-
1 faim
faim [fẽ]〈v.〉♦voorbeelden:faim canine • honger als een paardj'ai une de ces faims! • ik heb toch een honger!avoir faim • honger hebbenavoir faim de qc. • trek in iets hebbenavoir grand faim • rammelen van de hongercalmer, tromper sa faim • zijn eerste honger stillencrever, mourir de faim • scheelzien van de hongercela donne faim • dat wekt de eetlust opne pas manger à sa faim • niet voldoende te eten hebbenf1) honger2) verlangen -
2 apaisement
apaisement [aapezmã]〈m.〉1 (terugkeer naar de) kalmte ⇒ kalmering, bedaring2 (het) stillen 〈 van honger, toorn enz.〉 ⇒ (het) sussen 〈 van strijd, twist enz.〉 ⇒ geruststelling 〈 van geweten〉 ⇒ (het) verzachten 〈 van pijn, leed〉♦voorbeelden:m1) kalmering, bedaring2) (het) stillen [honger]3) (het) sussen [strijd]4) geruststelling [geweten]5) (het) verzachten [pijn] -
3 apaiser
apaiser [aapezzee]2 〈 honger, verlangen enz.〉 stillen ⇒ 〈 strijd, twist〉 sussen ⇒ 〈 pijn, leed〉 verzachten ⇒ 〈 strijd〉 bijleggen1. v1) kalmeren, geruststellen2) stillen [honger]3) sussen [strijd]4) verzachten [pijn]5) bijleggen [ruzie]2. s'apaiserv1) tot rust komen, bedaren2) gaan liggen [wind]3) wegebben [pijn, geluid] -
4 appétit
appétit [aapeetie]〈m.〉1 trek ⇒ eetlust, honger♦voorbeelden:bon appétit! • smakelijk eten!manger de bon appétit • met smaak etendonner de l'appétit • hongerig makenouvrir l'appétit à qn. • iemands eetlust opwekkenrester sur son appétit • niet aan zijn trekken gekomen zijncela m'a mis en appétit • dat heeft mij zin gegevenl'appétit du pouvoir • de zucht naar macht1. meetlust, honger2. appétitsm plbegeerte, behoefte -
5 calmer
calmer [kaalmee]1 kalmeren ⇒ tot rust brengen, (doen) bedaren, geruststellen♦voorbeelden:calmer ses passions • zijn hartstochten intomencalmer une querelle • een ruzie sussencalmer les soupçons de qn. • iemands achterdocht wegnemenje vais te calmer! • ik zal je mores leren!1 kalmeren ⇒ bedaren, tot rust komen, rustig(er) worden2 afnemen ⇒ verminderen, minder worden, luwen♦voorbeelden:1 calme-toi! • rustig maar!1. v1) kalmeren, geruststellen2) stillen, verlichten [pijn, honger]2. se calmerv1) bedaren, rustig worden2) afnemen, verminderen -
6 crever
crever [krəvee]1 barsten ⇒ opengaan, door-, losbreken, (open)springen3 doodgaan 〈 van plant, dier〉 ⇒ 〈 informeel〉 creperen 〈 van mens〉 ⇒ stikken 〈door hitte enz.〉 ⇒ sterven♦voorbeelden:faire crever du riz • rijst laten wellencrever d' ennui • zich doodvervelencrever de jalousie • stikjaloers zijncrever de santé • blaken van gezondheidII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kapotmaken ⇒ (door)breken, openmaken, een gat maken in♦voorbeelden:crever un pneu • een band kapotsteken♦voorbeelden:v1) barsten, opengaan3) doodgaan, creperen6) afpeigeren -
7 bec
bec [bek]〈m.〉♦voorbeelden:claquer du bec • rammelen van de hongerclore, clouer le bec à qn. • iemand de mond snoerenferme ton bec! • hou je bek!ouvrir le bec • zijn waffel opendoenbec d'une cruche • tuit van een kanbec de gaz • gaslantaarnavoir (caquet) bon bec • een roddelaar(ster) zijnêtre, rester le bec dans l'eau • uit het veld geslagen zijntomber sur un bec (de gaz) • op een onverwachte moeilijkheid stuitenm1) snavel, snuit2) bek, smoel3) pit [van lamp]4) punt, puntig uiteinde5) tuit [van kan]6) mondstuk [van muziekinstrument] -
8 connaître
connaître [konnetr]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 iemand, iets〉 kennen ⇒ 〈 iemand ook〉 leren kennen ⇒ 〈 iets ook〉 weten, op de hoogte zijn van, verstand hebben van♦voorbeelden:connaître qn. de nom • iemand van naam kennenconnaître un grand succès • veel succes hebbenfaire connaître qc. à qn. • iemand iets meedelense faire connaître • zich bekendmaken; zich doen geldenfaire connaître qn. • iemand bekendheid gevença me connaît • dat heb ik meer gedaanje ne lui connaissais pas ce talent • ik wist niet dat hij daarin zo begaafd wasne connaître que son devoir • alleen maar zijn plicht zienil ne connaît rien à la littérature • hij weet niets van literatuur→ fruit1 elkaar, zichzelf kennen♦voorbeelden:1 s'y connaître en qc. • verstand hebben van iets, iets goed kunnenv1) kennen2) leren kennen3) weten, verstand hebben (van) -
9 creux
creux1 [kreu]〈m.〉2 holte ⇒ kuiltje, verdieping♦voorbeelden:1 avoir un creux dans l'estomac • honger, een lege maag hebbencreux de la voile • buik van het zeil————————creux2 [kreu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉♦voorbeelden:joues creuses • ingevallen wangen3 tête creuse • leeghoofd, oppervlakkig iemandvoix creuse • holle, diepe stem1. m1) holte, uitholling, inzinking2) kuiltje, verdieping3) dal, dieptepunt [economie, politiek]2. creux/-euseadj -
10 dent
dent [dã]〈v.〉♦voorbeelden:dent à pivot, à tenon • stifttanddent de sagesse • verstandskiesmordre à belles dents • lekker happen inrire à belles dents • hartelijk lachenil y en a pour une dent creuse • er is net genoeg om een holle kies mee te vullenavoir la dent dure • een scherpe tong hebbenavoir la dent mauvaise • kwaadsprekenavoir une dent contre qn. • gebeten zijn op iemandse casser les dents • falenclaquer des dents • klappertandenne pas desserrer les dents • zijn kiezen op elkaar houden, zijn mond niet opendoens'escrimer des dents • met smaak etenfaire, percer ses dents • tanden krijgengrincer des dents • knarsetandenpercer ses dents • tandjes krijgenserrer les dents • zijn kiezen op elkaar klemmenparler entre ses dents • binnensmonds pratenn'avoir rien à se mettre sous la dent • niets te eten hebbenil mange tout ce qui lui tombe sous la dent • hij eet alles wat hij krijgen kanêtre sur les dents • op zijn tandvlees lopengarder une dent contre qn. • boos blijven op iemandf1) tand, kies2) bergpiek, top -
11 dormir
dormir [dormier]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:la fortune lui est venue en dormant • hij is slapende rijk gewordendormir (de) son dernier sommeil • zijn laatste slaap slapenlaisser dormir qc. • iets laten rustendormir debout • omvallen van de slaapdormir trop longtemps • zich verslapendormir très tard • uitslapendormir d' un sommeil léger • licht slapendormir sur son travail • boven zijn werk zitten slapenv -
12 estomac
estomac [estommaa]〈m.〉2 lef ⇒ moed, durf♦voorbeelden:avoir l'estomac dans les talons • rammelen van de hongerse caler l'estomac • zijn buikje rond etencela m'ouvrait l'estomac • dat deed mij het water in de mond lopenl'angoisse lui tordait l'estomac • zijn hart kromp van angst ineenavoir qc. à l'estomac • iets op zijn lever hebbenfaire qc. à l'estomac • iets zonder blikken of blozen doen→ creuxm1) maag2) lef, moed -
13 étourdir
étourdir [eetoerdier]1 verdoven ⇒ bedwelmen, doen duizelen♦voorbeelden:1 verdoofd, bedwelmd raken♦voorbeelden:v -
14 expression
expression [ekspresjõ]〈v.〉♦voorbeelden:liberté d'expression • vrijheid van meningsuitingles pays d'expression française • de Franssprekende landen〈 formule aan eind van brief〉 veuillez agréer l'expression de mes sentiments distingués, respectueux, dévoués, veuillez croire, Monsieur, à l'expression de mes sentiments distingués, respectueux, dévoués • met gevoelens van de meeste hoogachting, hoogachtendlaid au-delà de toute expression • onbeschrijfelijk lelijkexpression toute faite • vaste uitdrukkingexpression populaire • uitdrukking uit de volkstaalf1) uitdrukking, uiting -
15 gagner
gagner [gaanjee]2 winnen♦voorbeelden:gagner de quoi vivre • in zijn levensonderhoud kunnen voorzien3 y gagner • erop vooruitgaan, in iemands voordeel zijnil gagne à être connu • als je hem beter leert kennen, valt hij best meeon ne gagne rien à attendre • wachten helpt niet veelc'est toujours ça de gagné! • dat is alvast meegenomen!gagner en qualité • beter van kwaliteit zijn, wordengagner en profondeur • veel dieper, veel verder gaanla mer gagne sur la côte • de zee wint terrein op de kustII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 verkrijgen ⇒ verwerven, winnen4 bereiken ⇒ gaan naar, reiken tot5 zich meester maken van ⇒ bevangen, overmannen♦voorbeelden:gagner une maladie contagieuse • een besmettelijke ziekte oplopengagner de la place • ruimte winnengagner qn. à sa cause • iemand voor zijn zaak winnenla faim le gagnait • hij kreeg hongerle froid le gagna • hij werd door kou bevangenle vertige le gagna • hij werd plotseling duizelig♦voorbeelden:se laisser gagner • zich laten overhalen, verleidenv1) verdienen2) winnen4) verkrijgen, behalen5) bereiken, gaan (naar) -
16 inanition
inanition [ienaaniesjõ]〈v.〉♦voorbeelden:fuitputting [door ondervoeding] -
17 péter
péter [peetee]♦voorbeelden:〈 informeel〉 il faut que ça pète (ou que ça dise pourquoi) • nu wordt het menens (of anders gebeurt er wat)♦voorbeelden:v2) knallen3) stuk gaan4) kapot maken -
18 satisfaire
satisfaire [saatiesfer]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:on ne peut satisfaire tout le monde • men kan het niet iedereen naar de zin makensatisfaire la curiosité • de nieuwsgierigheid bevredigensatisfaire sa faim • zijn honger stillenv3) bevredigen -
19 sauter
sauter [sootee]2 ontploffen ⇒ exploderen, in de lucht vliegen♦voorbeelden:sauter à bas du lit • uit bed springensauter à la corde • touwtjespringensauter à la gorge • naar de keel vliegensauter au cou • om de hals vallensauter d' un sujet à l'autre • van de hak op de tak springensauter de joie • van vreugde opspringensauter en hauteur • hoogspringensauter en longueur • verspringensauter en selle • in het zadel springensauter sur qn. • bovenop iemand springensauter sur qc. • gretig op iets ingaanfaire sauter • tot ontploffing brengen, opblazenfaire sauter qn. • iemand wippenallez, et que ça saute! • vlug wat!la banque a sauté • de bank is failliet gegaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v2) ont-ploffen3) overslaan4) bespringen -
20 talonner
talonner [taalonnee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 iemand〉 op de hielen zitten 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ achtervolgen ⇒ 〈 figuurlijk ook〉 druk 〈 op iemand〉 uitoefenen♦voorbeelden:v1) op de hielen zitten, achtervolgen4) hakken
См. также в других словарях:
honger — honger, ir, ur etc., obs. ff. hunger … Useful english dictionary
Honger, S. — S. Honger, (22. Dec.), Bischof von Utrecht. S. S. Hungerus … Vollständiges Heiligen-Lexikon
honger — Canadian Slang Derogatory name for immigrants from Hong Kong used by Mandarin speaking and Canadianized Chinese. Also a derogatory name for a spoiled teenage brat from Hong Kong. NB Hong Konger is not derisive … English dialects glossary
honger — angri … Woordenlijst Sranan
Hunger — 1. Aus Hunger stehlen ist keine Sünde. – Eiselein, 334. Böhm.: Dluh kormoutí, a hlad krade. (Čelakovsky, 188.) Lat.: Viro esurienti necesse est furari. ( Eiselein, 334.) 2. Beim Hunger dient allzeit der beste Koch. – Winckler, XV, 88. 3. Das ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leon de Winter — (February 26, 1954) is a Dutch writer and columnist. Early life Leon de Winter was born on February 24, 1954 in Den Bosch, the capital of the Dutch province Noord Brabant, in the south of The Netherlands.He grew up in an orthodox Jewish family… … Wikipedia
Neel Doff — as a young woman Born Cornelia Hubertina Doff 27 January 1858(1858 01 27) Buggenum, Netherlands Died 14 July 1942(1942 07 14) (aged 84) … Wikipedia
Differences between Afrikaans and Dutch — Dutch and Afrikaans Afrikaans is a daughter language of Dutch[1][2][3] … Wikipedia
Hunger — Zur Kennzeichnung eines starken Hungergefühls gibt es in Umgangssprache und Mundarten eine Fülle von redensartlichen Vergleichen, von denen hier nur eine Auswahl geboten werden kann: ›Hunger haben wie ein Löwe‹, ›Bär‹, ›Wolf‹ (vgl. französisch… … Das Wörterbuch der Idiome
hungrig — Zur Kennzeichnung eines starken Hungergefühls gibt es in Umgangssprache und Mundarten eine Fülle von redensartlichen Vergleichen, von denen hier nur eine Auswahl geboten werden kann: ›Hunger haben wie ein Löwe‹, ›Bär‹, ›Wolf‹ (vgl. französisch… … Das Wörterbuch der Idiome
schwarz — Etwas schwarz auf weiß haben (besitzen), auch: Es einem schwarz auf weiß geben: ein Schriftstück, eine Urkunde, eine genaue Aufzeichnung haben, jemandem ein Beweisstück, eine schriftliche Versicherung oder Bestätigung geben, einen Schuldschein… … Das Wörterbuch der Idiome