-
1 familielid
♦voorbeelden:een ver familielid • a distant relative -
2 familielid
-
3 familielid
-
4 familielid
I.hetFamilienmitglied nII.hetVerwandter m -
5 familielid
miembro di famíaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > familielid
-
6 familielid
n. family member, relative, relation, kinsman -
7 familielid
oparent/-e -
8 familielid
1) relativ2) släkting3) anförvant4) anhörig -
9 familielid
akraba s -
10 familielid
parent, parente -
11 familielid
miembro di famía -
12 een ver familielid
een ver familielidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ver familielid
-
13 meehelpend familielid
mithelfender familienangehöriger -
14 vrouwelijk familielid
parente -
15 miembro di famía
familielid [N], verwant, bloedverwantDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > miembro di famía
-
16 miembro di famía
familielid [N], verwant, bloedverwant -
17 relation
n. relatie; familielid; betrekking, verhouding, verband[ rilleesjn]3 betrekking ⇒ relatie, verband♦voorbeelden:have business relations with someone • handelsbetrekkingen onderhouden met iemandhave (sexual) relations with someone • geslachtelijke omgang met iemand hebben -
18 relative
adj. in verhouding, relatief; verbonden--------n. familielidrelative1[ rellətiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————relative2♦voorbeelden:1 relative clause • betrekkelijke/relatieve bijzinrelative pronoun • betrekkelijk/relatief voornaamwoord -
19 relativize
v. tot familielid maken of worden; als familielid behandelen -
20 parent
parent [paarã],parente [paarãt]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:traiter qn. en parent pauvre • iemand stiefmoederlijk behandelenêtre parent avec • familie zijn vanêtre parent de • verwant zijn aan1. m (f - parente)(bloed)verwant, familielid2. = parente; parentsm pl1) ouders2) familie3. = parente; parentadj
См. также в других словарях:
familielid — famirman … Woordenlijst Sranan
