-
1 ontstemd
-
2 ontstemd
adj. disgruntled, heartbroken--------n. heart attack -
3 ontstemd
огорчённый, досадливый; раздосадоваться из-за; он был очень раздосадован из-за -
4 over die brief ben ik zeer ontstemd
over die brief ben ik zeer ontstemdDeens-Russisch woordenboek > over die brief ben ik zeer ontstemd
-
5 de piano is ontstemd
de piano is ontstemdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de piano is ontstemd
-
6 over die brief was ik zeer ontstemd
over die brief was ik zeer ontstemdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over die brief was ik zeer ontstemd
-
7 ärgerlich
ärgerlich2 ergerlijk, vervelend ⇒ naar, onaangenaam♦voorbeelden:ärgerlich auf, über jemanden sein • boos op, ontstemd over iemand zijn -
8 mécontent
mécontent (de) [meekõtã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 ontevreden (over) ⇒ onvoldaan, ontstemd (over)♦voorbeelden:adj(de) ontevreden (over), ontstemd (over) -
9 расстроиться
mislopen, mislukken ; ontstemd raken ; bedroefd zijn -
10 disgruntled at something/with someone
disgruntled at something/with someoneontstemd over iets/iemandEnglish-Dutch dictionary > disgruntled at something/with someone
-
11 disgruntled
adj. ontevreden, knorrig[ disgruntld]1 ontevreden ⇒ misnoegd, knorrig♦voorbeelden:1 disgruntled at something/with someone • ontstemd over iets/iemand -
12 groan
n. (ge)kreun, gesteun; gekraak (v. hout onder zware last)--------v. kreunen, kermen, steunen; gebukt gaan (onder last), zuchtengroan1[ groon] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (ge)kreun ⇒ gekerm, gesteun————————groan21 kreunen ⇒ kermen, steunen♦voorbeelden:groan with pain • kreunen van de pijn→ board board/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 resentful
-
14 that violin is out of tune
that violin is out of tune -
15 tune
n. melodie, wijs--------v. harmoniëren, stemmen, afstemmentune1[ tjoe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:to the tune of • op de wijs vanthat violin is out of tune • die viool is ontstemdsing out of tune • vals zingenchange one's tune, sing another/dance to another tune • een andere toon aanslaan; 〈 in het bijzonder〉 een toontje lager gaan zingenout of tune • niet in goede conditieto the tune of £1000 • voor het bedrag van £1000→ good good/————————tune22 zingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stemmen♦voorbeelden:tuned to • afgestemd op -
16 fâché
fâché [faasĵee]1 boos ⇒ kwaad, ontstemd♦voorbeelden:ils sont fâchés • zij zijn boos op elkaar, zij hebben ruzieêtre fâché avec qn. • met iemand gebrouilleerd zijnêtre fâché contre qn. • boos op iemand zijnadjboos, kwaad -
17 contrarié
contrarié [kõtraarjee]1 gedwarsboomd ⇒ tegengewerkt, gehinderd, bestreden2 ontstemd ⇒ boos, geërgerd -
18 désaccordé
-
19 désaccorder
désaccorder [deezaakordee]2 niet langer harmoniëren ⇒ zijn eenheid, harmonie verliezen -
20 ennuyé
- 1
- 2