-
1 polijsten
pòlesh, pòlshiDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > polijsten
-
2 cut and colour buffing
polijsten -
3 fine polishing
polijsten -
4 mopping
polijsten -
5 to buff
polijsten -
6 polishing
polijstenwrijving -
7 buff
n. buffel-, zeemleer, zeemkleur; liefhebber, fan--------v. polijsten, poetsenbuff1[ buf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk als 2e lid in samenstellingen; Amerikaans-Engels; informeel〉 enthousiast ⇒ liefhebber, fanaat♦voorbeelden:in the buff • naakt————————buff2〈 werkwoord〉 -
8 burnish
n. glanzen, schitteren--------v. (op)glanzen, polijsten[ bə:nisj]1 (op)glanzen ⇒ gaan glanzen; polijsten -
9 polish
adj. Pools, betr. Polen--------n. Indo-Europese taal gesproken door inwoners van Polenpolish1[ pollisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 poetsbeurt ⇒ het polijsten, het oppoetsen♦voorbeelden:————————polish2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ polish off polish off/ -
10 brunir
brunir [bruunier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bruin maken ⇒ bruin verven, bruinenv1) donker/bruin worden2) bruinen3) polijsten -
11 polir
polir [pollier]1 polijsten ⇒ slijpen, (op)poetsen1 gepolijst, gladder worden♦voorbeelden:¶ se polir les ongles • zijn nagels doen, politoerensa rudesse se polira avec les ans • met de jaren zullen zijn manieren wel beter wordenv1) polijsten, poetsen2) bijschaven -
12 polieren
-
13 тереть
wrijven, polijsten, raspen -
14 шлифовать
slijpen, polijsten -
15 глянец
ngener. glaceren, gladden, glans, polijsten, satineren -
16 наводить лоск
vgener. glanzen, gladden, poetsen, polijsten -
17 отёсывать
vliter. polijsten -
18 полировать
vgener. poetsen, afslijpen, aftrekken, boenen, gladden, gladmaken, glanzen, likken, planeren, polijsten, politoeren, slijpen, zoeten -
19 прививать хорошие манеры
vgener. polijstenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > прививать хорошие манеры
-
20 шлифовать
v1) gener. afslijpen, slijpen, zoeten, bewerken (металл, камни), planeren, poetsen, polijsten2) liter. schaven, vijlen
См. также в других словарях:
polieren — Vsw std. (13. Jh.), mhd. polieren mit Adaptionssuffix. Ist entlehnt aus afrz. polir, dieses aus l. polīre, auch feilen . Abstraktum: Politur. Ebenso nndl. polijsten, ne. polish, nfrz. polir, nschw. polera, nnorw. polere. ✎ DF 2 (1942), 576f.;… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache