-
1 filling up
opstopping -
2 stopping up
opstopping -
3 затор
opstopping, versperring -
4 obstruction
opstoppingstagnatiestremmingverstopping -
5 bouchon
bouchon [boesĵõ]〈m.〉1 dop ⇒ stop, kurk, plug2 opstopping ⇒ knelpunt, file♦voorbeelden:bouchon de liège • kurkbouchon à vis • schroefdopbouchon verseur • schenkkurk〈 informeel〉 pousser, envoyer le bouchon un peu loin • iets te ver gaan, overdrijven3 c'est plus fort que de jouer au bouchon! • dat is sterk!, niet te geloven!¶ bouchon de brume • mistlaag, -bankm1) dop, stop, plug2) opstopping3) spel4) dobber [van hengel]5) pak hooi6) handvol -
6 encombrement
-
7 пробка
kurk, stop ; opstopping, file -
8 затор
-
9 пробка
n1) gener. (транспортная) opstopping, bom, kurk (материал), prop, spon, stop, aftapplug, (на дороге) file, stopsel, tap2) traf. congestie -
10 blockage
-
11 buildup
n. image; groeibuildup1 opstopping ⇒ opeenhoping, opeenstapeling♦voorbeelden:II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; alleen enkelvoud〉1 ontwikkeling ⇒ opbouw, vorming, opvoering -
12 jam
n. jam; file, verkeersopstopping--------v. vast (blijven) zitten, blokkeren, vastraken; dringen; jammen; vastzetten, klemmen. knellenjam1[ dzjæm]1 opstopping ⇒ gedrang; blokkering, stremming3 〈 verkorting〉[jam session]♦voorbeelden:2 be in/get into a jam • in de nesten/knoei zitten/raken1 jam♦voorbeelden:————————jam2〈 jammed〉1 vast (blijven) zitten ⇒ klemmen, blokkeren, vast raken2 dringen♦voorbeelden:the machine jammed • de machine liep vastII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vast zetten ⇒ klemmen, knellen; zeevast zetten2 (met kracht) drijven ⇒ dringen, duwen4 blokkeren ⇒ verstoppen, versperren♦voorbeelden:he jammed his spurs into the horse's flanks • hij gaf het paard de sporenthe typewriter keys jam • de schrijfmachinetoetsen blokkeren -
13 logjam
n. boei van stukken hout; versperringlogjam -
14 tie up
stilstand (i.h.b.van werk), staking; (verkeers)opstopping, oponthoud; touwtje, lint, bandtie up4 kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastbinden ⇒ ver/dichtbinden3 (druk) bezig houden ⇒ ophouden; stopzetten4 vastzetten/leggen 〈 geld〉♦voorbeelden:3 be tied up • bezet/druk bezig zijn -
15 traffic jam
-
16 costively
adv. In staat van opstopping -
17 pedlock
n. situatie waarin een straat of plaats zo uiterst vol is en opstopping veroorzaakt van voetgangers en men geen richting op kan zonder met moeilijkheden geconfronteerd te worden. -
18 vagotonia
n. (Geneeskunde) hersenzenuwen die overactief zijn, buitengewone stimulatie van de nervus vagus die opstopping en zweten veroorzaakt -
19 embouteillage
embouteillage [ãboetejjaazĵ]〈m.〉2 overbelasting ⇒ volte, drukte, verstoppingm2) drukte, overbelasting -
20 embouteiller
Страницы
- 1
- 2