-
1 paraderen
1 [parade houden] parade♦voorbeelden: -
2 paraderen
-
3 paraderen
гарцевать; щеголять щегольнуть* * *гл.1) общ. выставлять напоказ, участвовать в параде, идти церемониальным маршем2) перен. хвалиться, хвастаться -
4 paraderen
v. parade, display -
5 paraderen
-
6 paraderen
1) ståt2) parad3) utställa4) skylta -
7 paraderen
parader -
8 zij liep te paraderen met haar nieuwe jas
zij liep te paraderen met haar nieuwe jasVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij liep te paraderen met haar nieuwe jas
-
9 parade
n. parade, (uiterlijk) vertoon, show--------v. houden van een parade; houden van een demonstratie; demonstrerenparade1[ pəreed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 parade ⇒ (uiterlijk) vertoon, show♦voorbeelden:1 make a parade of • paraderen/pronken met————————parade21 paraderen ⇒ een optocht houden, defileren2 paraderen ⇒ pronken, pralen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (opzichtig) heen en weer lopen in/op ⇒ rondparaderen in/op -
10 sashay
v. Nonchalant lopen, paraderen[ sæsjee] 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 -
11 parader
-
12 paradieren
-
13 гарцевать
te paard paraderen, trots te paard zitten -
14 выставлять напоказ
vgener. paraderen, (iets) te kijk zetten, (iets) te koop dragen, afficheren (с целью рекламы), met (iets) te koolzwart lopen, parade maken met (что-л.), (себя) pronkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > выставлять напоказ
-
15 идти церемониальным маршем
vgener. paraderenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > идти церемониальным маршем
-
16 участвовать в параде
vgener. paraderenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > участвовать в параде
-
17 хвалиться
v1) gener. ophakken, prijken, roemen, zwetsen, glorieren, pochen, pralen (met-÷åì-ô.), protsen, zich beroemen (op-÷åì-ô.)2) liter. paraderen -
18 хвастаться
v1) gener. stoefen (Belg., inf.), banjeren, opsnijden, pralen, bluffen (op- ÷åì-ô.), de boel opscheppen, glorieren, (только inf) grootspreken, ophakken, ophef maken, pochen, pronken, protsen, roemen (op-÷åì-ô.), zich laten voorstaan (op-÷åì-ô.), zich verheffen op (iets), zwetsen2) liter. paraderen -
19 be on parade
be on parade -
20 flaunt oneself
- 1
- 2