-
41 chime
n. klokkenspel; harmonie--------v. luiden, klingelen; invallen (met opmerking)chime1[ tsjajm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ring the chimes • de klokken luiden————————chime21 luiden ⇒ klingelen, slaan2 in harmonie zijn ⇒ harmoniëren, overeenstemmen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (harmonisch) luiden ⇒ doen ken, bespelen♦voorbeelden: -
42 come across
v. tegenkomen, ergens tegenop lopen, toevallig tegenkomen, bij toeval vindencome across♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 come across with • over de brug komen met 〈 geld〉; voor de dag komen met 〈 informatie〉II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 aantreffen ⇒ vinden, stoten op♦voorbeelden: -
43 cover
n. schuilplaats; beschutting; deksel; omslag; envelop--------v. bedekken; verslaan; verbergen; beschermen; afleggen; onder vuur hebbencover1[ kuvvə] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉3 omslag ⇒ stofomslag, boekband7 → cover charge cover charge/8 → cover point cover point/9 → cover version cover version/♦voorbeelden:1 dekmantel ⇒ voorwendsel, mom♦voorbeelden:take cover • dekking zoeken, (gaan) schuilenthis policy provides cover against burglary • deze polis biedt dekking tegen inbraakunder cover • heimelijk, in het geheim; verborgen————————cover2→ cover up cover up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beslaan ⇒ omvatten, bestrijken5 verslaan ⇒ verslag uitbrengen over/van7 dekken ⇒ bescherming/een alibi geven9 beheersen ⇒ controleren, bestrijken♦voorbeelden:a covered wagon • een huifkarcover in • overdekkenhe was covered in/with blood • hij zat ónder het bloedcover over • bedekkenthe two towns cover 50 square miles • de twee steden beslaan/strekken zich uit over 50 vierkante mijlwe aren't covered against fire • we zijn niet tegen brand verzekerd7 covered from behind by his partner • met rugdekking van/in de rug gedekt door zijn maat8 keep them covered! • hou ze onder schot!→ cover up cover up/ -
44 deputize for
deputize forwaarnemen/invallen voor -
45 fall in
instortenfall in♦voorbeelden: -
46 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
47 fill in
n. invullen (formulier); kurk, plaatsvervanger--------invullen, beantwoorden, toevoegen van informatie (formulier, aanvraagformulier)fill inII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 passeren♦voorbeelden: -
48 founder
n. oprichter, stichter; verbinder; zet een kanaal op; geeft toestemming een kanaal te openen (in computers)--------v. grondlegger, oprichter, stichter; zinken; metaalgieterfounder1[ faundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stichter ⇒ oprichter, grondlegger————————founder21 invallen ⇒ instorten, mislukken3 zinken ⇒ vergaan, schipbreuk lijden♦voorbeelden:1 the project foundered on the ill will of the government • het project mislukte door de onwil van de regeringII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
49 occur
v. gebeuren; voorkomen; bedenken♦voorbeelden: -
50 strike
n. staking; aanval; uitvinding; geluk--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmakenstrike1[ strajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 staking♦voorbeelden:————————strike21 slaan ⇒ slaan in/met/op/tegen; uithalen; treffen, raken; aanvallen, toeslaan; aanslaan 〈 snaar, noot〉; aan de haak slaan, vangen; munten, geld slaan; aansteken 〈 lucifer〉; botsen (met/op), stoten (op/tegen)3 wortel (doen) schieten ⇒ stekken; (zich) vasthechten (in)4 aanvoelen ⇒ aandoen, lijken5 (op pad/weg) gaan ⇒ beginnen (met)♦voorbeelden:the clock strikes • de klok slaatstruck dumb • met stomheid geslagenthey were struck silent • ze stonden als verstomdstrike through • doorstrepen, schrappenstrike (up)on • treffen, slaan op; stoten op, ontdekken; krijgen, komen op 〈 idee〉strike at • uithalen naar, een slag toedienen 〈 ook figuurlijk〉struck by lightning • door de bliksem getroffenstrike someone off the list • iemand royerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bereiken ⇒ sluiten, halen4 uitkomen op ⇒ tegenkomen, stuiten op5 ontdekken ⇒ vinden, stoten op6 een indruk maken op ⇒ opvallen, lijken♦voorbeelden:strike a bargain with • het op een akkoordje gooien metdid it ever strike you that • heb je er wel eens aan gedacht dat¶ strike terror into someone's heart • iemand met schrik vervullen/de schrik op het lijf jagen -
51 sub
n. plaatsvervanger; duikboot; secundair redacteur--------pref. onder-, secundair--------prep. onder---------v. plaatsvervangensub1[ sub] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 verkorting〉[subeditor, submarine, subscription, substitute]————————sub21 ondergeschikt ⇒ bijkomend, hulp-♦voorbeelden:————————sub32 〈 Brits-Engels〉voorschot betalen/ontvangenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 verkorting〉[subedit] -
52 substitute
adj. plaatsvervangend--------n. plaatsvervanger, surrogaat--------v. verwisselen, omwisselensubstitute1[ substitjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————substitute2————————substitute3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:substitute A for B • B vervangen door A -
53 Lovewell's War
Lovewell´s Oorlog, aantal Britse invallen op de Fransen en Indianen in noorden van Nieuw Engeland (V.S. Geschiedenis) -
54 raid homes
huizen invallen -
55 enchaîner
enchaîner [ãsĵennee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (logisch) verbinden ⇒ samenvoegen, in samenhang brengen1 (logisch) verband houden ⇒ samenhangen, uit elkaar voortvloeienv2) kluisteren3) samenvoegen4) na een onderbreking doorgaan [theater] -
56 esprit
esprit [esprie]〈m.〉1 geest ⇒ verstand, denkvermogen2 aard ⇒ geest, karakter♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 les beaux, grands esprits se rencontrent • twee zielen, één gedachte〈 spreekwoord〉 l'esprit est prompt, la chair est faible • de geest is gewillig, maar het vlees is zwakoù avais-je l'esprit? • waar was ik met mijn gedachten?avoir l'esprit, le bon esprit de faire qc. • op het (goede) idee komen iets te doenne pas avoir tous ses esprits • niet helemaal goed bij zijn hoofd zijnperdre l'esprit • zijn verstand verliezenreprendre, retrouver ses esprits • weer tot zichzelf komen; weer bijkomenvenir à l'esprit • invallenavoir l'esprit ailleurs • er niet met zijn gedachten bij zijndans mon esprit • naar mijn ideeen esprit, par l'esprit • in de geest, in gedachtenavoir l'esprit de corps • korpsgeest, groepsgevoel hebbenavoir l'esprit de décision • besluitvaardig zijnavoir l'esprit d'entreprise • ondernemingsgeest hebben, ondernemend zijnavoir l'esprit de l'escalier • nooit alert reagerenétat d'esprit • geestestoestandesprit d'initiative • ondernemingsgeestesprit de sacrifice • opofferingsgezindheidavoir l'esprit de suite • consequent zijnavoir l'esprit aventureux • avontuurlijk (van aard) zijnavoir bon esprit • van goeden wille zijnun grand esprit • een groot, edel mensil fait preuve de mauvais esprit • het ontbreekt hem aan goede wilc'est un petit esprit • hij heeft een klein denkraamcalmer les esprits • de gemoederen bedarenne pas avoir l'esprit à faire qc. • geen zin hebben iets te doenil nous traite dans un esprit de dénigrement • hij behandelt ons altijd op een denigrerende manieravoir de l'esprit • geestig zijnce n'est pas le moment de faire de l'esprit • het is nu het moment niet om leuk te zijnesprits frappeurs • klopgeestenEsprit Saint • Heilige Geestm1) geest, verstand2) aard, karakter3) geestigheid4) spook5) adem6) alcohol -
57 idée
idée [iedee]〈v.〉2 idee ⇒ plan, inval♦voorbeelden:avoir les idées larges • ruimdenkend zijnavoir des idées noires • alles door een zwarte bril bekijkenidée reçue • gevestigd idee, heersende opvattingj'ai idée que • mij dunkt dataussi, a-t-on idée! • het idee!n'avoir aucune, pas la moindre idée de • niet de flauwste notie hebben vanse faire des idées • zich iets in het hoofd halense faire une idée de qc. • zich een beeld van iets vormensauter d'une idée à l'autre • van de hak op de tak springenavoir des idées de derrière la tête • bijbedoelingen hebbenavoir l'idée de • het plan opvatten omvivre à son idée • doen waar men zin in heefton ne m'ôtera pas ça de l'idée • dat kan men mij niet uit het hoofd pratenvenir à l'idée • 〈 van gedachte〉opkomen, invallenavoir dans l'idée que • denken dat1. f1) idee, begrip2) plan, inval3) mening, opvatting2. idéesf pl2) filosofie -
58 intervention
intervention [ẽtervãsjõ]〈v.〉1 tussenkomst ⇒ inmenging, bemoeienis2 (militaire) ingreep ⇒ interventie, (het) invallen4 woorden♦voorbeelden:5 intervention de l'Etat • staats-, rijksbijdrage¶ intervention chirurgicale • chirurgische ingreep, operatief ingrijpenf1) tussenkomst, (verzoenende) bemiddeling3) woorden4) bijdrage [financieel] -
59 revenir
revenir [rəvnier]1 terugkomen (in, uit, op) ⇒ terugkeren (naar), opnieuw plaatsvinden2 terugkomen (op) ⇒ zijn mening herzien, terugkomen (van)3 terugkomen (bij) ⇒ te binnen schieten, invallen5 toekomen (aan) ⇒ ten deel vallen, ten goede komen (aan)9 spoken♦voorbeelden:revenir à soi • (weer) bijkomenrevenir à ses études • zijn studie weer opvattenrevenir de l'école • uit school komenje reviens de le voir • ik heb hem zojuist gezienrevenir d' une erreur • van een dwaling terugkomenêtre revenu de tout • van alles zijn bekomst hebbenrevenir de loin • oog in oog met de dood gestaan hebben, ver heen geweest zijnrevenir de ses craintes • zijn angsten te boven komenje n'en reviens pas de voir ses progrès • ik ben stomverbaasd over zijn vorderingen→ chargev1) terugkomen, terugkeren6) kosten8) bevallen -
60 clos
clos1 [kloo]〈m.〉♦voorbeelden:————————clos2 [kloo]1 gesloten2 (af)gesloten ⇒ geëindigd, opgeheven♦voorbeelden:〈 geschiedenis〉 champ clos • toernooiveld, strijdtoneelà la nuit close • na het invallen van de duisternistrouver porte close • voor een gesloten deur komen, niemand thuis treffen
См. также в других словарях:
einfallen — memorieren; in den Sinn kommen; erinnern; herunterfallen; herunterstürzen; stürzen; verringern; sinken; herabfallen; abfallen; (sich) neigen; (si … Universal-Lexikon
fallen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
ausfallend — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
befallen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
gefallen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
Fall — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
falls — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
Falle — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
fällen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
fällig — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
Fallreep — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch