-
1 abmachen
abmachen1 afdoen, afnemen ⇒ verwijderen3 overeenkomen, afspreken♦voorbeelden:Schweres für sich, mit sich allein abmachen • iets moeilijks alleen verwerkenabgemacht! • afgesproken! -
2 absprechen
-
3 ausmachen
ausmachen2 overeenkomen, afspreken♦voorbeelden:wie ausgemacht • zoals afgesprokendas lässt sich nicht mit Sicherheit ausmachen • dat is niet met zekerheid te bepalenetwas mit seinem Gewissen ausmachen • iets voor zijn geweten verantwoordendas macht den Reiz dieses Werkes aus • dat maakt de charme van dit werk uit -
4 decken
decken♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
5 akkordieren
akkordieren1 accorderen, overeenkomen♦voorbeelden:¶ 〈onovergankelijk werkwoord; wederkerend werkwoord〉 (sich) mit jemandem akkordieren • met iemand een (loon)overeenkomst sluiten -
6 das Honorar ausmachen
-
7 einen Preis abmachen
-
8 erhandeln
erhandeln1 door handelen verwerven ⇒ aankopen, verwerven2 door onderhandelingen tot stand brengen, overeenkomen -
9 festmachen
festmachen1 (af)meren, aanleggenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vastleggen ⇒ bepalen, overeenkomen♦voorbeelden: -
10 gleichkommen
gleichkommen2 overeenkomen, gelijkstaan met♦voorbeelden:1 jemandem gleichkommen • iemand evenaren, tegen iemand op kunnenjemandem an Fleiß gleichkommen • iemand in vlijt evenaren2 das kommt einer Absage gleich • dat staat gelijk met, betekent zoveel als een weigering -
11 parallelisieren
parallelisieren -
12 reimen
-
13 vereinbaren
vereinbaren2 〈 meestal met ontkenning〉overeenbrengen, in overeenstemming brengen -
14 übereinkommen
-
15 übereinstimmen
См. также в других словарях:
passen — Als Vergleich für Nicht Zusammenpassendes hat die Volkssprache eine Fülle von Sprachbildern parat, wie z.B.: Das paßt nicht in seinen Kram; Das paßt{{ppd}} ›wie das fünfte Rad am Wagen‹,{{ppd}} ›Wie der Kirchturm zum Mantel‹,{{ppd}} ›Wie … Das Wörterbuch der Idiome