-
1 bedspread
-
2 counterpane
-
3 coverlet
-
4 quilt
n. gewatteerde deken; deken (genaaid op Quiltse manier)--------v. naaien (volgens manier van Quilt); gewatteerde deken naaien; watteren; met watten vullenquilt1[ kwilt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 sprei♦voorbeelden:————————quilt2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 spread
n. wijdte; verbreiding, verspreiding; stuk land, landbezit v. een boer; smeersel; feestmaal, onthaal--------v. spreiden, zich uitspreiden; zich spreiden; zich verspreiden; verspreiden; smeren; besmerenspread1[ spred] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 breedte7 smeersel9 dubbele pagina ⇒ tekst/foto over twee (tegenover elkaar liggende) pagina's, spread————————spread23 uitgespreid/uitgesmeerd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedekken ⇒ beleggen/besmeren♦voorbeelden: -
6 bedcover
n. sprei
См. также в других словарях:
sprei-, spreu- — sprei , spreu See also: see above S. 994 f. (spher ) … Proto-Indo-European etymological dictionary
(s)p(h)er-2, sprei-, spreu- — (s)p(h)er 2, sprei , spreu English meaning: to sprinkle, scatter Deutsche Übersetzung: ‘streuen, säen; sprengen, spritzen, sprũhen; also vom Aufspringen from Knospen, Pflanzentrieben” Note: probably with sp(h)er 1 “ twitch “… … Proto-Indo-European etymological dictionary
spreiten — sprei|ten 〈V. tr.; hat; poet.〉 = breiten [<ahd. spreiten; engl. spread <germ. *spraidjan; transitive Ableitung zu ahd. spritan „sich ausbreiten“] * * * Sprei|ten, Sprei|tung [ahd. spritan = sich ausbreiten]: das Ausbreiten eines… … Universal-Lexikon
Spreize — Sprei|ze 〈f. 19〉 1. Holzstamm od. Stahlrohr, waagerecht in Gräben od. Baugruben zum Stützen eingesetzt 2. Stellung mit gespreizten Beinen [Rückbildung aus spreizen, statt mhd. spriuz „Stützbalken“] * * * Sprei|ze, die; , n: 1. [zu ↑ spreizen in… … Universal-Lexikon
Spreizung — Sprei|zung 〈f. 20; unz.〉 1. das Spreizen 2. gespreizte Anordnung (von Maschinenteilen) * * * Sprei|zung, die; , en <Pl. selten>: 1. das ↑ Spreizen (1). 2. (Kfz Technik) Neigungswinkel der Lenkachse eines Rads quer zur Fahrtrichtung. * * *… … Universal-Lexikon
Spreite — Sprei|te 〈f. 19〉 1. Fläche des Laubblattes 2. = Spreitdecke [→ spreiten] * * * Spreite, Blattspreite, flächig verbreiterter Abschnitt des Blattes der höheren Pflanzen (Blatt). * * * Sprei|te, die; , n [zu ↑ … Universal-Lexikon
Spreitung — Sprei|ten, Sprei|tung [ahd. spritan = sich ausbreiten]: das Ausbreiten eines schwerlöslichen bis unlöslichen festen oder fl. Stoffes auf Oberflächen von Fl. oder Festkörpern unter Bildung dünner, ggf. monomolekularer Filme. Vgl. Benetzung … Universal-Lexikon
spreigiai — spreĩgiai sm. pl. (2) arklio niežai, susas: Spreĩgiai susimeta į kojas iš šlapio stovėjimo Šts … Dictionary of the Lithuanian Language
Spreißelholz — Sprei|ßel|holz, das <o. Pl.> (österr.): Kleinholz [zum Anheizen] … Universal-Lexikon
Spreißel — Sprei·ßel der; s, ; südd (A) gespr ≈ Splitter, Span … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
spreizen — sprei·zen; spreizte, hat gespreizt; [Vt] <die Arme, die Beine o.Ä.> spreizen die Arme, Beine o.Ä. (so weit wie möglich) auseinander strecken: Ein Vogel spreizt die Flügel … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache