-
1 roddelen
♦voorbeelden:1 ze hebben flink over je geroddeld! • ils ont cassé du sucre sur ton dos!daar zal over geroddeld worden • ça va faire jaser -
2 roddelen
-
3 roddelen
-
4 roddelen
I.klatschenII.tratschen -
5 roddelen
v. slander -
6 roddelen
-
7 roddelen
1) skvaller2) baktala3) förtal -
8 roddelen
dedikodu yapmak [-ar] v -
9 roddelen
calomnier, diffamer, salir -
10 ogovarati
roddelen -
11 causer
causer [koozee]1 praten2 roddelen♦voorbeelden:trouver à qui causer • met iemand te maken krijgen die niet op zijn mondje is gevallen〈 informeel〉 hé, je te cause! • ik heb het tegen jou!, luister je?〈 informeel〉 cause toujours, je t'écoute, tu m'intéresses • klets maar raak, ik trek me er toch niets van aancauser sur qn. • over iemand roddelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 veroorzaken ⇒ aanleiding geven tot, verwekken, teweegbrengen♦voorbeelden:causer de la peine, du chagrin à qn. • iemand verdriet aandoen, berokkenencauser une certaine surprise à qn. • enige verbazing bij iemand wekkenv1) veroorzaken2) praten3) roddelen -
12 backbite
-
13 gossip
n. roddel--------v. roddelen; een roddelpraatje houdengossip1[ gossip] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————gossip2〈werkwoord; gossipped〉1 roddelen -
14 jaw
n. babbel; grijparm, tang; lasterlijke praat, vloeken (slang)--------v. kwetsen, zwammen, roddelen; overhalen; de les lezen, de huid vol scheldenjaw1[ dzjo:]1 kaak♦voorbeelden:1 lower/upper jaw • onder/bovenkaak1 praat ⇒ geklets, gezwam, geroddel♦voorbeelden:2 don't give me any jaw! • hou je gedeisd!2 klemplaat/blok 〈 van werktuig〉 ⇒ bek, klauw, wangstuk♦voorbeelden:————————jaw21 kletsen ⇒ zwammen, roddelen2 preken♦voorbeelden: -
15 tell tales
-
16 zischeln
zischeln♦voorbeelden: -
17 клеветать
vgener. lasteren, (iem.) een blaam aanwrijven (на кого-л.), kletspraatjes verkopen, roddelen, schenden, schennen -
18 сплетничать
vgener. babbelen, bepraten, (iem., iets) nageven (о ком-л.), kallen, kletsen, kwaadspreken, roddelen -
19 befoul
-
20 ear
n. oor; gehoor; graan[ iə]1 oor ⇒ oorschelp; gehoororgaan4 oor ⇒ lus; oog; handvat♦voorbeelden:in (at) one ear, out (at) the other • het ene oor in, het andere uitup to one's ears • tot over zijn oren2 have an ear for • een oor/gevoel hebben voor¶ keep an ear/one's ear(s) (close) to the ground • (goed) op de hoogte blijven 〈 van trends, roddels〉; de boel goed in de gaten houdennot believe one's ears • zijn oren niet gelovenfall about one's ears • (om iemand heen) instortenlend someone an ear/one's ears • het oor aan iemand lenen, naar iemand luisterenprick up one's ears • de oren spitsenbe out on one's ear • ontslagen wordenbe all ears • een en al oor zijn
См. также в других словарях:
zwart maken / roddelen — konkru … Woordenlijst Sranan
Roy G. Biv — is a mnemonic for the sequence of hues in the visible spectrum, in rainbows, and in order from longest to shortest wavelength:* Red * Orange * Yellow * Green * Blue * Indigo * VioletThe colors are arranged in the order of decreasing wavelengths,… … Wikipedia