-
21 went off the rails
gek worden,emotioneel instorten -
22 mad
constant aanwezige bedreiging tussen de V.S. en USSR die een kernoorlog voorkwam (beide landen hadden de mogelijkheid elkaar totaal te vernietigen)--------MAD (Mutual Assured Destruction)1 gek ⇒ krankzinnig, waanzinnig2 dwaas ⇒ mal, onzinnig5 hondsdol♦voorbeelden:drive/send someone mad • iemand gek/dol maken(run) like mad • (rennen) als een gek/bezetenethey're having a mad time • het gaat er vrolijk aan toe4 make a mad run for … • als een gek rennen naar …II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:mad with pain • buiten zichzelf van pijn -
23 crazy
adj. gek; fantasie---------n. gek, krankzinnig, dol, waanzinnig1 gek ⇒ krankzinnig, dol, waanzinnig♦voorbeelden:crazy about a girl • stapel op een meisjecrazy quilt • lappendeken〈 slang〉 like crazy • als een gek, verwoed -
24 funny
-
25 flip
adj. ongepast, brutaal--------n. zachte klap; worp; gooi; een onderbroken beweging; drankje van wijn en eieren--------v. opzij werpen; werpen (van een munt); maken van onderbroken bewegingen; gek worden (slang)flip1[ flip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tik ⇒ mep, (vinger)knip2 salto————————flip21 glad ⇒ ongepast, brutaal————————flip3〈 flipped〉2 boos worden ⇒ door het lint gaan, flippen♦voorbeelden:→ flip over flip over/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ flip over flip over/, flip through flip through/ -
26 nuts
adj. gek--------interj. nonsens--------n. knettergek (spreektaal)♦voorbeelden:be nuts about/on/over • dol/gek zijn op -
27 madden
-
28 agacer
agacer [aagaasee]1 ergeren ⇒ irriteren, boos maken♦voorbeelden:il m'agaçait un peu • hij hing me een beetje de keel uit1 zich ergeren ⇒ zenuwachtig worden, gek worden van1. vergeren, irriteren2. s'agacerv -
29 irrewerden
irrewerden♦voorbeelden:an jemandem, etwas irrewerden • niet weten waar men met iemand, iets aan toe is -
30 wild
adj. wild; woest; ongecontroleerd; kwaad; te keer gaan; stormachtig; niet natuurlijk--------adv. wild; ongecontroleerd; doelloos--------n. woestenij, wildernis; (vrije) natuur; (in het) wildwild1[ wajld]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————wild2〈 wildness〉3 onbeheerst ⇒ onstuimig, grillig, losbandig6 dol ⇒ gek, waanzinnig7 woest ⇒ woedend, razend♦voorbeelden:drive wild • gek makengo wild • gek wordenwild idea • fantastisch ideea wild guess • een gok/gissing in het wilde weg, zomaar een gokwild horses wouldn't get/drag it from/out of me! • voor geen geld ter wereld vertel ik hethe has sown his wild oats • hij is zijn wilde haren kwijtwild camping • vrij kamperenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 woest ⇒ enthousiast, dol♦voorbeelden:————————wild3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
31 mind
n. geest; verstand; hersenen; gedachte; herinneringsvermogen; opinie; wil--------v. er iets op tegen hebben; oppassen; letten op; voorzichtig zijn; er spijt van hebben; zich herinnerenmind1[ majnd]♦voorbeelden:speak one's mind • zijn mening zeggenin my mind • naar mijn meningbe in/of the same/one/a mind (on/about) • dezelfde mening toegedaan zijn (over)be in two minds (about) • het met zichzelf oneens zijn (omtrent)she is still of the same mind • zij is nog altijd dezelfde mening toegedaanto my mind • volgens mij2 nothing is further from my mind! • ik denk er niet aan!change one's mind • zich bedenkenmake up one's mind • tot een besluit komen2 verstand3 wil ⇒ lust, zin(nen)5 gevoel♦voorbeelden:have something on one's mind • iets op zijn hart hebbenwhat's on your mind? • waarover loop je te piekeren?drive someone out of his mind • iemand gek makenlose one's mind • gek wordenhave something in mind • iets van plan zijncross/enter one's mind • bij iemand opkomenget/put out of one's mind • uit zijn hoofd zettengive/put/set/turn one's mind to • zijn aandacht richten opread someone's mind • iemands gedachten lezenset one's mind to something • zich ergens op concentrerenit'll take my mind off things • het zal mij wat afleidenhis mind is on women • hij is met zijn gedachten bij de vrouwtjescast one's mind back (to) • terugblikken (op)come/spring to mind, come into one's mind • te binnen schietenkeep in mind • niet vergetenit slipped my mind • het is mij ontschotenwhom do you have in mind? • aan wie denk je?〈 informeel〉 it blew my mind • het verbijsterde me, ik stond er paf van————————mind2[ majnd]♦voorbeelden:→ mind out mind out/1 bezwaren hebben (tegen) ⇒ erop tegen zijn, zich storen aan♦voorbeelden:would you mind ringing? • zou je 's willen opbellen?would you mind? • zou je 't erg vinden?if you don't mind • als je er geen bezwaren tegen hebtI don't mind him • hij hindert me niet1 denken aan ⇒ bedenken, letten op2 zorgen voor ⇒ oppassen, bedienen♦voorbeelden:mind one's own business • zich met zijn eigen zaken bemoeiennever (you) mind • het gaat je niet aannever mind the expense • de kosten spelen geen rolnever mind what your father said • ongeacht wat je vader zei2 he couldn't walk, never mind run • hij kon niet lopen, laat staan rennen -
32 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
33 boule
boule [boel]〈v.〉♦voorbeelden:boule de neige • sneeuwbalboule de Noël • kerstbalboule de signaux • seinbalfaire boule de neige • een sneeuwbaleffect hebbenen boule • opgerold, als een bol〈 informeel〉 se mettre en boule • boos worden, zijn stekels opzetten→ nerfperdre la boule • de kluts kwijtraken, gek wordenf1) bal, bol, kogel2) aardbol3) kop, knikker4) snoepje -
34 помешаться
vgener. gek worden -
35 сойти с ума
vgener. amok maken, gek worden -
36 go funny
-
37 go wild
-
38 losing one's mind
het gek worden -
39 raison
raison [rezzõ]〈v.〉1 rede ⇒ verstand, oordeel2 oorzaak ⇒ reden, grond, drijfveer4 gelijk ⇒ voldoening, rekenschap, verantwoording♦voorbeelden:entendre raison • naar rede luisterenfaire entendre raison • tot rede brengenmettre à la raison • tot rede brengenparler raison • verstandig pratenperdre la raison • gek wordense rendre à la raison • naar rede luisterenraisons de famille • familieomstandighedenavec raison, avec juste raison • met redenen raison de • wegens, met het oog oppour quelle raison? • waarom?pour des raisons de sécurité • veiligheidshalvecomme de raison • vanzelfsprekend, billijkerwijzeavoir raison des obstacles • de obstakels overwinnense faire une raison • zich erbij neerleggen¶ raison sociale • firma-, handelsnaammanger plus que de raison • te veel etenà raison de • in verhouding met, tegen de prijs van, op basis vanà plus forte raison • des te meerraison de plus • reden te meeren raison de • in verhouding totf1) rede, verstand2) reden3) argument -
40 perdre la boule
perdre la boulede kluts kwijtraken, gek worden
См. также в других словарях:
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lokomotive — (locomotive engine; locomotive; locomotiva). Inhaltsübersicht: I. Einrichtung und Aufgabe. – II. Bezeichnung der L. – III. Einteilung der L. 1. Allgemeines. 2. Schlepptenderlokomotiven 3. Tenderlokomotiven. 4. L besonderer Bauart. 5.… … Enzyklopädie des Eisenbahnwesens
Prostata-Ca — Klassifikation nach ICD 10 C61 Bösartige Neubildung der Prostata … Deutsch Wikipedia
Prostata-Krebs — Klassifikation nach ICD 10 C61 Bösartige Neubildung der Prostata … Deutsch Wikipedia
Prostata-Tumor — Klassifikation nach ICD 10 C61 Bösartige Neubildung der Prostata … Deutsch Wikipedia
Prostatacarcinom — Klassifikation nach ICD 10 C61 Bösartige Neubildung der Prostata … Deutsch Wikipedia
Prostatakarzinom — Klassifikation nach ICD 10 C61 Bösartige Neubildung der Prostata … Deutsch Wikipedia
Prostatatumor — Klassifikation nach ICD 10 C61 Bösartige Neubildung der Prostata … Deutsch Wikipedia
Sozialwahl — Die Sozialwahl oder Sozialversicherungswahl ist die Wahl zu den Selbstverwaltungsorganen der gesetzlichen Sozialversicherungsträger in Deutschland. Sie findet alle sechs Jahre bei allen Trägern der gesetzlichen Renten , Kranken und… … Deutsch Wikipedia
Schwäbisch Gmünd — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Rechtsstaatsverständnis im Nationalsozialismus — „Nationalsozialistischer deutscher Rechtsstaat“ und ähnliche Ausdrücke wie „der deutsche Rechtsstaat Adolf Hitlers“ wurden von nationalsozialistischen und den Nationalsozialisten nahestehenden Juristen mehrfach verwendet[1], um sich affirmativ… … Deutsch Wikipedia