-
1 indispensable
onontbeerlijk -
2 necessary
adj. noodzakelijk; belangrijk; essentieel--------n. noodzakelijk; onontbeerlijknecessary1[ nessisrie] 〈meervoud: necessaries〉I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 behoefte ⇒ vereiste, noodzaak♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————necessary21 noodzakelijk ⇒ nodig, vereist3 onontkoombaar ⇒ onvermijdelijk, onafwendbaar♦voorbeelden: -
3 essential
adj. essentieel, nodig, fundamenteelessential1[ issensjl] 〈zelfstandig naamwoord; vooral meervoud〉1 het essentiële ⇒ essentie, wezen♦voorbeelden:————————essential2♦voorbeelden: -
4 indispensable
adj. onmisbaar; kan niet zonder; mag niet van afgezien worden[ indispensəbl] 〈indispensably; zelfstandig naamwoord: indispensability〉1 onontbeerlijk ⇒ onmisbaar, essentieel -
5 folic acid
geelachtig-oranje samenstelling van vitamine B groep onontbeerlijk voor de celgroei en -productie (in vers fruit, groene planten, lever en gist) -
6 indispensableness
n. het onontbeerlijk zijn
См. также в других словарях:
Ausgeben — 1. Ausgeben ist eintragen. 2. De sick warför utgifft, de wurd warför holden. (Ostfries.) 3. Im Ausgeben besteht der Vortheil. 4. Man muss nicht mehr ausgeben, als man eingenommen hat. Frz.: Bien dépenser et peu gagner, c est le chemin de l… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon