-
21 a hundred to one chance
een kans van een op de honderd, een kleine kans -
22 indoor hundred meter race
zwemwedstrijden van 100 meter in overdekt zwembad -
23 one hundred percent
honderd percent -
24 one hundred percent sure
honderd procent zeker -
25 the Hundred Days
honderd dagen (de tijd tussen terugkeer van Napoleon en zijn nederlaag door bondgenoten toegebracht) -
26 two hundred
twee honderd (200) -
27 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
28 a
art. a ( eerste letter v.h. alfabet); een ( onbepaald lidwoord), gebruikt met zelfstandige naamwoordena1, A[ ee] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: a's, A's〉1 a, A♦voorbeelden:A-1 • eersteklas, primaJohn got an A for his essay • Jan kreeg een negen voor zijn opstel————————a2[ ə, 〈 sterk〉 ee], 〈 voor ker en vaak voor een onbeklemtoonde lettergreep beginnend met h-〉 an [ ən, 〈 sterk〉 ee] 〈 lidwoord〉4 per5 de/hetzelfde♦voorbeelden:a hundred • honderd -
29 nothing
adv. niets, niks--------n. niets, niksnothing1[ nuθing] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kleinigheid ⇒ nietigheid, niets, niemendalletje♦voorbeelden:¶ whisper soft/sweet nothings • zoete/lieve woordjes fluisteren————————nothing21 niets♦voorbeelden:1 it's nothing • 't stelt niets voor, 't maakt niets uitthere's nothing of gentleness in him • hij heeft niets zachtzinnigsshe did nothing (else) but/than grumble • ze zat alleen maar te mopperen〈 informeel〉 have nothing on … • niets zijn vergeleken bij …it's nothing • geen dank, graag gedaanthey don't call her ‘podge’ for nothing • ze noemen haar niet voor niets ‘dikke’there was nothing for it but to call a doctor • er zat niets anders op dan een dokter op te bellenfor nothing • tevergeefs; gratis, voor nietsthere's nothing in/to it • er klopt niets van; er is niets aan, 't is een makkieit's nothing to me • het doet me nietsnothing if not sly • uitermate/heel erg sluw gelijk→ do do/————————nothing3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 does it cost a hundred pounds? no, nothing like/near • kost het honderd pond? nee, op geen stukken namy painting is nothing like/near as/so good as yours • mijn schilderij is bij lange na niet zo goed als het jouwe -
30 odd
adj. oneven (Wiskunde)--------adj. vreemd; niet vast; oneven; wisselgeld[ od]1 oneven2 vreemd ⇒ zonderling, ongewoon♦voorbeelden:an odd habit • een gekke gewoonteII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:1 the odd man at the table • de man die aan tafel overschiet 〈 nadat de anderen in paren gegroepeerd zijn〉you can keep the odd change • je mag het wisselgeld houdenearn some odd money • iets extra verdienenhe drops in at odd times • hij komt zo nu en dan eens langsan odd issue • een losse afleveringodd job • klusjewhat's the odd man out in the following list? • welke hoort in het volgende rijtje niet thuis?♦voorbeelden:three hundred odd • driehonderd en nog wat -
31 over
adj. voorbij, over, klaar, geëindigd, verleden; samenvattend, concluderend; hoger, boven; hoger in autoriteit of positie; extra, teveel; rest-; dienend als en buitenbedekking, extern, over; overblijvend, over, nog niet op, nog niet opgebruikt (Bv.: " I made so much fish for dinner, there is some left over")--------adv. over; omver; teveel; aan de andere kant; nogmaals--------interj. over--------n. extra, overmatige hoeveelheid; toevoegsel; toegevoegde hoeveelheid; (Cricket) serie van ononderbroken ballen (6 in Engeland, 8 in Australië) gegooid door een speler--------pref. te veel; meer; nog meer; meer dan; bovenaan--------prep. boven, over; meer dan--------v. springen overover1[ oovə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————over25 ten einde ⇒ af, over6 ten einde ⇒ helemaal, volledig7 opnieuw♦voorbeelden:he called her over • hij riep haar bij zichthrow the ball over • gooi de bal naar de overkantshe lives four houses over • ze woont vier huizen verderopover here • hier (te lande)over there • daargindsover against • tegenoverover at your place • bij jou thuishe's over particular • 't is een Pietje preciessome apples were left over • er bleven enkele appelen overa hundred and over • meer dan honderdhe's mud all over • hij zit onder de modderthe show is over • het spektakel is afgelopenit's over and done (with) • het is uitshe thought it over • ze dacht er goed over naI've done it twice over already • ik heb het al twee keer opnieuw gedaanover again • opnieuwover and over again • telkens/altijd weerfive for John (as) over against seven for Pete • vijf voor John tegenover zeven voor Pete————————over3〈 voorzetsel〉6 betreffende ⇒ met betrekking tot, over, om♦voorbeelden:chat over a cup of tea • keuvelen bij een kopje theebuy nothing over fifty francs • koop niets boven de vijftig frankshe hit him over the head • ze sloeg hem op het hoofdthey lived over the post office • ze woonden boven het postkantoorhe has it over Sam • hij wint het van Samwe gained nothing over last year • we hebben geen vooruitgang geboekt ten opzichte van vorig jaarover and above these problems there are others • behalve/buiten/naast deze problemen zijn er nog anderespeak over the phone • door de telefoon sprekenover the past five weeks • gedurende de afgelopen vijf wekenall over England • in/over heel Engelandall this fuss over a trifle • zo'n drukte om een kleinigheid→ be over be over/ -
32 police
n. politie; politieagenten--------v. toezicht houden op; van politie voorzienpolice1[ pəlie:s] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord steeds meervoud〉1 politie ⇒ politiekorps, politieapparaat♦voorbeelden:————————police2〈 werkwoord〉2 controleren ⇒ toezicht uitoefenen op/over -
33 strong
adj. sterk; moedig; krachtig; stinkend--------adv. sterk, krachtig1 sterk ⇒ stoer, krachtig, fors; stevig, vast; f, gezond; zwaar 〈 van bier, sigaar〉; geconcentreerd, sterk 〈 van oplossing〉; sterk, scherp 〈 van geur, smaak〉; drastisch 〈 van maatregel〉; rans 〈 van boter〉; groot, sterk 〈 van groep〉; bekwaam; hevig, stevig 〈 van wind〉; hoog 〈 van koorts, prijs enz.〉; vurig; onregelmatig 〈 van werkwoord〉; uitgesproken; vastbesloten; kras 〈 van taal〉♦voorbeelden:1 strong argument • sterk/sluitend argumentstrong arm • macht, geweldstrong arm of the law • (sterke) arm der wetstrong belief/conviction • vaste overtuigingstrong dollar • sterke dollarstrong feelings • intense gevoelens, groot ongenoegenstrong language/stuff • krasse/krachtige taal, gevloektake a strong line • zich (kei)hard opstellenstrong measure • drastische maatregelstrong nerves • stalen zenuwenstrong stomach • sterke maag, maag die veel verdraagtstrong supporter • hevig/vurig aanhanger/supporterhold strong views • er een uitgesproken mening op nahoudenstrong voice • krachtige stem〈 slang〉 (still) going strong • nog steeds actief, nog steeds in de running/op dreeftwo hundred strong • tweehonderd man sterkbe strong for • veel ophebben met, krachtig steunenbe strong in • uitben/goed zijn in -
34 till
conj. tot, totdat--------n. geldlade (toonbank)--------prep. tot, tot aan--------v. bewerken (grond)till1[ til] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————till2〈 werkwoord〉————————till3♦voorbeelden:till tomorrow • tot morgennot till after dinner • niet vóór/pas na het middageten————————till4♦voorbeelden:it was a long time till she emerged • het duurde lang voor zij verscheenwait till I get you • wacht maar, ik krijg je nog wel!
- 1
- 2
См. также в других словарях:
hundred — (n.) O.E. hundred the number of 100, a counting of 100, from W.Gmc. *hundrath (Cf. O.N. hundrað, Ger. hundert), first element is P.Gmc. *hunda hundred (Cf. Goth. hund, O.H.G. hunt), from PIE *kmtom hundred (Cf. Skt. satam, Avestan satem … Etymology dictionary
Hundred — Hun dred (h[u^]n dr[e^]d), n. [OE. hundred, AS. hundred a territorial division; hund hundred + a word akin to Goth. ga ra[thorn]jan to count, L. ratio reckoning, account; akin to OS. hunderod, hund, D. hondred, G. hundert, OHG. also hunt, Icel.… … The Collaborative International Dictionary of English
Hundred — might be:* Hundred (word), a word typically meaning the number 100 * Hundred (administrative division), a mostly obsolete geographic subdivision used for administrative purposes * Hundred Days, aka Waterloo Campaign * Hundred, West Virginia *… … Wikipedia
Hundred — Hundred, WV U.S. town in West Virginia Population (2000): 344 Housing Units (2000): 178 Land area (2000): 0.467541 sq. miles (1.210925 sq. km) Water area (2000): 0.000000 sq. miles (0.000000 sq. km) Total area (2000): 0.467541 sq. miles (1.210925 … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Hundred, WV — U.S. town in West Virginia Population (2000): 344 Housing Units (2000): 178 Land area (2000): 0.467541 sq. miles (1.210925 sq. km) Water area (2000): 0.000000 sq. miles (0.000000 sq. km) Total area (2000): 0.467541 sq. miles (1.210925 sq. km)… … StarDict's U.S. Gazetteer Places
hundred — ► CARDINAL NUMBER 1) ten more than ninety; 100. (Roman numeral: c or C.) 2) (hundreds) informal an unspecified large number. 3) used to express whole hours in the twenty four hour system. ► NOUN Brit. historical ▪ a subdivision o … English terms dictionary
Hundred — Hun dred, a. Ten times ten; five score; as, a hundred dollars. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
hundred — A political subdivision in old England. Dictionary from West s Encyclopedia of American Law. 2005. hundred A political subdivision in old England … Law dictionary
Hundred — (spr. Höndr d), 1) Landesabtheilung der Angelsachsen in England; 2) eine 100 Grundeigenthümer umfassende, von Alfred in der Gerichtsbarkeit gemachte Gauabtheilung; die H. war wieder in zehn. Thitinge (decimae) eingetheilt; mehre Hundreds bildeten … Pierer's Universal-Lexikon
Hundred — (»Hundertschaft«), bei den Angelsachsen eine Unterabteilung des Gaues (s. Gau) oder der Grafschaft (shire), entsprach der fränkischen Hundertschaft; dann (hundretum, hundreta) die Versammlung der freien Männer aus einem solchen Bezirk, die zur… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Hundred — Hundred, Hundertschaft, in der angelsächs. Zeit eine Abteilung der Grafschaft (shire); dann auch die monatliche Versammlung der freien Männer eines solchen Landesbezirks zu Zwecken der Gerichtsbarkeit … Kleines Konversations-Lexikon