-
1 to slide
glijdenschuiven -
2 skim
v. (heen)glijden, scheren; vluchtig inkijkenskim1♦voorbeelden:————————skim2〈 skimmed〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:♦voorbeelden:skim a stone over the water • een steen op het water doen springen/keilen -
3 slide
n. glijbaan; sleehelling; val, achteruitgang; (stoom) schuif; dia; aardverschuiving, lawine--------v. glijden; skilopen; naar beneden rollenslide1[ slajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 glijbaan♦voorbeelden:————————slide2♦voorbeelden:slide into lies • tot leugens vervallenslide over something • luchtig over iets heen praten1 schuiven2 slippen♦voorbeelden:sliding roof • schuifdaksliding scale • kalibermaat; variabele schaal, glijdende (loon)schaal -
4 slip
n. SLIP protokol, een protokol voor seriële verbinding met het Internet, een protokol waarmee een volledige verbinding met het Internet via een gewone telefoonlijn mogelijk isslip13 onderrok/jurk♦voorbeelden:slip of the tongue • versprekingmake a slip • een vergissing maken, een misstap begaan〈 spreekwoord〉 there's many a slip 'twixt cup and lip • tussen lepel en mond valt veel pap op de grond; tussen neus en lippen kan een goede kans ontglippen¶ give someone the slip • aan iemand ontsnappen/ontglippen————————slip2〈 slipped〉♦voorbeelden:time slips away/by • de tijd gaat ongemerkt voorbijslip down • naar beneden glijdenslip through • doorschietenslip on something • ergens over uitglijdenslip in/out • naar binnen/buiten glippenslip off • wegglippenslip from • ontglippen aanslip past someone • langs iemand glippenslip through one's fingers • door zijn vingers glippenslip up • zich vergissenslip into/out of a dress • een jurk aanschieten/uittrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schuiven ⇒ slippen, laten glijden3 (onopvallend) toestoppen/geven♦voorbeelden:slip one's foot • uitglijdenslip one's memory/mind • vergetenslip on something comfortable • iets gemakkelijks aanschieten -
5 glide
n. voortglijden; zweven--------v. voortglijden, zwevenglide1[ glajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————glide21 glijden ⇒ sluipen, zweven♦voorbeelden:glide away/off • wegglijden, ontglippenglide across the room • door de kamer zweven/sluipenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 slither
-
7 abseil
n. methode om een berg te beklimming door een touw dat aan een uithangend uitsteeksel is vastgehecht naar beneden te laten glijden (Bergklimmen)[ æbsajl] 〈 bergsport〉 -
8 he trickled the sand through his fingers
English-Dutch dictionary > he trickled the sand through his fingers
-
9 luge
n. sport waarbij een of twee rijders gebruik maken van een klein geschoepte slee om over een ijzige baan naar beneden te glijden[ loe:zj] 〈 sport〉 -
10 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
11 plane
-
12 sail
n. zeil; zeilen; vertrekken (v.e. schip); zeiltuig; zeilinstallatie--------v. zeilen; varen; vertrekkensail1[ seel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:make sail • zeil bijzettenunder sail • met de zeilen gehesentake someone for a sail • met iemand gaan zeilen→ wind wind/————————sail21 varen ⇒ zeilen, per schip reizen2 afvaren ⇒ vertrekken, uitvaren3 glijden ⇒ zweven, zeilen♦voorbeelden:1 sail close to/near the wind • scherp bij de wind zeilen; 〈 figuurlijk〉 bijna zijn boekje te buiten gaandid you go sailing at all? • heb je nog gezeild?→ false false/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevaren -
13 skid
n. steunbalk/plank; glijbaan, glijplank; remschoen; schuiver--------v. slippen, glijdenskid1[ skid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 steunblok ⇒ steunbalk/plank4 schuiver ⇒ slip, slippartij♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 put the skids on/under someone/something • iemand/iets naar de verdommenis helpen; iemand achter zijn vodden zitten〈 informeel〉 on the skids • bergafwaarts, van kwaad tot erger————————skid2〈werkwoord; skidded〉 -
14 slip down
slip down -
15 snowboarding
n. het op een snowboard rijden, een surfplank voor sneeuw om op uit te glijdensnowboarding -
16 trickle
n. druppelen; stroompje, straaltje--------v. druppelentrickle1[ trikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————trickle22 druppelsgewijs komen/gaan ⇒ binnendruppelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 climbing irons
n. ijskrappen, klimijzers, ijzeren of stalen instrument aan schoenen of laarzen vasgehecht (om niet uit te glijden op ijs of sneeuw) -
18 glissade
n. gladde daling; uitglijden op sneeuw--------v. glijden (op sneeuw); uitglijden -
19 planing
n. glijden; schaven -
20 slider
n. (in computers)schuifregelaar, plaatsaanwijzer, een teken dat verschoven kan worden op een schaal de waarde van de sterkte of intensiteit te regelen in een grafische omgeving; glijden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Glide — Glide, v. i. [imp. & p. p. {Glided}; p. pr. & vb. n. {Gliding}.] [AS. gl[=i]dan; akin to D. glijden, OHG. gl[=i]tan, G. gleiten, Sw. glida, Dan. glide, and prob. to E. glad.] [1913 Webster] 1. To move gently and smoothly; to pass along without… … The Collaborative International Dictionary of English
Glided — Glide Glide, v. i. [imp. & p. p. {Glided}; p. pr. & vb. n. {Gliding}.] [AS. gl[=i]dan; akin to D. glijden, OHG. gl[=i]tan, G. gleiten, Sw. glida, Dan. glide, and prob. to E. glad.] [1913 Webster] 1. To move gently and smoothly; to pass along… … The Collaborative International Dictionary of English
Gliding — Glide Glide, v. i. [imp. & p. p. {Glided}; p. pr. & vb. n. {Gliding}.] [AS. gl[=i]dan; akin to D. glijden, OHG. gl[=i]tan, G. gleiten, Sw. glida, Dan. glide, and prob. to E. glad.] [1913 Webster] 1. To move gently and smoothly; to pass along… … The Collaborative International Dictionary of English
Old Frankish — Spoken in formerly the Netherlands, Belgium, Luxembourg, Northern France, Western Germany Era Evolved into Old Low Franconian by the 8th century Language family Indo European … Wikipedia
Germanic strong verb — In the Germanic languages, a strong verb is one which marks its past tense by means of ablaut. In English, these are verbs like sing, sang, sung. The term strong verb is a translation of German starkes Verb , which was coined by the linguist… … Wikipedia
Espéranto — Pour les articles homonymes, voir Espéranto (homonymie). Espéranto Esperanto Auteur Ludwik Lejzer Zamenhof Date de création 1887 Région monde entier … Wikipédia en Français
Verbes irreguliers neerlandais — Verbes irréguliers néerlandais Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog … Wikipédia en Français
Verbes irréguliers néerlandais — Infinif OVT Participe passé Traduction Bakken Bakte Gebakken Cuire Barsten Barstte Gebarsten Éclater Bederven Bedorf Bedorven Corrompre Bedriegen Bedroog Bedrogen … Wikipédia en Français
Caractéristiques linguistiques de l'espéranto — Fundamento de Esperanto, publié en 1905 En tant que langue construite, l espéranto n est généalogiquement rattaché à aucune famille de langues vivantes. Cependant, une part de sa grammaire et l essentiel de son vocabulaire portent à le rattacher… … Wikipédia en Français
gleiten — Vst. std. (12. Jh.), mhd. glīten, as. glīdan, andfrk. glīdan Stammwort. Aus wg. * gleida Vst. gleiten , auch in ae. glīdan, afr. glīda; im Nordischen vielleicht hierher anord. gleiđr mit gespreizten Beinen , anord. gleđa Milan . Das Wort hat… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
gleiten — gleiten: Das westgerm. Verb mhd. glīten, ahd. glītan, niederl. glijden, engl. to glide ist wahrscheinlich eng verwandt mit den unter ↑ gleißen und ↑ glimmen behandelten Wörtern und gehört dann zu der unter ↑ gelb dargestellten idg. Wurzel. Die… … Das Herkunftswörterbuch