-
1 post
n. (in computers) de zelftest van de computer die gestart wordt wordt, de controles die de computer uitvoert al deze aangezet wordtpost1[ poost] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 paal ⇒ stijl, post2 〈 paardensport〉start/finishpaal ⇒ vertrekpunt, eindpunt4 post(bestelling) ⇒ postkantoor, brievenbus5 post ⇒ (stand)plaats, (leger)kamp6 betrekking ⇒ baan, ambt♦voorbeelden:4 by return of post • per kerende post, per omgaandeby post • per postit's in the post • het is onderweg————————post2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bekendmaken ⇒ aankondigen, openbaar maken3 posteren ⇒ plaatsen, uitzetten♦voorbeelden: -
2 delivery
n. aflevering, bestelling, verdeling; bevrijding; geboorte; verlossing[ dillivrie] 〈meervoud: deliveries〉1 bevalling ⇒ verlossing, geboorte2 bestelling ⇒ leverantie, levering3 bevrijding ⇒ verlossing, redding♦voorbeelden:〈 Brits-Engels〉 recorded delivery • aangetekend(e) versturen/zendingon delivery • bij levering
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский