-
41 la fraîcheur d'un premier amour
la fraîcheur d'un premier amourDictionnaire français-néerlandais > la fraîcheur d'un premier amour
-
42 le premier venu, la première venue
le premier venu, la première venueDictionnaire français-néerlandais > le premier venu, la première venue
-
43 le Premier Empire
le Premier Empirehet Empire, het keizerrijk van Napoleon I -
44 le premier cycle
le premier cycle -
45 le premier de l'an
le premier de l'an -
46 le premier janvier
le premier janvieréén januari, nieuwjaarsdag -
47 le premier rôle
le premier rôle -
48 le premier venu
le premier venu -
49 manger son pain blanc le premier
manger son pain blanc le premierDictionnaire français-néerlandais > manger son pain blanc le premier
-
50 passez donc le premier!
passez donc le premier!gaat u voor!, na u! -
51 le tout dernier, premier
le tout dernier, premierde allerlaatste, allereersteDictionnaire français-néerlandais > le tout dernier, premier
-
52 principe premier
principe premier -
53 projet premier
projet premier -
54 se classer premier
se classer premierde eerste zijn, worden -
55 état premier
état premier -
56 être le premier en date
être le premier en dateals eerste in aanmerking komen, de oudste rechten hebben -
57 être premier au classement
être premier au classementDictionnaire français-néerlandais > être premier au classement
-
58 plan
plan1 [plã]〈m.〉1 vlak2 plan ⇒ schets, ontwerp4 plan ⇒ schema, opzet, schets♦voorbeelden:plan d'eau • watervlakau premier plan • op de voorgrond, vooraanhomme de tout premier plan • belangrijk, vooraanstaand manau second plan • op de achtergrondplan tangent • raakvlaksur le plan de • op het gebied vansur le plan politique • op politiek gebied, in politiek opzichtsur tous les plans • in alle opzichtensur le même plan • op hetzelfde niveau, op één lijnlever, dresser, tracer un plan • een schets, plattegrond van iets maken, iets in kaart brengenplan d'épargne sur salaire • spaarloonregelingplan d'occupation des sols • bestemmingsplantirer des plans sur la comète • luchtkastelen bouwen〈 België〉 tirer son plan • zich er doorheen slaan, zich reddenlaisser qn. en plan • iemand in de steek laten, laten staan5 en gros plan, en premier plan • van dichtbij, in close-up————————plan2 [plã]1. m1) vlak2) ontwerp, schets3) plattegrond4) sequentie [film]2. adjvlak, plat, effen -
59 coup
coup [koe]〈m.〉1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.♦voorbeelden:d'un coup d'aile • in een rukd'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzincoup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekeningcoup de bec • snauw, sneerdonner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelencoup de canon • kanonschotcoup de chance • gelukkig toeval, meevallercoup de chien • plotselinge storm; oproerdonner un coup de collier • er flink tegenaan gaanavoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenencoup de désespoir • wanhoopsdaadcoup d'éclat • meesterlijke zet〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeitecoup d'essai • eerste poging, begincoup d'Etat • staatsgreepboire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinkendonner un coup de fer à qc. • iets even opstrijkencoup de feu • schotcoup de fil • telefoontjecoup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzincoup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de forcecoup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppencoup de froid • verkoudheidcoup de gosier • schreeuwdonner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzettencoup de hasard • bof, meevallercoup de langue • bitse, hatelijke opmerkingun petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerkingcoup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslagdonner un coup de main • een handje helpenfaire un coup de main • een aanslag plegenavoir le coup de main • de vaardigheid hebben〈 figuurlijk〉 〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slagcoup de mer • stortzee, zware golfcoup d'oeil • blik, oogopslag, uitzichtavoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebbendu premier coup d'oeil • op het eerste gezichtjeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap nace peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overwegse donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halencoup de pied • trap, schopcasser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooientuer qn. à coups de pierres • iemand stenigendonner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpencoup de poing • stomp, vuistslagcoup de poing (américain) • boksbeugel〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheidun coup de pot • mazzel, gelukdonner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggencoup de poussière • mijngasontploffingon lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepencoup de pub • reclamestuntcoup de réparation • strafschopcoup de sang • beroerte, plotselinge woedecoup de semonce • schot voor de boegcoup de sifflet • fluitsignaalcoup de soleil • zonnesteek; zonnebrandcoup du sort • speling van het lot, tegenslagdonner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellencoup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wendingse flanquer un coup de torchon • vechtendonner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje gevencoup de veine • geluk, gelukkig toevalcoup de vent • rukwind, windstootcheveux en coup de vent • slordig, los zittend haarentrer en coup de vent • binnenstormencoup bas • stoot onder de gordelêtre aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaandonner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slagmauvais coup • gemene streek, lelijke klapcoup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slagcoup sec • droge knal, klap〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgenavoir le coup • er de slag van hebben〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemencalculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienencompter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van wetenexpliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzettenfaire coup double • twee vliegen in één klap slaanfaire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen stekenne pas en ficher un coup • geen klap uitvoerenfrapper des coups en l'air • vergeefse moeite doenfrapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaanfrapper à coups redoublés • hard en vaak slaanmarquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaanmaintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moetil en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaanrendre coup pour coup • een klap, slag teruggevenrisquer, tenter le coup • het erop wagentenir le coup • standhouden, het uithoudenvaloir le coup • de moeite lonen, waard zijnen venir aux coups • handgemeen wordenà coup sûr • vast en zeker, beslistà tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheidtout à coup • plotselingaprès coup • naderhand, achterafau, du premier coup • bij de eerste keerau coup de midi • klokslag 12 uurd' un (seul) coup • in één keer, plotselingtout d' un coup • ineens, plotselingdu coup • bijgevolg, daaromdu même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheidêtre hors du coup • nergens vanaf wetenau coup par coup • een voor eenpour le coup • deze keer〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingensous le coup de • onder de invloed, dreiging vansur le coup • op slag, onmiddellijk, meteensur le coup de midi • klokslag 12 uurcoup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar→ pierrem1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop2) snee3) beet4) ruk5) worp6) daad, streek7) teug, slok8) zet -
60 cycle
cycle [siekl]〈m.〉1 cyclus ⇒ kringloop, kringproces♦voorbeelden:〈 op middelbare school〉 premier, second cycle • onder-, bovenbouwm1) cyclus2) kringloop3) leerkring, fase4) rijwiel
См. также в других словарях:
premier — premier, ière [ prəmje, jɛr ] adj. et n. • 1104; primer 980; lat. primarius, de primus I ♦ Adj. Qui vient avant les autres, dans un ordre (le plus souvent avant le nom, en épithète). 1 ♦ Qui est le plus ancien ou parmi les plus anciens dans le… … Encyclopédie Universelle
premier — premier, ière (pre mié, miè r ; dans le XVIIe siècle, on prononçait prémier, DANGEAU, Gramm. p. XIX ; au XVIe siècle, on faisait sonner l r, PALSGRAVE, p. 60) adj. 1° Qui précède les autres par rapport au temps, au lieu, à l ordre. • Or c… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
premier — PREMIER, [premi]ere. adj. Qui precede par rapport au temps, à l ordre, au lieu, à la dignité, à la situation, &c. Le premier homme, Adam nostre premier pere, nos premiers parents. le Dimanche est le premier jour de la semaine. le premier point du … Dictionnaire de l'Académie française
premier — Premier, m. acut. Primus, Primarius. Il est tantost nom, Comme, Le premier des chevaliers, Primus equitum; Tantost adverbe, et signifie ores Premierement, c est à dire la premiere fois, Primo. au 2. li. d Amadis, toutesfois il en douta, pource… … Thresor de la langue françoyse
PREMIER — (automobile) Pour les articles homonymes, voir Premier. La société Premier du Groupe indien PAL est un constructeur automobile indien qui a été très étroitement lié au constructeur italien Fiat. Histoire Créée en 1944, Premier a débuté son… … Wikipédia en Français
Premier — Saltar a navegación, búsqueda El título Premier es usado para distinguir la cabeza de gobierno en algunos países. En muchas naciones, el título Premier es usado indistintamente con el de Primer Ministro. Por ejemplo, el Premier Italiano es la… … Wikipedia Español
premier-né — [ prəmjene ], première née [ prəmjɛrne ] adj. et n. • XIIIe; de premier et né ♦ Le premier enfant (opposé à dernier né). ⇒ aîné. Les premiers nés. « Il n y a peut être pas de joie comparable à celle de la mère qui voit son premier né » (Diderot) … Encyclopédie Universelle
premier — PREMIÉR, Ă, premieri, e, s.m., s.f. I. 1. s.m. Prim ministru. 2. s.f. Femeie care supraveghează sau execută probele într un atelier de croitorie, de lenjerie sau într o casă de mode. II. s.f. Prima reprezentaţie a unei piese de teatru, a unei… … Dicționar Român
premier — prem‧i‧er [ˈpremiə ǁ prɪˈmɪr] adjective [only before a noun] most successful or important: • the premier bond trading firm on Wall Street • an agreement to buy some of America s premier golf resorts * * * premier UK US /ˈpremiər/ US /prɪˈmɪər/… … Financial and business terms
Premier-ne — Premier né Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Le premier né est l aîné d une famille. Dans la tradition juive, le rachat du premier né est une coutume selon laquelle tout père doit racheter … Wikipédia en Français
Premier — Pre mi*er, a. [F. premier, fr. L. primarius of the first rank, principal, fr. primus the first. See {Primary}, {Prime}, a.] 1. First; chief; principal; as, the premier place; premier minister. Camden. Swift. [1913 Webster] 2. Most ancient; said… … The Collaborative International Dictionary of English