-
1 opbiechten
1 confess♦voorbeelden:alles eerlijk opbiechten • make a clean breast of itik moet u iets opbiechten • I must confess something to you -
2 opbiechten
♦voorbeelden:ik moet u iets opbiechten • j'ai un aveu à vous faire -
3 opbiechten
признаться, сознаться* * *гл.общ. (откровенно) сознаваться, признаваться -
4 opbiechten
v. confess, own up -
5 ik moet u iets opbiechten
ik moet u iets opbiechten -
6 alles eerlijk opbiechten
alles eerlijk opbiechtenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alles eerlijk opbiechten
-
7 ik moet u iets opbiechten
ik moet u iets opbiechtenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik moet u iets opbiechten
-
8 kattenkwaad opbiechten
kattenkwaad opbiechtenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kattenkwaad opbiechten
-
9 come clean
-
10 make a clean breast of
opbiechten, bekennen -
11 unburden
v. ontlasten, verlichten[ unbə:dn]1 ontlasten ⇒ verlichten, van een last bevrijden♦voorbeelden:unburden oneself of something • iets opbiechtenunburden oneself/one's heart to someone • zijn hart uitstorten bij iemand -
12 confesser
confesser [kõfessee]♦voorbeelden: -
13 признаваться
vgener. bekennen, uitkomen (voor- â), gelden, opbiechten -
14 сознаваться
vgener. (откровенно) opbiechten, toegeven -
15 confess one's sins
-
16 confess
v. biechten; toegeven[ kənfes]1 bekennen ⇒ erkennen, toegeven♦voorbeelden:she confessed to a dread of cats • ze onthulde haar angst voor kattenI confess to having done it • ik geef toe dat ik de dader ben -
17 cough up
-
18 it would be (just) as well to confess your little accident
English-Dutch dictionary > it would be (just) as well to confess your little accident
-
19 own up (to)
own up (to) -
20 own
adj. van mij (van jou, van haar, etc.); zelf--------v. behoren tot; dank verschuldigd zijn aan; erkennen; bezittenown1[ oon] 〈bijvoeglijk naamwoord; voornaamwoord〉1 eigen ⇒ van … zelf, eigen bezit/familie♦voorbeelden:mind one's own business • zich met zijn eigen zaken bemoeienthey ate of their own cooking • zij aten uit hun eigen keukenleave someone to his/her own devices/resources • iemand aan zijn lot overlatenan own goal • een doelpunt in eigen doelput/set one's own house in order • orde op zaken stellentake the law into one's own hands • het recht in eigen handen nemen, voor eigen rechter spelentake matters into one's own hands • de zaak zelf onder handen nemenlet someone stew in his own juice • iemand in zijn eigen vet/sop gaar laten kokenbe one's own man/master • zijn eigen heer en meester/onafhankelijk zijnthe truth for its own sake • de waarheid op zich(zelf)my time is my own • ik heb de tijd aan mezelffor one's own use • voor eigen gebruiknot have a moment/minute/second to call one's own • geen moment voor zichzelf hebbenhe finally came into his own • eindelijk kreeg hij wat hem toekwamit has a value all its own • het heeft een heel bijzondere waardemay I have it for my own? • mag ik het echt hebben?/houden?he has a computer of his own • hij heeft zijn eigen computerfor reasons of his own • om persoonlijke redenenhave a way of his own • zo zijn eigen manier van doen hebbenmy own self • ikzelf, ik persoonlijkin his own (good) time • wanneer het hem zo uitkomt/uitkwam→ come into come into/————————own2♦voorbeelden:he owned to having said that • hij gaf toe dat hij dat gezegd hadII 〈 overgankelijk werkwoord〉
- 1
- 2