-
1 ietsje
♦voorbeelden: -
2 ietsje
-
3 ietsje
нареч.общ. немножко -
4 ietsje
I.ein (klein) bisschenII.ein wenigIII.etwas -
5 ietsje
n. little, slightly--------pron. bit, trifle, taste -
6 een ietsje zout
een ietsje zout -
7 een ietsje beter
een ietsje beterVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ietsje beter
-
8 een ietsje te gaar
een ietsje te gaara tiny bit/ 〈 informeel〉 wee bit overdoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ietsje te gaar
-
9 dash
n. ietsje; scheutje (drank); slag, dreun; spurt, uitval; (100 m.) sprint--------v. (vooruit)stormen, denderen; (met grote kracht) slaan, smijten, beukendash1[ dæsj]1 ietsje, tik(kelt)je ⇒ scheutje; snu(i)fje2 (snelle, krachtige) slag ⇒ dreun3 spurt ⇒ sprint, uitval5 penne/penseelstreek♦voorbeelden:dash of pepper • snufje peperthe prisoners made a dash for freedom • de gevangenen deden een snelle uitbreekpoging1 elan ⇒ zwier, durf————————dash21 (vooruit)stormen ⇒ (zich) storten, denderen♦voorbeelden:dash along/past • voorbijstuivendash away • wegstormen, zich uit de voeten makendash off • er (als de gesmeerde bliksem) vandoor gaandash up • komen aansnellen1 (met grote kracht) slaan ⇒ smijten, beuken♦voorbeelden:dash down • neersmijtenthe waves dashed against the rocks • de golven beukten tegen de rotsen2 (be)spatten ⇒ besmeuren, (be)sprenkelen3 snel/gehaast doen♦voorbeelden:dash one's/someone's brains out • zijn hersenpan kraken, iemand de hersens inslaan2 dash mud over something, dash something with mud • iets met modder bespatten/besmeuren3 dash something down/off • iets nog even gauw eruit stampen/opschrijven4 dash it (all)! • verdraaid!, nondeju! -
10 Spur
〈v.; Spur, Spuren〉2 rijbaan, -weg4 klein beetje, ietsje♦voorbeelden:1 eine heiße Spur • een veelbelovend, concreet spoor〈 informeel〉 keine Spur, nicht die Spur! • absoluut, helemaal niet!(um) eine Spur zu groß • een kleinigheid, een ietsje te grootkeine Spur von Furcht • geen ziertje vrees -
11 немножко
-
12 a wee bit
een klein beetje, ietsje, een pietsje 〈 ook ironisch〉 -
13 lick
n. lik; veeg; klap (slang); uitbarsting van energie, krachtsexplosie--------v. aflikken, likken aan, lekken; (af)ranselen; verslaan; onder de knie krijgenlick1[ lik]1 lik♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————lick2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 likken♦voorbeelden:1 lick (something) off/out/up • (iets) af/uit/oplikkenlick bad habits out of someone • slechte gewoontes er bij iemand uit rammen -
14 lightly
adv. lichtvaardig, licht; luchtig; zachtjes; weinig[ lajtlie] -
15 pennyworth
n. muntwaardigheid; kleine sompennyworth, penn'orth[ penniewəθ, pennəθ] 〈meervoud: ook pennyworth, penn'orth〉♦voorbeelden: -
16 shade
n. schaduw; schuilplaats; nuance; vuiltje; luik; geest; kap; tint; scherm; achtergrond--------v. beschutten, beschermen; afschermen; arceren; geleidelijk overgaan in (v. kleuren)shade1[ sjeed]4 schim ⇒ geest, spook5 tikkeltje ⇒ ietsje, beetje♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 cast someone/something into the shade, put someone/something in the shade • iemand/iets overtreffen/overschaduwenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————shade2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the trees shaded the little square • het pleintje lag in de schaduw van de bomen -
17 soupçon
-
18 wee
adj. klein; weinig--------n. kleine hoeveelheid; korte tijdwee1♦voorbeelden:II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; alleen enkelvoud〉 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel; kindertaal〉1 plasje♦voorbeelden:1 do (a) wee, have a wee • een plasje plegen/doen————————wee2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈informeel; kindertaal〉1 klein♦voorbeelden:————————wee3, weeweewee〈 werkwoord〉 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel; kindertaal〉 -
19 guilleret
guilleret [giejre],guillerette [giejret]= guillerette; adjvrolijk, opgewekt -
20 peu
peu [peu]〈bijwoord; ook m.〉1 weinig ⇒ niet erg, niet veel, bijna niet, (een) beetje♦voorbeelden:un (tout) petit peu • een (heel) klein beetje; enigszins〈 formeel〉 quelque peu • enigszins, ietsjec'est peu • het stelt niet veel voorpeu s'en plaignent • weinigen klagen eroverpas peu • heel watpeu ou prou • min of meer, enigszinsni peu ni prou • in 't geheel niet(un) tant soit peu • enigszinspeu à peu • langzamerhandà peu (de chose) près • bijna, ongeveeril est de peu mon aîné • hij is iets ouder dan ikil s'en faut de peu • het scheelt maar weinigéviter de peu • op een haar na kunnen vermijdenpeu de (temps) • weinig (tijd)pour un peu … • het scheelde maar weinig of …le peu (que) • het beetje, het weinige (dat)si peu que ce soit • (ook) al is het nog zo weinig¶ je vous demande un peu! • nou vraag ik je!il y a peu • kortgeledenavant peu, dans peu, d' ici peu, sous peu • binnenkort, weldra, spoedigdepuis peu • sinds kortviens voir un peu • kom 's kijkenun peu! 〈 informeel〉, un peu, mon neveu! • nou reken maar!c'est un peu fort! • dat is wel erg sterk!m, adv(de) weinig, een beetje
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Simon Carmiggelt — Infobox Writer name = Simon Carmiggelt imagesize = 200px caption = Statue of Simon Carmiggelt at the 1e Weteringschansplantsoen in Amsterdam. pseudonym = Kronkel, Karel Bralleput. birthdate = birth date|1913|10|7|mf=y birthplace = The Hague,… … Wikipedia
Simon Carmiggelt — Simon Johannes Carmiggelt (La Haye, 7 octobre 1913 – Amsterdam, 30 novembre 1987), écrivain néerlandais, auteur, sous une multitude de pseudonymes différents, de poésies, de sketches, de nombreux récits, et d’un unique roman de grande ampleur… … Wikipédia en Français