-
1 huisvesten
1 loger♦voorbeelden: -
2 huisvesten
♦voorbeelden: -
3 huisvesten
предоставить жилище (жильё), обеспечить жилищем; разместить, расположить; поместить; устроить, приютить; разместиться в* * *гл.общ. размещать (Castello Sforzesco is een kasteel in Milaan (Itali&\#213;) dat nu verschillende musea huisvest. - Замок Сфорца - замок в Милане (Италия), в котором в настоящее время размещаются различные муз), поселить, приютить -
4 huisvesten
v. house, lodge, put up -
5 huisvesten
ww -
6 huisvesten
• to accommodate• to house -
7 iem. huisvesten
jdn. unterbringen [eine Unterkunft verschaffen] -
8 to house
huisvesten -
9 to accommodate
huisvestenonderbrengenopnemenplaats bieden aanvereffenen -
10 house
n. huis; theater; publiek--------v. huisvesten, onderdak bieden aanhouse11 huis ⇒ woning, behuizing; (handels)huis3 〈 ook House〉(vorstelijk/adellijk) geslacht ⇒ (konings/vorsten)huis, adellijke familie4 (bioscoop/schouwburg)zaal ⇒ voorstelling♦voorbeelden:house of detention • huis van bewaringhouse of God • godshuis, huis des Hereneat someone out of house and home • iemand de oren van het hoofd etenset up house • op zichzelf/zelfstandig gaan wonenon the house • van het huis, (rondje) van de zaakthe House of Lords • het Hogerhuisthe House of Representatives • het Huis van Afgevaardigdenkeep/make a House • het quorum bijeenhouden/brengenkeep house • (het) huishouden (doen)————————house2 -
11 installer
installer [ẽstaalee]4 aanstellen ⇒ installeren, in ambt bevestigen♦voorbeelden:s'installer chez un ami • bij een vriend intrekken1. v1) plaatsen, aanleggen2) inrichten, installeren3) vestigen, huisvesten4) aanstellen, installeren2. s'installerv2) betrekken [woning] -
12 loger
loger [lozĵee]1 wonen ⇒ logeren, verblijf houden♦voorbeelden:→ étoileII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huisvesten ⇒ onderbrengen, een onderkomen verschaffen2 plaatsen ⇒ opslaan, bergen♦voorbeelden:→ enseigne2 blijven zitten, steken♦voorbeelden:1. v1) wonen, logeren2) huisvesten3) plaatsen, opslaan2. se logerv1) (gaan) wonen, zijn intrek nemen -
13 reloger
-
14 поселить
vgener. huisvesten -
15 приютить
vgener. logeren, herbergen, huisvesten -
16 размещать
v1) gener. huisvesten (Castello Sforzesco is een kasteel in Milaan (ItaliÕ) dat nu verschillende musea huisvest. - Çàìîê Ñôîðöà - çàìîê â Ìèôàíå (Èòàôèà), â êотîðîì â íàñòîàùåå âðåìà ðàçìåùàþòñà ðàçôè÷íûå ìóç), verdelen, onderbrengen2) milit. inlegeren (гарнизон) -
17 accommodate
v. onderbrengen; opbergen; opnemen; belonen[ əkommədeet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 decant
v. overgieten, overhevelen[ dikænt] -
19 lodge
n. hut; tijdelijke schuilplaats; hotel in een vakantiegebied; bureau--------v. wonen, inwonen; logeren; overnachten; slapen; voeden; prikken, geprikt worden; serveren; voorstellen; deponeren; volmachtenlodge1[ lodzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————lodge21 verblijven ⇒ (tijdelijk) wonen, logeren2 vast komen te zitten ⇒ blijven steken/zitten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 onderdak geven ⇒ logeren, (tijdelijk) huisvesten2 bevatten3 plaatsen ⇒ (vast)zetten, leggen♦voorbeelden: -
20 make one's abode
Страницы
- 1
- 2