-
1 poseren
♦voorbeelden: -
2 poseren
-
3 poseren
-
4 poseren
posieren -
5 poseren
v. pose, strike an attitude, attitudinize, posture, sit -
6 poseren
ww -
7 poseren
poser, prétendre à, s'ériger en -
8 als/voor expert poseren
als/voor expert poserenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als/voor expert poseren
-
9 voor een schilder poseren
voor een schilder poserenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor een schilder poseren
-
10 voor een schilder poseren
einem Maler Modell stehen / sitzenNiederländisch-Deutsch Wörterbuch > voor een schilder poseren
-
11 attitudinize
v. zich voordoen, pretenderen; poseren (ook "attitudinize")attitudinize, attitudinise[ ætitjoe:d(i)najz] 〈 pejoratief〉1 poseren -
12 pose
n. houding, pose--------v. poseren, een pose/houding aannemenpose1[ pooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 houding ⇒ pose, vertoon————————pose21 poseren ⇒ doen alsof, een pose/een houding aannemen♦voorbeelden:1 pose as • zich voordoen als, zich uitgeven voorII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vormen♦voorbeelden:2 pose a threat/problem • een bedreiging/probleem vormen -
13 sit
v. zitten; zich neerzetten; neerzetten; vinden; als voorbeeld dienen (bij modeltekenen); passen (kleren)1 zitten2 zijn ⇒ zich bevinden, liggen, staan7 zitting hebben/houden♦voorbeelden:sit through a meeting • een vergadering uitzittenthat idea doesn't sit well with me • dat idee zit me niet lekkersit about/around • lanterfantensit by • lijdelijk toekijkensit down • gaan zittensit down under • lijdelijk ondergaan, slikkensit in on • als toehoorder bijwonensit with • helpen verplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉→ sit out sit out/ -
14 poser
poser [poozee]1 poseren ⇒ een houding aannemen, geaffecteerd doen♦voorbeelden:1 poser à qn. • voor iemand door willen gaan, iemand na-apenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 plaatsen ⇒ aan-, op-, in-, afzetten, ergens (neer)zetten, -leggen, hangen3 stellen ⇒ aannemen, uitgaan van4 stellen ⇒ opstellen, voorleggen, opwerpen5 aanzien, grote bekendheid geven ⇒ een status geven, doen opzien naar♦voorbeelden:poser son regard sur • zijn blik vestigen opposer le décor • het decor opstellenposer une pierre • een steen metselenposer des règles • regels opstellenposer que 〈+ aantonende wijs〉 • stellen, aannemen dat4 poser sa candidature pour • zich kandidaat stellen voor, solliciteren naarcela pose un problème • dat levert een probleem op1 geplaatst worden ⇒ (neer)gezet, gelegd worden, (be)rusten (op)3 gesteld worden ⇒ zich voordoen, opduiken4 zich voordoen (als) ⇒ zich opwerpen (tot), spelen (voor)♦voorbeelden:se poser en, en tant que • zich voordoen alsse poser comme • zich voordoen alsv1) poseren, een houding aannemen2) steunen (op)4) een tijdopname maken [foto]5) plaatsen6) stellen -
15 sitzen
sitzen♦voorbeelden:1 einem Maler sitzen • voor een schilder zitten, poserenhier sitzt es sich gut • hier zit je lekker, goedan, bei, über einer Arbeit sitzen • met een werk(stuk) bezig zijnbei Tisch(e) sitzen • aan tafel zitten, etenbeim Essen, Kaffee sitzen • aan het eten zijn, aan de koffie zittenhinter, über den Büchern sitzen • boven zijn boeken zittenzu einem Bild als Modell sitzen • voor een schilderij poserender Verdacht wird auf ihm sitzen bleiben • de verdenking zal op hem blijven rusten〈 informeel〉 jemanden sitzen lassen • (a) iemand laten zitten, in de steek laten, verlaten; (b) iemand laten blijven zitten, laten doublerendie Lektion sitzt • die les ken ik〈 informeel〉 das saß! • die, dat zat!, dat was raak!¶ 〈 spreekwoord〉 wer im Glashaus sitzt, darf andere nicht mit Steinen bewerfen • wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien -
16 pose
* * *I. (en -r) bag;( under øjnene) bag, pouch ( fx have bags (el. pouches) under one's eyes);( fjerpose) quill, barrel;[ snakke rent ud af posen] speak one's mind;[ rent mel i posen], se mel;[ man kan ikke få både i pose og i sæk] you cannot eat your cake and have it; you cannot have it both ways;[ han vil have både i pose og sæk] he really wants jam on it.II. (en -r)( attitude) pose;( poseren) attitudinizing.III. vb( være for vid) puff out, swell out,( om bukser) bag. -
17 позировать
vgener. poseren -
18 принимать вид
-
19 принимать позу
vgener. poseren -
20 attitudinise
v. zich voordoen, pretenderen; poseren (ook "attitudinize")→ attitudinize attitudinize/
- 1
- 2