-
1 duck
n. eend; nul punten; lieverd; buigzaamheid--------v. buigen, zich bukkenduck1[ duk] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: voor 0.1 ook duck〉3 〈Brits-Engels; informeel〉 liefje ⇒ schatje, snoesje 〈voornamelijk als aanspreekvorm; ook in meervoud〉♦voorbeelden:¶ duck(s) and drake(s) • het keilen, het kiskassenplay ducks and drakes with/make ducks and drakes of • verkwanselentake to something like a duck to water • in z'n element zijnfunny old duck • vreemde snoeshaan〈 vulgair〉 (go) fuck a duck! • krijg (nou) de klere!————————duck21 buigen ⇒ (zich) bukken, wegduiken→ duck out duck out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 ducky
adj. snoes[ dukkie] 〈meervoud: duckies〉 〈Brits-Engels; informeel〉 -
3 sweetie
n. lieveling; zoetigheidje -
4 sweety
adj. liefje, schatje, snoesje (slang) -
5 bijou
-
6 colombe
-
7 poulet
poulet [poele]〈m.〉2 kuiken3 schattebout ⇒ snoesje, honnepon, dotje♦voorbeelden:poulet fermier • scharrelkipm2) kuiken3) schattebout4) smeris -
8 bichon
bichon [biesĵõ],bichonne [biesĵon]〈m., v.〉 -
9 ma colombe
ma colombesnoesje, m'n duifje -
10 Luder
-
11 Mäuschen
Mäuschen〈o.; Mäuschens, Mäuschen〉♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 da möchte ich mal Mäuschen sein, spielen • daar zou ik stiekem wel eens bij willen zijn -
12 Schnuckelchen
-
13 so etwas Süßes
so etwas Süßes!zo'n snoesje, dotje! -
14 süß
-
15 süßes Luder
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский