-
1 essential
essentieel -
2 essential
adj. essentieel, nodig, fundamenteelessential1[ issensjl] 〈zelfstandig naamwoord; vooral meervoud〉1 het essentiële ⇒ essentie, wezen♦voorbeelden:————————essential2♦voorbeelden: -
3 constitutive
-
4 necessary
adj. noodzakelijk; belangrijk; essentieel--------n. noodzakelijk; onontbeerlijknecessary1[ nessisrie] 〈meervoud: necessaries〉I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 behoefte ⇒ vereiste, noodzaak♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————necessary21 noodzakelijk ⇒ nodig, vereist3 onontkoombaar ⇒ onvermijdelijk, onafwendbaar♦voorbeelden: -
5 accidental
-
6 attribute
n. goede eigenschap; eigenschap; bijvoegelijke bepaling (in grammatica)--------v. toeschrijven aan; toewijzen aanattribute1[ ætribjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 attribuut ⇒ kenteken, symbool————————attribute2♦voorbeelden:attribute a play to Shakespeare • een stuk aan Shakespeare toeschrijven -
7 attribution
n. eigenschap; toeschrijving[ ætribjoe:sjn] -
8 circumstantial
adj. toevallig, bij toeval; toevallige omstandigheid[ - stænsjl]2 bijkomstig ⇒ bijkomend, niet essentieel3 uitvoerig ⇒ omstandig, breedvoerig♦voorbeelden: -
9 elemental
adj. simpel; elementair; van natuurramp[ ellimmentl]2 primitief ⇒ simpel, ruw3 essentieel ⇒ wezenlijk, fundamenteel♦voorbeelden:1 elemental force • natuurkracht, elementaire kracht -
10 essentially
-
11 fundamental
adj. grondig; essentieel; van grondvestiging--------n. fundamenteel, basis, grondslag, fundament; bases geluid (bij muziek)fundamental1[ fundəmentl] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 (grond)beginsel ⇒ grondslag, fundament————————fundamental21 fundamenteel ⇒ grond-, basis-♦voorbeelden: -
12 indispensable
adj. onmisbaar; kan niet zonder; mag niet van afgezien worden[ indispensəbl] 〈indispensably; zelfstandig naamwoord: indispensability〉1 onontbeerlijk ⇒ onmisbaar, essentieel -
13 material
adj. stoffelijk; materieel; belangrijk, essentieel--------n. materiaal; weefsel, stofmaterial1[ mətiəriəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 soort♦voorbeelden:→ raw raw/————————material21 materieel ⇒ stoffelijk; lichamelijk♦voorbeelden:material theory of heat • materiële warmtetheoriematerial witness • doorslaggevend(e) getuige(nis) -
14 organic
adj. van het leven; van de lichaamsdelen; organisch; noodzakelijk[ o:gænik] 〈 organically〉1 organisch ⇒ wezenlijk, essentieel♦voorbeelden: -
15 oxygen
n. zuurstof, niet-metaal; twee atomig element dat normaal kleurloos, geurloos en smakeloos is en het meest overvloedige element is en essentieel voor leven[ oksidzjən]1 zuurstof -
16 part and parcel of
-
17 part
adj. gedeelte; rol; stem; steek--------adv. gedeeltelijk--------n. gedeelte, deel; stuk; gedeelte v.e land, gebied; gedeelte bij een overeenkomst; taak--------v. delen; verdelen; scheiden; afscheid nemenpart1[ pa:t]♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 play a part • een rol spelen, veinzen〈 figuurlijk〉 play a part in • een rol spelen bij/in→ private private/2 aandeel ⇒ part, functie♦voorbeelden:the better/best/greater/most part • de meerderheid, het overgrote deelthe dreadful part of it • het verschrikkelijke ervanpart by part • stuk voor stukhave a part in • iets te maken hebben mettake part in • deelnemen aan, betrokken zijn bijfor my part • wat mij betreftin part(s) • gedeeltelijk, ten deleon the part of • van de kant vanfor the most part • meestal, in de meeste gevallen; vooral♦voorbeelden:IV 〈 meervoud〉1 streek ⇒ gebied, gewest♦voorbeelden:2 a man of good/many parts • een erg bekwaam/begaafd man————————part21 van/uit elkaar gaan ⇒ scheiden♦voorbeelden:part (as) friends • als vrienden uit elkaar gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 scheiden ⇒ (ver)delen, breken3 een scheiding kammen/leggen in 〈 haar〉♦voorbeelden:he wouldn't be parted from his money • hij wilde niet betalen————————part3〈 bijwoord〉1 deels ⇒ gedeeltelijk, voor een deel -
18 primary
adj. eerst, eerste; primair; wezenlijk; fundamenteel; hoofdzakelijk, essentieel--------n. vroege verkiezingen (met bijvoeging van het woord "verkiezingen")primary1[ prajmrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: primaries〉————————primary2♦voorbeelden:of primary importance • van het allergrootste belangII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:primary colour • primaire kleurprimary education/school • basisonderwijs/school -
19 prime
adj. hoofd-; hoofdzaak; uitgelezen, prima; essentieel; voortreffelijk--------n. hoogste volmaaktheid, bloei, hoogtepunt; priemgetal (wisk.)--------v. (motor) opgang brengen; opladen; beginnen; klaarmaken (voor gebruik)prime1[ prajm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:she's well past her prime • ze is niet jong meer————————prime2♦voorbeelden:the prime meridian • de nulmeridiaanprime motive • hoofdmotief————————prime3〈 werkwoord〉3 〈 techniek, technologie〉 op gang brengen 〈 door ingieten van water of olie〉 ⇒ voeden 〈 pomp〉, injecteren 〈 motor〉♦voorbeelden: -
20 radical
adj. radicaal, extreem; ingeworteld, geworteld--------n. grondwoord, stam, stamletter; wortel(teken) (wiskunde); radicaalradical1[ rædikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————radical22 fundamenteel ⇒ wezenlijk, essentieel♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Flatcat (band) — Flatcat is one of Belgium s biggestFact|date=May 2007 DIY punk rock bands. Founded by the Luyckx brothers in 1993 they have been rocking numerous countries ever since, including two successful Brazilian headlining tours reaching an average of 300 … Wikipedia