-
1 net profit
-
2 cash flow
-
3 net
adj. netto; schoon (gewicht - winst - salaris enz.)--------n. netwerk; net; val--------v. vangen; netto (inkomen) verdienennet1[ net] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 net3 netmateriaal ⇒ mousseline, tule♦voorbeelden:————————net21 netto ⇒ schoon, zuiver♦voorbeelden:the net result • per saldo————————net32 (met een net) af/bedekken3 netten/fuiken zetten in ⇒ bevissen6 winnen ⇒ opstrijken, (netto) verdienen -
4 cashflow
n. nettowinst + afschrijvingen van een onderneming; inkomsten en uitgave van contant geld -
5 earnings per stock
winst per aandeel (nettowinst van zaak gedeeld door aantal aandelen) -
6 losses offset
vereffening v. verliezen, presentatie v. nettowinst -
7 payout ratio
betaalverhouding (in economie - de verhouding tussen de nettowinst van een bedrijf en dividend gedeeld door eigenaars van beleggingen - vertoont het dividendbeleid en het gereed zijn van een bedrijf
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский