〈 van ding〉 ⇒ in stukken breken; 〈 figuurlijk〉 ten einde komen; ontbonden worden 〈 van vergadering〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:4 break it up! • hou ermee op! -
104 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
105 brisket
-
106 broadsheet
n. groot stuk papier aan een kant gedrukt; adverterende circulaire of folder; krant in volledige groottebroadsheet, broadside1 plano(blad/vel) -
107 burin
-
108 burn
n. brandwond; brand--------v. branden; aanbranden; verbrandenburn1[ bə:n]2 brandperiode/tijd 〈 van raketmotor〉♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 branderigheid ⇒ het branden/bijten♦voorbeelden:————————burn2♦voorbeelden:1 you don't seem to be burning to accept my offer • zo te zien sta je niet te springen om op mijn aanbod in te gaanburn away • doorbranden, verder brandenburn low • uitgaan/dovenburning for an ideal • in vuur en vlam voor een ideaalburning with ambition • verteerd door ambitieburn with anger • zieden/koken van woede→ burn down burn down/1 branden ⇒ af/ver/ontbranden, in brand staan/steken♦voorbeelden:the soup burnt my mouth • ik heb mijn mond aan de soep gebrandher skin burns easily • ze verbrandt snel (in de zon)burn off • weg/afbranden, schoon/leegbrandenbe burnt to ashes • in de as worden gelegdburn to death • door verbranding om het leven brengen1 branden/lopen/werken op ⇒ gebruiken als brandstof♦voorbeelden: -
109 burner
n. iets wat brandt, brander; (Computers) onderdeel dat gelijkwaardig is aan de CD-driver die gegevens kan invoeren op CD-s en niet alleen maar kan lezen (zogenoemd omdat het kleine microscopische gaatjes op de CD kan creëren door hitte en de gegevens worden bewaard op de CD; (Slang) groot stuk van kleurrijk wandschrift dat het helder maakt (meestal graffiti op ondergrondsen; (Slang) pistool[ bə:nə] -
110 cadenza
-
111 camiknickers
n. los onderbroekje voor dames; kledingstuk uit een stuk van mouwloos hempje en slipje[ kæmienikkəz] 〈 Brits-Engels〉 -
112 cannon
-
113 canvas
-
114 capture
n. vangen (ook in computers); (in computers) een document geheel of gedeeltelijk kopiëren naar het tijdelijke geheugen; gevangene--------v. veroveren; gevangennemencapture1[ kæptsjə]1 gevangene ⇒ vangst, buit, prijs1 vangst ⇒ gevangenneming, inbezitneming————————capture2〈 werkwoord〉3 buitmaken ⇒ bemachtigen, veroveren♦voorbeelden: -
115 change
n. verandering, wijziging; wisselgeld, kleingeld--------v. wijzigen, veranderen; wisselen; zich verkleden; overstappenchange1[ tsjeendzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verandering ⇒ ver/afwisseling, overgang, variatie♦voorbeelden:1 a change for the better/worse • een verandering ten goede/kwadechange of heart • bekering, verandering van ideeënthe change of seasons • de wisseling der seizoenenfor a change • voor de verandering/afwisseling4 I had a change between L. and M. • tussen L. en M. moest ik overstappen5 keep the change! • laat maar zitten!ring the changes on something • iets op alle mogelijke manieren aanpakken; niet uitgepraat raken over iets〈Brits-Engels; informeel〉 ring the changes • veranderen, het anders aanpakkenthe change • overgang(sjaren)————————change21 veranderen ⇒ anders worden, wisselen2 zich verkleden ⇒ andere/schone kleren aantrekken♦voorbeelden:1 his voice is changing • zijn stem is aan het wisselen/brekenchange back into • weer veranderen inchange from a child into a man • van een kind een man wordenchange up • (naar een hogere versnelling) schakelenchange into second gear • in zijn twee zetten→ change over change over/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 veranderen ⇒ anders maken, transformeren2 (om/ver)ruilen ⇒ (om/ver)wisselen♦voorbeelden:change gear • (over)schakelenchange oil • olie verversenchange something for something else • iets (om)ruilen (voor iets anders)change the bed • het beddengoed verschonen -
116 chick
-
117 chicken
n. broedkip of kip opgefokt om later geslacht te worden; kippevlees; bangerd (Slang); jonge homo (Beledigende Taal)--------v. bang zijn; je terug trekken uit angstchicken1[ tsjikkin] 〈meervoud: ook chicken〉2 kip3 kind♦voorbeelden:count one's chickens before they are hatched • de huid verkopen voor dat men de beer geschoten heeft♦voorbeelden:————————chicken2 -
118 chisel a figure out of a piece of wood
chisel a figure out of a piece of woodEnglish-Dutch dictionary > chisel a figure out of a piece of wood
-
119 chisel
n. beitel, houw--------v. beeldhouwen, steenhouwen; oplichtenchisel1[ tsjizl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beitel————————chisel2〈werkwoord; Brits-Engels chiselled〉1 beitelen ⇒ de beitel gebruiken, beeldhouwen♦voorbeelden:chisel a figure out of a piece of wood • een figuur beitelen in een stuk hout -
120 choke
n. verstikking; choke (v.d. auto)--------v. verstikken; wurgenchoke1[ tsjook] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————choke21 (ver)stikken ⇒ naar adem snakken, zich verslikken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verstikken ⇒ doen stikken, smoren2 verstoppen ⇒ versperren, volproppen3 beroeren ⇒ overstuur maken, van z'n stuk brengen4 onderdrukken ⇒ inslikken, bedwingen♦voorbeelden:choke down food • eten met moeite naar binnen slikken 〈door pijn enz.〉; eten vlug naar binnen werken 〈 uit haast〉choke the life out of somebody • iemand wurgen4 choke back/down feelings/anger • gevoelens/woede onderdrukken/inslikken
См. также в других словарях:
stuk — {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. mnż IIa, D. u {{/stl 8}}{{stl 7}} dźwięk (zwykle rytmicznie się powtarzający) wydawany przez uderzające o siebie, twarde przedmioty; stukot, stukanie : {{/stl 7}}{{stl 10}}Stuk maszyny do pisania. Miarowy stuk kół pociągu … Langenscheidt Polski wyjaśnień
stuk — sb., ken el. ket (en blanding af kalk og gips; en lofts el. vægdekoration af stuk), i sms. stuk , fx stukliste, stukroset … Dansk ordbog
STUK — bezeichnet die finnische Strahlenschutzbehörde Sturmkanone Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben Wort bezeichneter Begriffe … Deutsch Wikipedia
štuk — štȕk m DEFINICIJA v. štuka ETIMOLOGIJA vidi štuka … Hrvatski jezični portal
stuk- — *stuk germ., Verb: nhd. steif sein ( Verb), stoßen, stauchen; ne. be (Verb) stiff, push (Verb); Etymologie: s. ing. *steug , *teug , Verb, stoßen, schlagen, Pokorny 1032; … Germanisches Wörterbuch
stuk — see stook and stuck n.1 … Useful english dictionary
stuk — stùk interj. Sem 1. Ldvn, Grv tuk (kartojant žymimas beldimas, stuksenimas): Ateido vilkas pas kiaulaites: stùk stùk langan (ps.) Dv. Girdi – ragana su geležiniais klupsčiais stuk stuk stuk, dun dun dun TDrIV223(Rš). Priėjo lapukė prie… … Dictionary of the Lithuanian Language
stuk — I m III, D. u, N. stukkiem; lm M. i «odgłos powstający przy uderzaniu twardymi przedmiotami; stukanie, stukot» Stuk maszyn. Stuk kół pociągu. Otworzyć drzwi ze stukiem. II zwykle powtórzone, często w połączeniu: stuk puk «wyraz mający naśladować… … Słownik języka polskiego
stuk — s ( et, stuk) VARD moderiktig form … Clue 9 Svensk Ordbok
stuk-puk — {{/stl 13}}{{stl 8}}wykrz., {{/stl 8}}{{stl 7}}to samo co stuk stuk. {{/stl 7}} … Langenscheidt Polski wyjaśnień
stuk-stuk — {{/stl 13}}{{stl 8}}wykrz. {{/stl 8}}{{stl 7}} wyraz imitujący odgłos stukania {{/stl 7}} … Langenscheidt Polski wyjaśnień