-
1 fitness
n. het passend/geschikt zijn; fitheid, goede conditie[ fitnəs]1 het passend/geschikt zijn♦voorbeelden:1 fitness for a job • bekwaamheid/geschiktheid voor een baan -
2 limited fitness
beperkte fitheid (laag militair profiel) -
3 limited physical fitness
beperkte fysieke fitheid (laag militair profiel) -
4 physical fitness
lichamelijke fitheid, lichamelijk vermogen -
5 forme
forme [form]〈v.〉1 vorm ⇒ gedaante, gestalte3 vorm ⇒ leest, snit, matrijs♦voorbeelden:en forme de • -vormig, in de vorm vansans forme • vormeloos, ondefinieerbaarsous (la) forme de • in de vorm vanmanquer de formes • geen manieren hebbenmettez-y les formes • zeg het voorzichtigavertir qn. dans les formes • iemand officieel waarschuwen→ papier1. f1) vorm, gestalte2) pasvorm, matrijs3) conditie2. formesf pl -
6 Fitness
-
7 Frische
Frische〈v.; Frische〉♦voorbeelden:mit Frische vortragen • op een frisse, levendige manier voordragendie Frische der Erzählung • de levendigheid van het verhaal4 die Frische der Luft • de friste, koelte van de lucht
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский