-
1 samenvallen
1 [elkaar dekken] se confondre2 [samenkomen] converger3 [op dezelfde tijd vallen] coïncider (avec)♦voorbeelden: -
2 samenvallen
♦voorbeelden:2 de twee feesten vielen samen • the two parties coincided/clashed -
3 samenvallen
-
4 samenvallen
zusammenfallen [gleichzeitig stattfinden mit] -
5 samenvallen
v. coincide, concur -
6 samenvallen
-
7 samenvallen
• to coincide -
8 samenvallen
uymak [-ar] v -
9 samenvallen
coincider -
10 samenvallen met
• to coincide with -
11 het samenvallen van het beeld en de idee
het samenvallen van het beeld en de ideeDeens-Russisch woordenboek > het samenvallen van het beeld en de idee
-
12 in één punt samenvallen
in één punt samenvallen -
13 gedeeltelijk samenvallen
gedeeltelijk samenvallenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gedeeltelijk samenvallen
-
14 poklapati se
samenvallen -
15 совпасть
samenvallen, overeenkomen -
16 совпадать
samenvallen, overeenkomen -
17 совпадение
samenvallen, samenloop ; overeenkomst -
18 to coincide with
samenvallen met -
19 coincide
v. samenvallen met; tegelijkertijd[ kooinsajd] -
20 concur
v. samenvallen, overeenstemmen1 samenvallen ⇒ parallel lopen, overeenstemmen♦voorbeelden:everything concurred to produce a successful experiment • alles droeg bij tot/werkte mee aan het welslagen van het experiment¶ concur with someone/in something • het eens zijn met iemand/iets
См. также в других словарях:
Kingdom of the Netherlands — For the country called Netherlands within the Kingdom, see Netherlands. Kingdom of the Netherlands Koninkrijk der Nederlanden (Dutch) Keninkryk fan de Nederlannen (West Frisian) … Wikipedia