-
1 bezoedelen
1 defile, besmirch, sully ⇒ stain♦voorbeelden: -
2 bezoedelen
-
3 bezoedelen
гл.общ. загрязнить, замазать, запачкать -
4 bezoedelen
sushaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > bezoedelen
-
5 bezoedelen
v. defile, smirch, soil, dirty, foul -
6 bezoedelen
1) fläck2) betsa3) fläcka -
7 bezoedelen
salir, souiller -
8 bezoedelen
susha -
9 iemands goede naam bezoedelen
iemands goede naam bezoedelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemands goede naam bezoedelen
-
10 soil
n. aarde, grond; stof; vuil, troep, poep--------v. vuil maken, bezoedelensoil1[ sojl]♦voorbeelden:native soil • geboortegrond♦voorbeelden:————————soil2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 sully
v. besmeuren, bevlekken, bezoedelen[ sullie] -
12 salir
-
13 souiller
souiller [soejee]vbezoedelen, bevuilen -
14 tacher
tacher [taasĵee]1 (be)vlekken ⇒ vlekken maken op, in1. v1) (be)vlekken2) bezoedelen2. se tacherv -
15 загрязнить
vgener. besmeren, bemodderen, besmeuren, bevlekken, bevuilen, bezoedelen -
16 замазать
vgener. (замазкой) afdichten, bevlekken, bevuilen, bezoedelen -
17 запачкать
vgener. beduimelen, bekladden, beklodderen, bemodderen, bemorsen, besmeren, besmetten, besmeuren, bevlekken, bevuilen, bezoedelen -
18 befoul
-
19 blast someone's reputation
-
20 blast
interj. loop naar de maan!--------n. rukwind, luchtdruk; explosie--------v. ontploffing; vloekenblast1[ bla:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:blast! • verdorie/verdraaid————————blast2〈 werkwoord〉1 opblazen ⇒ doen exploderen, bombarderen2 vernietigen ⇒ verijdelen, ruïneren♦voorbeelden:4 blast him! • laat hem naar de maan lopen!→ blast off blast off/
Страницы