-
1 slap on the back
oppeppen, op de schouder slaan, een schouderklopje geven -
2 zip
eindletters (extensie) ZIP, de eindletters van een bestand dat gekomprimeerd is met behulp van het ZIP programma; ZIP drive, een soort schijfstation voor verwijderbare disks (opslagmethode)zip1♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 she's still full of zip • zij zit nog vol leven/energie————————zip2〈 zipped〉1 snerpen ⇒ zoeven, scheuren3 vast/los/ingeritst worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ritsen♦voorbeelden: -
3 exalt
-
4 fortify
v. versterken, verstevigen; verrijken; luider maken[ fo:tiffaj] 〈fortified; zelfstandig naamwoord: fortification〉1 fortificaties/vestingwerken bouwenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aanmoedigen ⇒ oppeppen, sterken♦voorbeelden:fortified wine • gealcoholiseerde wijn -
5 ginger up
ginger up1 stimuleren ⇒ opvrolijken, oppeppen; wat meer pit geven -
6 jazz up
-
7 juice up
juice upkruiden, oppeppen -
8 juice
-
9 nerve oneself for
nerve oneself forzich oppeppen voor/moed inspreken om -
10 nerve
n. zenuw; moed; geestkracht; brutaliteit--------v. zich moed inspreken; de moed verliezen; besluiteloos wordennerve1[ nə:v]1 zenuw♦voorbeelden:2 you've got a nerve! • jij durft, zeg!he had the nerve to tell me he's been married before • hij presteerde het me te zeggen dat hij al eens eerder getrouwd is geweest♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————nerve2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 nerve oneself for • zich oppeppen voor/moed inspreken om -
11 pep up
-
12 pep
-
13 work
adj. van het werk--------n. werk; arbeid; beroep; werkplaats; handenarbeid; arbeid; handeling; inspanning--------v. werken; arbeiden; aan het werk zetten; lopen, functioneren; veroorzaken; leiden; oplossen; langzaam vooruit komenwork1[ wə:k]2 borduur/hand/naaldwerk♦voorbeelden:have one's work cut out (for one) • ergens de handen aan vol hebbenset to work • aan het werk gaan/zettenset about one's work in the wrong way • verkeerd te werk gaanat work • aan het werk; op het/zijn/haar werkmen at work • werk in uitvoeringbe in regular work • vast werk hebbenthis must be the work of the cat • dit heeft de kat vast gedaanthe work of an hour/a day • een uur(tje)/dag werkout of work • werkloos〈 spreekwoord〉 all work and no play makes Jack a dull boy • 't is een slecht dorp waar het nooit kermis is; de boog kan niet altijd gespannen zijnII 〈 meervoud〉1 oeuvre ⇒ werken, verzameld werk♦voorbeelden:¶ 〈 slang〉 give someone the works • iemand f onder handen nemen; 〈 in het bijzonder〉 iemand om zeep helpen〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot the works • alles op alles zetten, alles riskerenit's in the works • er wordt aan gewerkt→ public public/————————work2♦voorbeelden:the scheme didn't work • het plan werkte nietwork away • (druk) aan het werk zijnwork on • doorwerkenwork against • tegengaan/werken, belemmerenwork at • werken aan, zijn best doen opit works by electricity • het loopt op elektriciteitwork on • werken aan, bezig zijn metwork to • werken volgens/aan de hand vanwork (up)on • van invloed zijn op, doorwerken in/opwork with • (samen)werken metwork round to • toe werken naar/aansturen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verrichten ⇒ tot stand brengen, bewerkstelligen3 in werking zetten ⇒ aanzetten, bedienen, bewerken, in bedrijf houden5 bewerken ⇒ kneden, werken met7 (op)naaien ⇒ stikken, borduren♦voorbeelden:3 work a district • een district afwerken/reizenwork a farm • het boerenbedrijf uitoefenenwork a mine • een mijn exploiterenworked by steam • met stoom aangedrevenwork one's way to the top • zich naar de top werken5 work clay • kleien, boetserenwork someone to tears • iemand in huilen doen uitbarsten -
14 zip up an old play with some new dialogues
zip up an old play with some new dialoguesEnglish-Dutch dictionary > zip up an old play with some new dialogues
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский