-
61 pòlesh
boenen [v], poetsen [v], polijsten [v], schuren [v], wrijven [v], zoeten [v] -
62 pòlshi
boenen [v], poetsen [v], polijsten [v], schuren [v], wrijven [v], zoeten [v] -
63 AC electro-polishing
elektrolytisch polijsten bij wisselstroom -
64 anode polishing
anodisch polijsten -
65 anodic grinding
anodisch polijsten -
66 anodic polishing
anodisch polijsten -
67 buffing
polijstbewerkingpolijsten -
68 chemical milling
chemisch polijsten -
69 chemical polishing
chemisch polijsten -
70 electro-polishing
elektrolytisch polijsten -
71 electrolytic polishing
elektrolytisch polijstenelektrolytisch slijpen -
72 immersion polishing
chemisch polijsten -
73 mirror finishing
napolijstenpolijsten -
74 to mirror-finish
spiegelend polijsten -
75 to polish
boenengladschurennawrijvenoppoetsenpoetsenpolijstenschurenslijpenwrijven -
76 to polish to mirror-finish
spiegelend polijstenEnglish-Dutch technical dictionary > to polish to mirror-finish
-
77 глянец
ngener. glaceren, gladden, glans, polijsten, satineren -
78 наводить лоск
vgener. glanzen, gladden, poetsen, polijsten -
79 отёсывать
vliter. polijsten -
80 полировать
vgener. poetsen, afslijpen, aftrekken, boenen, gladden, gladmaken, glanzen, likken, planeren, polijsten, politoeren, slijpen, zoeten
См. также в других словарях:
polieren — Vsw std. (13. Jh.), mhd. polieren mit Adaptionssuffix. Ist entlehnt aus afrz. polir, dieses aus l. polīre, auch feilen . Abstraktum: Politur. Ebenso nndl. polijsten, ne. polish, nfrz. polir, nschw. polera, nnorw. polere. ✎ DF 2 (1942), 576f.;… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache