-
41 drag
A n1 ○ ( bore) ( person) raseur/-euse m/f ; Peter's a drag Peter est un raseur ○ ; the lecture was a drag la conférence était rasante ○ ; I know it's a drag but je sais que c'est embêtant ○ mais ; it's such a drag having to do quelle barbe ○ d'être obligé de faire ; what a drag! quelle barbe ○ ! ;4 ( sledge) traîneau m ;6 Hunt drag m ;8 ( women's clothes worn by men) vêtements mpl de travesti ; to dress up in drag se travestir ; to be in drag être en travesti ;B modif1 ( pull) tirer [boat, log, sledge] (to, up to jusqu'à ; towards vers) ; to drag a chair over to the window tirer une chaise vers la fenêtre ; to drag sth along the ground faire traîner qch par terre ; to drag sb from arracher qn de [chair, bed] ; to drag sb to traîner qn à [match] ; traîner qn chez [dentist] ; to drag sb into traîner qn dans [room, bushes] ; vouloir mêler qn à [argument, dispute] ; don't drag me into this je ne veux pas me mêler de ça ; don't drag my mother into this ne mêle pas ma mère à ça ; to drag sb through the courts traîner qn devant les tribunaux ; to drag sb's name through ou in the mud traîner qn dans la boue ;2 ( search) draguer [river, pond] ;3 Comput déplacer, faire glisser [icon] ;4 ( trail) traîner ; to drag sth in the dirt traîner qch dans la boue ; to drag one's feet ou heels lit traîner les pieds ; fig faire preuve de mauvaise volonté (on quant à).1 ( go slowly) [hours, days] traîner ; [story, plot] traîner en longueur ; the third act dragged le troisième acte était interminable ;3 ( rub) [brake] frotter ;■ drag along:▶ drag [sth] along traîner ;▶ drag [sb] along to traîner [qn] à [opera, show, lecture].■ drag away:▶ drag [oneself] away from [sth] partir à regret de [party] ; I couldn't drag myself away j'étais cloué sur place.■ drag down:▶ drag [sth] down rabaisser [level, standard] ; to be dragged down to sb's level être rabaissé au niveau de qn ; he dragged me down with him fig il m'a entraîné dans sa chute.■ drag in:▶ drag [sth] in, drag in [sth] mentionner, placer [name, story].■ drag on [conflict, speech] traîner en longueur ; to let sth drag on laisser qch traîner en longueur ; the war dragged on until 1918 la guerre s'est prolongée jusqu'en 1918.■ drag out:▶ drag [sth] out faire traîner [speech, meeting] ;▶ drag [sth] out of sb arracher [qch] à qn [apology, truth].■ drag up:▶ drag [sth] up, drag up [sth] déterrer [secret, past] ; where were you dragged up? hum où est-ce que tu as été élevé? -
42 vieux
1. adj m, = vieil; f - vieillevieilles amours et vieux tisons s'allument en toutes saisons — см. on revient toujours à ses premières amours
un vieux matois — см. un fin matois
vieux renard — см. fin renard
on fait de bonne soupe dans un vieux pot — см. c'est dans les vieux pots qu'on fait les meilleures soupes
vieux ticket — см. drôle de ticket
2. m; f - vieillevieux tromblon — см. tromblon
contes de vieille — см. conte bleu
-
43 coup
coup [koe]〈m.〉1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.♦voorbeelden:d'un coup d'aile • in een rukd'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzincoup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekeningcoup de bec • snauw, sneerdonner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelencoup de canon • kanonschotcoup de chance • gelukkig toeval, meevallercoup de chien • plotselinge storm; oproerdonner un coup de collier • er flink tegenaan gaanavoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenencoup de désespoir • wanhoopsdaadcoup d'éclat • meesterlijke zet〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeitecoup d'essai • eerste poging, begincoup d'Etat • staatsgreepboire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinkendonner un coup de fer à qc. • iets even opstrijkencoup de feu • schotcoup de fil • telefoontjecoup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzincoup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de forcecoup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppencoup de froid • verkoudheidcoup de gosier • schreeuwdonner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzettencoup de hasard • bof, meevallercoup de langue • bitse, hatelijke opmerkingun petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerkingcoup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslagdonner un coup de main • een handje helpenfaire un coup de main • een aanslag plegenavoir le coup de main • de vaardigheid hebben〈 figuurlijk〉 〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slagcoup de mer • stortzee, zware golfcoup d'oeil • blik, oogopslag, uitzichtavoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebbendu premier coup d'oeil • op het eerste gezichtjeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap nace peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overwegse donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halencoup de pied • trap, schopcasser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooientuer qn. à coups de pierres • iemand stenigendonner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpencoup de poing • stomp, vuistslagcoup de poing (américain) • boksbeugel〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheidun coup de pot • mazzel, gelukdonner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggencoup de poussière • mijngasontploffingon lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepencoup de pub • reclamestuntcoup de réparation • strafschopcoup de sang • beroerte, plotselinge woedecoup de semonce • schot voor de boegcoup de sifflet • fluitsignaalcoup de soleil • zonnesteek; zonnebrandcoup du sort • speling van het lot, tegenslagdonner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellencoup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wendingse flanquer un coup de torchon • vechtendonner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje gevencoup de veine • geluk, gelukkig toevalcoup de vent • rukwind, windstootcheveux en coup de vent • slordig, los zittend haarentrer en coup de vent • binnenstormencoup bas • stoot onder de gordelêtre aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaandonner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slagmauvais coup • gemene streek, lelijke klapcoup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slagcoup sec • droge knal, klap〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgenavoir le coup • er de slag van hebben〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemencalculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienencompter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van wetenexpliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzettenfaire coup double • twee vliegen in één klap slaanfaire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen stekenne pas en ficher un coup • geen klap uitvoerenfrapper des coups en l'air • vergeefse moeite doenfrapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaanfrapper à coups redoublés • hard en vaak slaanmarquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaanmaintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moetil en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaanrendre coup pour coup • een klap, slag teruggevenrisquer, tenter le coup • het erop wagentenir le coup • standhouden, het uithoudenvaloir le coup • de moeite lonen, waard zijnen venir aux coups • handgemeen wordenà coup sûr • vast en zeker, beslistà tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheidtout à coup • plotselingaprès coup • naderhand, achterafau, du premier coup • bij de eerste keerau coup de midi • klokslag 12 uurd' un (seul) coup • in één keer, plotselingtout d' un coup • ineens, plotselingdu coup • bijgevolg, daaromdu même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheidêtre hors du coup • nergens vanaf wetenau coup par coup • een voor eenpour le coup • deze keer〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingensous le coup de • onder de invloed, dreiging vansur le coup • op slag, onmiddellijk, meteensur le coup de midi • klokslag 12 uurcoup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar→ pierrem1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop2) snee3) beet4) ruk5) worp6) daad, streek7) teug, slok8) zet -
44 crier
crier [kʀije]➭ TABLE 71. intransitive verba. [personne] to shout ; (très fort) to scream ; (ton aigu) to shriek ; ( = vagir) to cry ; (de peur) to cry out• « oh non ! » cria-t-il "oh no!" he cried• crier à l'assassin or au meurtre to shout "murder"2. transitive verb* * *kʀije
1.
1) ( pour dire) to shout ( à quelqu'un to somebody)crier des slogans — to shout ou chant slogans
2) ( pour proclamer) to proclaim [indignation]; to protest [innocence]
2.
crier à verbe transitif indirecton a crié au génie quand il a proposé sa théorie — he was proclaimed a genius when he put forward his theory
on a crié au scandale quand... — there was an outcry when...
3.
verbe intransitif1) [personne] to shout; ( en pleurant) to cry; ( de peur) to screamcrier de peur/plaisir — to cry out in fear/delight
crier après (colloq) quelqu'un — to shout at somebody
2) [animal] to give a cry; [singe] to chatter; [mouette] to cry; [porc] to squeal3) [craie, chaussure] to squeak; [planche, marche, gond] to creak; [pneu, frein] to squeal••crier comme un cochon qu'on égorge or un damné — to squeal like a stuck pig
* * *kʀije1. vi1) (pour appeler) to shout, to cry2) (de peur, de douleur) to scream3) fig (= grincer) to squeal, to screech2. vt[ordre, injure] to shout* * *crier verb table: plierA vtr1 ( pour dire) to shout (à qn to sb); crier des slogans to shout ou chant slogans; il m'a crié de m'enfuir he shouted to me to run away; elle a crié qu'elle en avait marre○/que c'était fini she shouted that she'd had enough/that it was over;2 ( pour proclamer) crier son indignation/dégoût to proclaim one's indignation/disgust; crier son innocence to protest one's innocence.B crier à vtr ind ils criaient à l'oppression/l'injustice/la provocation they protested that it was oppression/injustice/provocation; on a crié au génie quand il a proposé sa théorie he was proclaimed a genius when he put forward his theory; crier au vol/au meurtre to cry ou shout ‘stop thief’/‘murder’; on a crié au scandale quand… there was an outcry when…C vi1 ( forcer la voix) [personne] to shout; ( en pleurant) to cry; ( de peur) to scream; elle n'arrête pas de crier [adulte] she's always shouting; ne crie pas, je t'entends! you don't have to shout, I can hear you!; crier de joie to shout for joy; crier de douleur/peur/plaisir to cry out in pain/fear/delight; crier après○ qn to shout at sb;2 ( émettre des sons) [animal] to give a cry; [singe] to chatter; [mouette] to cry; [porc] to squeal;3 (crisser, grincer) [craie, chaussure] to squeak; [planche, marche, gond] to creak; [pneu, frein] to squeal; la scie criait sur le métal the saw screeched as it bit into the metal.crier comme un cochon qu'on égorge or un damné to squeal like a stuck pig.[krije] verbe intransitif1. [généralement] to cry (out)crier de douleur to scream with ou to cry out in paincrier comme un damné ou putois ou veaua. (familier) [fort] to shout ou to yell at the top of one's voiceb. [avec des sons aigus] to squeal like a stuck pigc. [protester] to scream blue murdercrier au scandale to call it a scandal, to cry shamecrier à l'aide ou au secours to shout for help, to cry for help[souris] to squeak[porc] to squeal[perroquet] to squawk[paon] to screech[oie] to honk[cuir, craie] to squeak[charnière] to creak————————[krije] verbe transitif1. [dire d'une voix forte - avertissement] to shout ou to cry (out) ; [ - insultes, ordres] to bawl ou to yell out (separable)a. [arriver] without warningb. [partir] without so much as a by-your-leave2. [faire savoir]crier son innocence to proclaim ou to protest one's innocencecrier misère [se plaindre] to complain of hardshipa. [le rendre public] to shout ou to proclaim something from the rooftopsb. [s'en vanter] to let everyone know about something3. [demander]————————crier après verbe plus préposition1. [s'adresser à] to shout ou to yell at2. [réprimander] to scold -
45 plateau
masculine nouna. trayd. (Cinema, TV) set• nous avons un plateau exceptionnel ce soir ( = invités) we have an exceptional line-up this evening* * *
1.
pl plateaux plato nom masculin1) (pour servir, porter) tray2) Théâtre stage; Cinéma, Télévision setet sur le plateau ici ce soir... — and in our panel tonight...
3) ( niveau constant) plateauarriver à un plateau — [fièvre, inflation] to level off; [talent, capacités] to reach a plateau
4) Géographie plateau5) ( de balance) pan; ( de table) top; ( de tourne-disques) turntable
2.
plateau(-) (in compounds)plateau(-)télé — (colloq) TV dinner
Phrasal Verbs:••il faut qu'on t'apporte tout sur un plateau? — do you expect everything to be handed to you on a plate?
* * *platoplateaux pl nm1) (= support) trayPosez le plateau sur la table, merci. — Put the tray on the table please.
2) [table] top3) [balance] pan4) GÉOGRAPHIE plateau5) [tourne-disques] turntable6) CINÉMA set7) TVNous avons 2 journalistes sur le plateau ce soir. — We have 2 journalists with us tonight.
* * *A nm1 (pour servir, porter) tray (de of);3 ( niveau constant) plateau; arriver à un plateau [fièvre, inflation] to level off; [talent, capacités] to reach a plateau;4 Géog plateau;plateau de chargement loading platform; plateau continental continental shelf; plateau d'embrayage clutch disc; plateau de frein backplate; plateau à fromage ( objet) cheeseboard; plateau de fromages ( assortiment) cheeseboard; plateau de fruits de mer seafood platter; plateau de pédalier chainwheel; plateau de tournage film set.il faut qu'on t'apporte tout sur un plateau? do you expect everything to be handed to you on a plate?; servir qch sur un plateau d'argent to serve sth on a silver platter.1. [présentoir] trayil attend que tout lui soit apporté sur un plateau (d'argent) (figuré) he expects everything to be handed to him on a (silver) platenous avons un beau plateau ce soir TÉLÉVISION we have a wonderful line-up for you in the studio tonight[d'un véhicule] platform4. [d'une courbe] plateaufaire un ou atteindre son plateau to reach a plateau, to level off7. [d'une table] top8. SPORT clay pigeon -
46 помеха
ж.служи́ть поме́хой — faire obstacle à qn
2) мн.поме́хи радио — perturbations f pl, parasites m pl
* * *n1) gener. empêcheur, empêtrement, (signal) brouilleur, balle à remettre, embarras, hypothèque, inconvénient, obstacle, infériorité, écran, empêchement, gêne, accrochage, contrariété, contretemps, dissuasion, interférence, nuisance2) obs. encombre, contradiction3) liter. coup de frein, entrave, barrière, frein, handicap, accroc4) eng. brouilleur, bruit, perturbance6) radio. perturbation, signal brouilleur, signal de brouillage, signal de contre-mesures, signal perturbateur, brouillage (ñì. òàûæå brouillages), parasite7) electr. leurre8) IT. signal parasite, (перекрёстная) interférence, restriction, trouble9) argo. contrecarre -
47 patin
m1. конёк ◄-нька►;faire du patin — ката́ться/по= на конька́х; des patins à roulettes — ро́ликовые коньки́, ро́ликиdes patins à glace — коньки́;
2. (d'un traîneau) по́лоз ◄pl. поло́зья, -'ев►;les patins d'un traîneau — поло́зья сане́й
3. (frein) тормозна́я коло́дка ◄о►, тормозно́й башма́к ◄-а►; подо́шва, пята́ [ре́льса] (d'un rail);4. (chaussure) — та́почки ◄е► pl., pour ne pas rayer le parquet, prenez les patins — что́бы не испо́ртить парке́т, наде́ньте та́почкиles patins d'un frein de bicyclette — тормозна́я коло́дка велосипе́да
-
48 main
mɛ̃f1) Hand fJ'en mettrais ma main au feu. — Dafür könnte ich meine Hand ins Feuer legen.
en venir aux mains — handgreiflich werden/sich prügeln
à la main — manuell/mit der Hand
2)3)4)mainmain [mɛ̃]1 anatomie Hand féminin; Beispiel: battre des mains in die Hände klatschen; Beispiel: se donner la main Händchen halten; Beispiel: passer de main en main von Hand zu Hand gehen; Beispiel: prendre quelqu'un par la main jdn bei der Hand nehmen; Beispiel: serrer la main à quelqu'un jdm die Hand schütteln; Beispiel: tendre la main à quelqu'un jdm die Hand reichen; Beispiel: être fait [à la] main handgearbeitet sein; Beispiel: frein/sac à main Handbremse féminin/Handtasche féminin; Beispiel: écrire à la main mit der Hand schreiben; Beispiel: [la] main dans la main Hand in Hand; Beispiel: de la main mit der Hand; Beispiel: de la main même de l'auteur vom Autor persönlich; Beispiel: à deux mains mit beiden Händen; Beispiel: à pleines mains mit vollen Händen; Beispiel: jouer à quatre mains vierhändig spielen; Beispiel: les mains en l'air!; Beispiel: haut les mains! Hände hoch!4 jeux Blatt neutre; Beispiel: avoir la main ausspielen; Beispiel: passer la main passen; Beispiel: prendre la main am Zug sein►Wendungen: donner un coup de main à quelqu'un jdm behilflich sein; tomber aux mains de l'ennemi dem Feind in die Hände fallen; j'en mettrais ma main au feu dafür würde ich meine Hand ins Feuer legen; mettre la main à la pâte familier selbst Hand anlegen; mettre la main au porte-monnaie in die Tasche greifen; rien dans les mains, rien dans les poches mit leeren Händen; prendre quelqu'un la main dans le sac jdn auf frischer Tat ertappen; du cousu main Qualitätsarbeit féminin; faire quelque chose haut la main etw mit links machen familier; voter à main levée durch Handzeichen abstimmen; avoir les mains libres freie Hand haben; à mains nues mit bloßen Händen; de première/seconde main aus erster/zweiter Hand; remettre quelque chose en mains propres etw persönlich überreichen; avoir sous la main bei der Hand haben; ils peuvent se donner la main humoristique sie können einander die Hand reichen; être aux mains de quelqu'un in jemandes Händen datif sein; se faire la main üben; je m'en lave les mains! ich wasche meine Hände in Unschuld!; passer la main (transmettre ses pouvoirs) die Verantwortung aus der Hand geben; perdre la main aus der Übung kommen; en venir aux mains handgreiflich werden; de la main à la main direkt -
49 arrière
arrière [aʀjεʀ]1. masculine nounb. ( = joueur) fullback• être/rester en arrière to be/lag behind• en arrière toute ! (sur bateau) full astern!• en arrière ! vous gênez stand back! you're in the way2. plural feminine noun3. invariable adjective• roue/feu arrière rear wheel/light* * *aʀjɛʀ
1.
adjectif invariable [poche] back; Armée [base] rearguard; Automobile [vitre, roue, feux] rear; [banquette] backsiège arrière — ( de voiture) back seat; ( de moto) pillion
2.
nom masculinà l'arrière — ( dans une voiture) in the back; (dans un train, bus) at the back ou rear; (au rugby, football) at the back
en arrière — ( direction) gén backward(s)
rester en arrière — ( parmi les spectateurs) to stand back; ( après le départ des autres) to stay behind; (par sécurité, crainte) to keep back; ( traîner) to lag behind
regarder en arrière — lit, fig to look back
revenir en arrière — lit to turn back; fig to take a backward step; ( sur un enregistrement) to rewind
en arrière de — ( derrière) behind
2) Sport (au rugby, hockey) fullback; ( au football) defender; ( au basket) guard; ( au volley) back-line playerles arrières — ( au rugby) the backs; ( au football) the defence [BrE]
3.
arrières nom masculin pluriel Armée rear (sg)surveiller ses arrières — lit, fig to watch one's rear
assurer ses arrières — fig to cover one's back
* * *aʀjɛʀ1. nm1) [bâtiment, objet] backà l'arrière [véhicule] — in the back
2) RUGBY fullbacken arrière [rester, traîner] — behind
Ils sont restés en arrière. — They stayed behind., [regarder] back, behind, [tomber, aller] backwards
2. adj inv(partie) backroue arrière — back wheel, rear wheel
les roues arrière — the back wheels, the rear wheels
3. arrières nmpl* * *A adj inv [poche] back; Mil [base] rearguard; Aut [vitre, portière, roue, feux, frein] rear; [banquette] back; siège arrière ( de voiture) back seat; ( de moto) pillion; les places arrière ( de véhicule) the back seats; la partie arrière du fuselage/bâtiment the rear of the fuselage/building; sur le côté arrière gauche du crâne on the left side of the skull at the back.B nm1 ( partie) (de voiture, bâtiment) back, rear; (de train, navire) rear; à l'arrière ( dans une voiture) in the back; (dans un train, bus, avion) at the back ou rear; ( sur un bateau) in the stern; (au rugby, football) at the back; une bicyclette était fixée à l'arrière de la camionnette there was a bicycle on the back of the van; le capitaine est à l'arrière du bateau the captain is aft; le moteur est à l'arrière the engine is at the back; une voiture avec le moteur à l'arrière a rear-engine car; en arrière ( direction) gén backward(s); faire un pas en arrière to take a step backward(s); un pas en avant mais deux en arrière one step forward, two steps back; il est tombé en arrière he fell over backward(s); se pencher en arrière to lean backward(s); pencher la tête en arrière to tilt one's head back; rester en arrière ( parmi les spectateurs) to stand back; ( après le départ des autres) to stay behind; (par sécurité, crainte) to keep back; ( traîner) to lag behind; jeter un regard or regarder en arrière lit, fig to look back; remonter de deux ans en arrière to go back two years; il faut remonter loin en arrière one has to go back a long way; revenir en arrière [personne, politique] lit, fig to go back; ( sur un enregistrement) to rewind; ce qui est fait est fait, on ne peut pas revenir en arrière what's done is done, you can't turn back the clock; faire un bond en arrière to leap back; avoir les cheveux tirés en arrière to have one's hair pulled back; se coiffer en arrière to wear one's hair off the face; en arrière de ( derrière) behind; la maison est un peu en arrière de la voie ferrée the house is set back a bit from the railway line; vers l'arrière backwards; tendez la jambe vers l'arrière en inspirant stretch your leg backward(s) and breathe in;2 Sport (au rugby, hockey) fullback; ( au football) defender; ( au basket) guard; ( au volley) back-line player; arrière gauche/droit (au football, hockey) left/right back; il joue arrière ( au rugby) he plays fullback; ( au football) he's a defender; les arrières ( au rugby) the backs; ( au football) the defenceGB;C ‡excl begone!D arrières nmpl Mil rear (sg); ils ont attaqué nos arrières they attacked us in the rear; surveiller ses arrières lit, fig to watch one's rear; assurer ses arrières fig to cover one's back.[arjɛr] adjectif invariable1. AUTOMOBILE [roue, feu] rear[siège] back————————[arjɛr] nom masculin[au football, au rugby] back[au volley-ball] rearline playerla ligne des arrières, les arrières the back line, the backs4. MILITAIRE————————[arjɛr] interjection————————arrières nom masculin plurielassurer ou protéger ses arrièresb. (figuré) to leave oneself a way out ou an escape routeen arrière locution adverbiale1. [regarder] backa. [sur une route] to retrace one's stepsb. [avec un magnétophone] to rewind (the tape)rester en arrière [d'un convoi, d'un défilé] to stay at the back ou rear2. [dans le temps] backen arrière de locution prépositionnelle -
50 arriéré
arrière [aʀjεʀ]1. masculine nounb. ( = joueur) fullback• être/rester en arrière to be/lag behind• en arrière toute ! (sur bateau) full astern!• en arrière ! vous gênez stand back! you're in the way2. plural feminine noun3. invariable adjective• roue/feu arrière rear wheel/light* * *aʀjɛʀ
1.
adjectif invariable [poche] back; Armée [base] rearguard; Automobile [vitre, roue, feux] rear; [banquette] backsiège arrière — ( de voiture) back seat; ( de moto) pillion
2.
nom masculinà l'arrière — ( dans une voiture) in the back; (dans un train, bus) at the back ou rear; (au rugby, football) at the back
en arrière — ( direction) gén backward(s)
rester en arrière — ( parmi les spectateurs) to stand back; ( après le départ des autres) to stay behind; (par sécurité, crainte) to keep back; ( traîner) to lag behind
regarder en arrière — lit, fig to look back
revenir en arrière — lit to turn back; fig to take a backward step; ( sur un enregistrement) to rewind
en arrière de — ( derrière) behind
2) Sport (au rugby, hockey) fullback; ( au football) defender; ( au basket) guard; ( au volley) back-line playerles arrières — ( au rugby) the backs; ( au football) the defence [BrE]
3.
arrières nom masculin pluriel Armée rear (sg)surveiller ses arrières — lit, fig to watch one's rear
assurer ses arrières — fig to cover one's back
* * *aʀjɛʀ1. nm1) [bâtiment, objet] backà l'arrière [véhicule] — in the back
2) RUGBY fullbacken arrière [rester, traîner] — behind
Ils sont restés en arrière. — They stayed behind., [regarder] back, behind, [tomber, aller] backwards
2. adj inv(partie) backroue arrière — back wheel, rear wheel
les roues arrière — the back wheels, the rear wheels
3. arrières nmpl* * *A adj inv [poche] back; Mil [base] rearguard; Aut [vitre, portière, roue, feux, frein] rear; [banquette] back; siège arrière ( de voiture) back seat; ( de moto) pillion; les places arrière ( de véhicule) the back seats; la partie arrière du fuselage/bâtiment the rear of the fuselage/building; sur le côté arrière gauche du crâne on the left side of the skull at the back.B nm1 ( partie) (de voiture, bâtiment) back, rear; (de train, navire) rear; à l'arrière ( dans une voiture) in the back; (dans un train, bus, avion) at the back ou rear; ( sur un bateau) in the stern; (au rugby, football) at the back; une bicyclette était fixée à l'arrière de la camionnette there was a bicycle on the back of the van; le capitaine est à l'arrière du bateau the captain is aft; le moteur est à l'arrière the engine is at the back; une voiture avec le moteur à l'arrière a rear-engine car; en arrière ( direction) gén backward(s); faire un pas en arrière to take a step backward(s); un pas en avant mais deux en arrière one step forward, two steps back; il est tombé en arrière he fell over backward(s); se pencher en arrière to lean backward(s); pencher la tête en arrière to tilt one's head back; rester en arrière ( parmi les spectateurs) to stand back; ( après le départ des autres) to stay behind; (par sécurité, crainte) to keep back; ( traîner) to lag behind; jeter un regard or regarder en arrière lit, fig to look back; remonter de deux ans en arrière to go back two years; il faut remonter loin en arrière one has to go back a long way; revenir en arrière [personne, politique] lit, fig to go back; ( sur un enregistrement) to rewind; ce qui est fait est fait, on ne peut pas revenir en arrière what's done is done, you can't turn back the clock; faire un bond en arrière to leap back; avoir les cheveux tirés en arrière to have one's hair pulled back; se coiffer en arrière to wear one's hair off the face; en arrière de ( derrière) behind; la maison est un peu en arrière de la voie ferrée the house is set back a bit from the railway line; vers l'arrière backwards; tendez la jambe vers l'arrière en inspirant stretch your leg backward(s) and breathe in;2 Sport (au rugby, hockey) fullback; ( au football) defender; ( au basket) guard; ( au volley) back-line player; arrière gauche/droit (au football, hockey) left/right back; il joue arrière ( au rugby) he plays fullback; ( au football) he's a defender; les arrières ( au rugby) the backs; ( au football) the defenceGB;C ‡excl begone!D arrières nmpl Mil rear (sg); ils ont attaqué nos arrières they attacked us in the rear; surveiller ses arrières lit, fig to watch one's rear; assurer ses arrières fig to cover one's back.3. [archaïque - idée, technologie] backward————————, arriérée [arjere] nom masculin, nom fémininarriéré nom masculin1. [dette] arrears (pluriel)avoir 2 000 euros d'arriéré de loyer/d'impôts to be 2,000 euros in arrears with one's rent/taxes2. [retard] backlog -
51 pomper
pomper [pɔ̃pe]➭ TABLE 1 transitive verbc. ( = épuiser) (inf) to tire out* * *pɔ̃pe1) ( aspirer) to pump; ( pour vider) to pump out; ( pour faire monter) to pump up••pomper l'air (colloq) à quelqu'un — to get on somebody's nerves
* * *pɔ̃pe1. vt1) [air, liquide] to pump, (= évacuer) to pump out, (= aspirer) to pump up2) (= absorber) to soak up2. vi* * *pomper verb table: aimer vtr1 ( aspirer) to pump [liquide, air]; ( pour vider) to pump out; ( pour faire monter) to pump up; pomper de l'eau to pump water;2 ○ students' slang ( copier) to copy (sur from), to crib (sur from); il leur a pompé toutes ses idées he cribbed all their ideas;3 ○( fatiguer) to knacker○ GB, to poop○; je suis pompé aujourd'hui I'm knackered○ GB ou pooped○ today.pomper l'air de qn○ to get on sb's nerves.[pɔ̃pe] verbe transitif1. [aspirer - pour évacuer] to pump (out) ; [ - pour boire] to suck (up)2. [absorber - suj: éponge] to soak up (separable) ; [ - suj: sol] to soak ou to drink up (separable)3. (familier) [utiliser - économies, réserves] to take up (inseparable), to eat up (figuré) ; [ - prendre]6. (argot scolaire) [copier] to crib————————[pɔ̃pe] verbe intransitif1. [appuyer] to pump2. (argot scolaire) [copier] to crib -
52 foot
foot [fʊt]1. noun(plural feet)• the children have been under my feet the whole day les enfants ont été dans mes jambes toute la journée• you've got to put your foot down ( = be firm) il faut réagir• to get off on the right/wrong foot [people, relationship] être bien/mal parti3. compounds* * *[fʊt] 1.1) gen, Anatomy (of person, horse) pied m; (of rabbit, cat, dog, cow) patte f; (of sock, chair) pied msoft under foot — doux/douce sous le pied
her speech brought the audience to its feet — toute l'audience s'est levée pour applaudir son discours
to get somebody/something back on their/its feet — ( after setback) remettre quelqu'un/quelque chose sur pied
to put one's foot down — ( accelerate) appuyer sur l'accélérateur; ( act firmly) mettre le holà
2) ( measurement) pied m (anglais) (= 0,3048 m)3) ( bottom) ( of mountain) pied m (of de)at the foot of — au pied de [bed]; à la fin de [list, letter]; en bas de [page, stairs]; en bout de [table]
4) ( in sewing) pied m2.transitive verbto foot the bill — payer la facture ( for pour)
••under somebody's feet — fig dans les jambes de quelqu'un
to fall on one's feet — fig retomber sur ses pieds
to put one's best foot forward — ( do one's best) faire de son mieux; ( hurry) se dépêcher
to put one's foot in it — (colloq) faire une gaffe
to put one's feet up — se reposer, décompresser (colloq)
to get off on the wrong/right foot — mal/bien commencer
-
53 sabot
nm. (à semelle de bois et tige basse de cuir restant au-dessous de la cheville) ; sabot entièrement en bois ou caoutchouc, d'une seule pièce ; socque: ékl(y)eu, éklyou (Arvillard 228), ÈSKLyÔ nm. (Annecy 003, Alby-Chéran | Albanais 001 PPA) ; soka nf. (Giettaz, Saxel 002), sôka (001, 003b, 228, Albertville 021, Chambéry, Compôte-Bauges, Morzine, St-Pierre-Albigny, Samoëns, Thônes 004, Tignes, Villards-Thônes), chôka (003a) || nm., sokon (Chamonix), R. => Galoche, D. => Neige ; sabota nf. (001b, 003, 004), sabôta (001a, Rumilly), R. 4a ; bôta nf. (021), R. 3 Botte ; grôla nf. (001). - E.: Ongle (des animaux). - N.: Cachat le Géant raconte qu'au mois de février 1800, ils ont fait 28 paires de socons de plane et 15 de frêne (CCG 65).A1) sabot, corne du pied, (d'un cheval): bota (001, Cordon), bôta nf. (Leschaux), R. 3 ; sabô nm. (Montagny-Bozel), R. 4a.A2) sabot, corne du pied, (d'une vache, d'une chèvre...): glyapon nm. (001, 003, Doucy-Bauges), R. 4b ; sabô, sabo, (Cordon 083), R. 4a ; gripon (083).A3) sabot, corne du pied, (du mouton, de la chèvre, du porc): glyapa nf. (021), R. 4b. - E.: Ergot.A4) chaque moitié du sabot: onglyon nm. (001, 083).A5) (le) dessous du sabot: bota (083), R. 3.B1) v., faire du bruit avec ses sabots ou ses galoches: sabotâ vi. (001, 002, Cusy), R. 4a. - E.: Marcher, Semelle.B2) faire du bruit en marchant avec un fer cassé (ep. du cheval): glyapâ vi. (021), R. 4b. - E.: Porc.B3) enlever l'ergot ou la corne superflue du pied (du porc, du mouton, du coq...): glyaponâ / glyapeunâ vt. (021), R. 4b.B4) détacher // décoller // faire partir sabot (un sabot d'animal): débwétâ vt. (083). - E.: Vache.--R.4a------------------------------------------------------------------------------------------------- sabota < sa- <creux, vide «» gonflé> => Sureau + bota < botte>, D. => Frein, Saboter.------------------------------------------------------------------------------------------------------- -
54 serrer
vt. ; étreindre ; coincer ; presser (des fruits) ; (Saxel) éprouver, peiner, faire souffrir ; souquer: SARÂ (Aix 017, Albanais 001, Albertville 021, Annecy 003, Arvillard 228, Balme-Sillingy 020, Billième, Giettaz, Montagny-Bozel 026, Peisey 187, St-Pierre-Albigny, Table 290, Thônes 004), sarâr (Aussois), sérâ (Cordon 083, Morzine 081, Saxel 002), C. ind. prés. sêre (001, 021) / sare (290) / sâre (228) < (il) serre>, sêron (017) / sâron (026) / sâron dc. / sâro-n dv. (187) < (ils) serrent>, R.7 => Serrure. - E.: Écraser, Fermer, Toucher.A1) serrer // étreindre serrer avec les deux mains => Prendre.A2) serrer fortement l'un sur l'autre: achati vt. (Juvigny).A3) serrer, aplatir, coincer: andlètî vt. (002), R. « pince => Quille.A4) serrer le frein, enrayer: SARÂ serrer LA MÉKANIKA (001, 003, 004) / le mékaniko (020) ; êrèhî vt. (003), inrêhî (004) ; mtâ l'sabo (001). - E.: Patin.A5) serrer, presser, tasser, cogner, entasser ; enfouir: konyé vt. (228).A6) se serrer // se pousser serrer les uns contre les autres: se sérâ vp. (002), s'sarâ (001), R.7 ; s'konyé d'on flan (228). - E.: Blottir (Se).A7) pincer // serrer serrer les lèvres: sérâ lé pote (002), sarâ lé pôte (001).A8) serrer (ep. d'une ceinture): troulyé vt. (228) ; sarâ (001), R.7.A9) se serrer la taille ; (Albanais) se priver, se rédimer, supporter des privations: se sérâ (002), s'sarâ (001), R.7.A10) serrer, cacher, enfermer, renfermer, ranger soigneusement à l'abri des regards: étramâ vt. (001), intramâ (004). - E.: Rentrer, Réunir.A11) tirer, serrer, (ep. d'un vêtement trop étroit, qui étouffe): bèrdâ vi. (001), trî (001), torâ, C. é ture < ça serre> (Albertville).A12) serrer la charretée avec la serrer barre // presse serrer et les cordes: sarâ (001), sérâ vt. (083), R.7. - E.: Biller.A13) serrer, presser, tordre, contracter, oppresser, (la gorge, l'estomac), (ep. de la peur, de l'émotion): troulyé vt. (228) ; chirâ (Notre-Dame-Bellecombe 214), R.7.A14) se serrer, se contracter, se tordre: se troulyé vp. (228) ; se chirâ (214), R.7.A15) serrer // presser serrer avec force (du foin...) => Tasser.A16) serrer // faire tendre serrer avec un bâton (une corde, une chaîne): shatènâ vt. (081), R. => bâton (shaton).B1) expr., se serrer la ceinture // se priver // réprimer ses envies: fére serrer fissèla // sintura <faire serrer ficelle // ceinture> (001).B2) serrer les dents: korsi le din gv.3 (228). -
55 coup
nm.1. urish, zarba, turtish, urilish, itarish, tepki, tepib yuborish; foot. coup de pied tepki; coup bien placé, coup bien ajusté aniq zarba; coup au but darvozaga to‘p tepish; coup d'envoi birinchi tepish; coup franc direct jarima tepish; coup franc indirect erkin to‘p tepish (tennisda); coup de pied à la lune charxpalak bo‘lib suvga sakrash; porter un coup zarba bermoq; sans coup férir kurashsiz, qarshiliksiz; coup dur noxushlik, ko‘ngilsizlik, falokat; coup de Jarnac xiyonat, xiyonatkorlik; faire les quatre cents coups ortiqchalikka berilmoq, aysh-ishrat qilmoq, ichkilikbozlik qilmoq, noma'qulchilik, nojo‘ya ish qilmoq; faire coup double bir o‘q bilan ikki quyonni urmoq; loc.adv. après coup keyinchalik, kechroq, juda kech; à coup sûr albatta, shubhasiz, muqarrar; tout à coup to‘satdan, dabduristdan, qo‘qqisdan, daf'atdan, bexosdan, banogoh, ittifoqo; loc.prép. à coup de yordami, vositasi bilan, orqali, yordamida; sous le coup de ta'sirida, ta'siri ostida2. taqillatish, chertish, urish, chiqillash; frapper les trois coups pardani ko‘ tarishga ishora qilmoq (Fransiyada); sur le coup de minuit rosa yarim tunda3. ish, harakat, muomala, qiliq, voqea, hodisa, yurish, yo‘l, siljish, ko‘chish; coup de génie iste'dodli yurish; coup d'Etat davlat to‘ntarilishi; coup de force zo‘ravonlik ishi, to‘ntarish, fitna, suiqasd; mil. katta kuchlar bilan zarba berish; coup d'éclat muvaffaqiyat, yutuq, g‘alaba; coup d'essai boshlang‘ ich tajriba; coup monté oldindan tayyorlangan hiylanayrang; bon coup xayrli ish, jasort, dovyurak yurish; mauvais coup nojo‘ya, chakki, xunuk ish, jinoyat; faire son coup o‘z ishini qilmoq; le coup était fait ish bitdi, bo‘lar ish bo‘ldi; être dans le coup xabardor bo‘lmoq, bilmoq; manquer son coup muvaffaqiyatsizlikka uchramoq; monter un coup à qqn. aldamoq, pand bermoq, aldab ketmoq; ce sont là de ses coups bu uning nayranglari, qiliqlari; à coup d'hommes jonli kuch bilan4. coup, coup de feu o‘q uzish, otish; coup de fusil miltiq otish, miltiqdan o‘q uzish; fig. benihoya katta, cheksiz, haddan tashqari hisob-kitob (restoranda); tir coup par coup yakka otishma, bir-bir otadigan otishma; coup de canon to‘p otish; coup long uchib o‘ tib ketish; coup court uchib yetib bormaslik; coup fusant portlash5. xuruj, tutish, bostirib kelish, hayajon; être aux cent coups katta tashvish, hayajonda bo‘lmoq6. ho‘plam, yutish, qultum, yutim; à boire un coup de trop ortiqcha ichmoq7. marta, yo‘la, karra, bor, topqir, daf'a, qatla, maxal, gal, safar, vaqt; deux coups ikki safar; en deux coups ikki martada; loc.adv. en un coup, d'un seul coup bir martada, bir galda, bir yutishda; du premier coup bir yo‘la; encore un coup yana bir bor; pour le coup bu gal, safar; pour le coup c'est ridicule manabu juda kulgili; coup sur coup ketma-ket, qatorasiga, bir yo‘la, birvaraqayiga, to‘xtamasdan, muntazam ravishda, takrorlanib; du même coup birga, hamjihat bo‘lib, bir yoqadan bosh chiqarib; tout d'un coup birdaniga; à tout coup har safar, gal; sur le coup darhol, darrov, shu onda, shu zahoti; coup de vent shamolning birdan kuchayishi, qattiq, shiddatli shamol, bo‘ron, qasir-qusur; en coup de vent jadal, tez, shiddat bilan, ildam; coup de mer qattiq shamol; coup de soleil issiq urish; coup de tonnerre chaqmoq qasur-qusuri; coup de foudre yashin urishi; fig. bir qarashda muhabbat; coup de sang miyaga qon quyilish; coup de grisou kon gazlarining portlashi; coup de bec don cho‘qish; fig. coup de langue, coup de dent, coup de bec achchiq, istehzoli hazil, g‘iybat, fisq-fasod, chaynash, fisq-fujur; coup d'épingle to‘g‘nog‘ichni tiqib olish; fig. achchiq so‘z, piching, kesatiq, luqma; coup de gueule qo‘pol; do‘q, po‘pisa, dag‘dag‘a, baqiriq, jerkish, so‘kish, so‘kinish; coup de main dadil, tashabbus, yordam, bostirib borish, fitna, davlatni o‘zgartirish uchun xuruj, urinish, mil. jangovor qidiruv; donner un coup de main yordam bermoq; tenter un coup de main do‘q urmoq, qo‘l siltamoq; effectuer un coup de main bostirib bormoq; coup de collier zo‘r berish, tirishish, kuch; donner un coup de collier bor kuchini yig‘moq; coup de reins son, tos harakati; coup d'épaule yordam berish; coup d'oeil qarash, dunyo qarash, ko‘z tashlash, boqish, nazar, nigoh; coup de tête o‘ylamay qilingan ish; coup de dé, coup de fortune voqea, hodisa, hol, tasodif; coup de chapeau, coup de bonnet salomlashish, salom berish; pl.fig. xushomadgo‘ylik, laganbrdorlik; donner un coup de balai, de brosse yengil yelpi supirmoq, shchotka bilan tozalamoq; donner un coup de peigne taramoq; fig. koyimoq, tanbeh bermoq; coup de sifflet hushtak chalish; coup de sirène gudok qichqirig‘i; coup de crosse miltiq tepishi (orqaga urishi); coup de sonde qidiruv, tekshirish, davolash, tozalash; coup de frein tormoz berish, to‘xtatish; coup de téléphone telefon, qo‘ng‘iroq; coup de Bourse muvaffaqiyatli birja, ulgirji savdo bitimi; coup de théâtre kutilmagan yechim. -
56 coup
mа)il est noir de coups — он весь в синякахб) в футболеcoup bien placé [ajusté] — точный ударcoup de coin — угловой ударcoup franc direct — штрафной ударcoup franc indirect — свободный ударв) в теннисеcoup coupé — резаный ударг)coup de pied à la lune — прыжок из передней стойки назад ( в плавании)porter un coup — нанести ударon est venu aux coups — дело дошло до драки••coup de Jarnac — вероломный поступокfaire les (quatre) cent coups — предаваться излишествам; кутить; безобразничатьtenir le coup — выдерживать, проявлять стойкость; хорошо выглядетьen prendre un coup — 1) стукнуться, пострадать; не выдержать 2) испытать боль, потрясение 3) ослабеть, постаретьtous les coups sont permis разг. — всё дозволяется; беспределà coup de... loc prép — посредством, при помощиsous le coup de... loc prép — под впечатлением; под угрозойfrapper les trois coups — дать сигнал к поднятию занавеса ( во Франции)au [sur le] coup de minuit — ровно в полночьcoup de génie — гениальный ходcoup de force — 1) акт насилия; переворот 2) воен. удар крупными силамиarrêter le coup de force — предотвратить заговорcommettre un coup de force — совершить переворотmauvais coup — дурное дело, преступное делоfaire son coup — сделать своё делоle coup était fait — дело было сделаноêtre dans le coup — быть посвящённым (во что-либо); участвовать, быть заодноmanquer [rater] son coup — потерпеть неудачуmonter un coup à qn — провести, обмануть кого-либоà coups d'hommes — живой силойmettre dans le coup — привлечь, втянуть в делоen mettre [en ficher] un coup — здорово поработатьtenter [risquer] le coup — рискнуть, попытатьсяréussir son coup — добиться успеха4)tir coup par coup — стрельба одиночными выстреламиcoup de canon — пушечный выстрел••coup parti — дело, которому дан ход; дело, которое нельзя приостановить5) приступ, удар••être aux cent coups — быть в большой тревоге6) глоток••en avoir un coup dans le nez разг. — быть навеселе7)8) раз; попытка9) loc adven un coup, d'un seul coup — с одного раза, разом; одним махом; одним глоткомdu même coup — заодно, сразуà tous les coups, à tout coup — всякий раз••un coup je te..., un coup je te... разг. — то он(а)..., то он(а)...10) в конструкции (coup + предлог de + сущ.) образует выражения, обозначающие единичное действие, резкое движение, в том числе частью тела или орудиемcoup d'aile — взмах крыльевcoup de vent — порыв ветра; мор. шквалcoup de soleil — солнечный ударcoup de grisou — взрыв рудничного газаcoup de bec — 1) клевок 2) перен. колкая шуткаcoup de langue, coup de dent перен. — колкая шутка, злословиеcoup de main — 1) смелое предприятие 2) помощь 3) налёт; путч; воен. поискdonner un coup de main [d'épaule] — помочьtenter un coup de main — поднять руку на...coup d'œil — взгляд, взорcoup de scie — надпил; надрез пилойcoup de crosse — отдача ( ружья)coup de sonde — зондирование, разведкаcoup de téléphone [de fil] — телефонный звонокcoup de jeune — 1) омоложение 2) перен. обновление -
57 знать
I гл.1) connaître vt (иметь понятие о чем-либо); savoir vt (обладать знанием, уметь)2) ( держать в памяти) savoir vt3) ( быть знакомым) connaître vt4) ( быть осведомленным) savoir vtя знаю, что он уехал — je sais qu'il est partiнасколько я знаю... — autant que je sache...; à ma (ta, etc.) connaissanceкак я могу об этом знать? — qu'en sais-je?, que sais-je?- знаешь что... - знаете что...••знать толк в чем-либо — se connaître en qch; s'y connaître (abs)знать свое место — se tenir à sa placeзнать как свои пять пальцев разг. — connaître sur le bout des doigtsне знать удержу — être sans frein ( или sans retenue)не знать меры — manquer de mesureзнать не знаю — je n'ai aucune idée de...он только и знает... — il ne fait que...знайте, что... — apprenez que...; sachez que...делайте, как знаете — arrangez-vous comme vous voudrezа он знай себе смеется — et lui, il ritпочем знать? разг. — qui sait?, sait-on jamais?II ж. уст.noblesse f, aristocratie fIII вводн. сл. разг.évidemment, apparemment; sans doute -
58 coup
kum1) Schlag m2) ( heurt) Stoss maprès coup — zu spät, nachträglich
coup au but — Treffer m
coup d'œil — Blick m
coup de feu — Schuss m
coup de pied — Fußtritt m
coup franc — Strafstoß m
3) ( choc) Hieb m4)coups — pl (blessures) Körperverletzung f
coupcoup [ku]1 (agression) Schlag masculin; Beispiel: donner un coup à quelqu'un jdn schlagen; Beispiel: être noir de coups grün und blau geschlagen sein; Beispiel: coup de bâton Stockhieb masculin; Beispiel: coup de poing/de pied Faustschlag/Fußtritt masculin; Beispiel: coup de couteau Messerstich masculin; Beispiel: d'un coup de dent mit einem Biss masculin2 (bruit) Klopfen neutre, Pochen neutre; Beispiel: frapper trois coups dreimal klopfen; Beispiel: coup de sifflet Pfiff masculin4 (décharge) Schuss masculin; Beispiel: coup de feu Schuss; Beispiel: revolver à six coups Revolver masculin mit sechs Schuss5 (choc moral) Schlag masculin; Beispiel: être un coup pour quelqu'un jdn hart treffen; Beispiel: porter un coup à quelqu'un jdm einen Schlag versetzen; Beispiel: c'est un coup rude pour quelqu'un das ist ein schwerer Schlag für jemanden6 (action rapide) Beispiel: d'un coup de crayon mit wenigen schnellen [Bleistift]strichen Pluriel; Beispiel: passer un coup d'éponge sur quelque chose mit dem Schwamm über etwas Accusatif wischen; Beispiel: se donner un coup de peigne sich datif rasch die Haare kämmen; Beispiel: donner un coup de fer à quelque chose etw [auf]bügeln; Beispiel: donner un coup de frein plötzlich bremsen; Beispiel: coup de fil [oder téléphone] Anruf masculin7 Sport Hieb masculin, Schlag masculin; Beispiel: le coup droit die Vorhand; Beispiel: coup franc; (au foot) Freistoß masculin; (au basket) Freiwurf masculin; Beispiel: donner le coup d'envoi à quelque chose etw anpfeifen9 (manifestation brusque) Beispiel: coup de tonnerre Donnerschlag masculin; Beispiel: coup de vent Windstoß masculin; Beispiel: coup de foudre Liebe féminin auf den ersten Blick; Beispiel: coup de soleil Sonnenbrand masculin11 (action) Coup masculin; Beispiel: coup d'État Staatsstreich masculin; Beispiel: coup de maître Meisterleistung féminin; Beispiel: être sur un coup gerade etwas aushecken; Beispiel: calculer son coup die Sache genau berechnen12 (action désagréable) Beispiel: ça c'est un coup des enfants das haben die Kinder verbrochen; Beispiel: coup de vache familier übler Streich; Beispiel: il nous fait le coup [à] chaque fois das bringt er jedes Mal; Beispiel: faire/mijoter un mauvais coup ein [krummes] Ding drehen/aushecken►Wendungen: avoir un coup dans l'aile einen sitzen haben familier; avoir un [véritable] coup de cœ ur pour quelque chose sich [richtig] in etwas Accusatif verlieben; prendre un coup de froid sich erkälten; sur le coup de trois/quatre heures gegen drei/vier Uhr; quelqu'un a le coup de main jd hat den Bogen raus; donner un coup de main à quelqu'un jdm zur Hand gehen; jeter [ oder lancer] un coup d'œ il à quelqu'un jdm einen Blick zuwerfen; jeter un coup d'œ il sur le feu ein Auge auf das Feuer Accusatif haben; avoir un coup de pompe [ oder barre] familier einen Durchhänger haben; coup de tête [plötzliche] Anwandlung; passer en coup de vent auf einen Sprung masculin vorbeikommen familier; prendre un coup de vieux familier mit einem Schlag älter werden; tenir le coup familier personne durchhalten; objet, voiture es aushalten; ça vaut le coup de faire quelque chose es lohnt sich etwas zu tun; du même coup gleichzeitig; du premier coup auf Anhieb; d'un seul coup auf ein Mal; tout à coup plötzlich; après coup im Nachhinein; du coup familier darum; tout d'un coup ganz plötzlich; sur le coup (aussitôt) sofort; (au début) im ersten Moment; à tous les coups jedes Mal; (à tout propos) bei jeder Gelegenheit -
59 equus
ecus (equus), i, m. cheval.* * *ecus (equus), i, m. cheval.* * *Equus, equi, Un cheval.\Anfractus leuioris equi. Valer. Flac. Voltigement, Quand un cheval tourne court puis ca, puis là, Contournement.\Acer equus. Ouid. Vif, Hisnel, Deliberé.\Ales equus. Ouid. Qui vole.\Anheli equi. Ouid. Qui ont tant couru ou travaillé, qu'ils en sont à la grosse haleine.\Bellator equus. Ouid. Un roussin, Un dextrier, Un cheval de guerre, Un cheval de lance, Un coursier, Un cheval d'armes.\Durior oris equus. Ouid. Fort en bouche, Qu'on ne peult arrester avec le frein, Qui ha mauvaise embouchure.\Intractatus et nouus. Ci. Cheval neuf, et qui n'est point encore faict à la bride.\Puluerei. Valer. Flac. Pouldreux.\Recentes equi. Ouid. Fraiz et reposez, De relais.\Venator equus. Claud. Cheval de chasse.\Adornati venatui equi. Tacit. Accoustrez et apprestez pour aller à la chasse.\In equum ascendere. Cic. Monter à cheval.\Calcari equo. Claud. Estre foulé et pettelé d'un cheval.\Conscendere equum. Ouid. Monter à cheval.\Curare equos. Virgil. Penser et traicter les chevaulx.\Recentes equi vix enituntur. Ouid. A grand peine y peuvent ils monter.\Fingit equum tenera docilem ceruice magister. Horat. Le fait et apprend. \ Flectere equum. Horat. Contourner.\Male habitus equus. Gel. Maigre, et mal pensé, Mal traicté.\Insidere equo. Plin. Estre à cheval.\Iungere equos. Virgil. Atteler, Accoupler.\Equos obliquare. Stat. Contourner.\Praeteragere equum locum aliquem. Horat. Faire passer oultre.\Sustinere equos. Cic. Les tenir en bride, et faire aller petit pas.\Tollere aliquem in equum. Cic. Le mettre à cheval, Le monter.\Transmittere equis fluuium. Cic. Passer la riviere à cheval.\Equis et quadrigis. Cic. En toute diligence.\Velis equisque. Cicero. A bride abbatue, et à voile despliee, En toute diligence. -
60 frotter
frotter [fʀɔte]➭ TABLE 11. transitive verba. [+ peau] to rubb. (pour nettoyer) [+ cuivres, meubles, chaussures] to shine ; [+ plancher, casserole, linge] to scrub2. intransitive verb3. reflexive verba. ( = se laver) to rub o.s.b. se frotter à qn ( = attaquer) to cross swords with sb* * *fʀɔte
1.
1) ( masser) to rub2) ( nettoyer) to scrub [peau, parquet, linge, tapis]; to polish [argenterie]
2.
verbe intransitif to rub
3.
se frotter verbe pronominal1) ( se frictionner)se frotter les mains — lit, fig to rub one's hands
2) ( se nettoyer)3) ( se mesurer)••se faire frotter les oreilles — (colloq) to have one's ears boxed
qui s'y frotte s'y pique — if you go looking for trouble, you'll find it
* * *fʀɔte1. vi2. vt[surface, meuble] to rub, (avec une brosse) to scrub* * *frotter verb table: aimerA vtr1 ( masser) to rub; frotte-moi le dos rub my back; n'ayez pas peur de frotter don't be afraid to rub hard; frotter une allumette to strike a match;B vi to rub (sur on; contre on, against); mes chaussures frottent my shoes are rubbing; le bas de la porte frotte the bottom of the door is scraping against the floor.C se frotter vpr1 ( se frictionner) se frotter les yeux to rub one's eyes; se frotter les mains lit, fig to rub one's hands;2 ( se nettoyer) to scrub oneself; se frotter les mains to scrub one's hands;3 ( se mesurer) se frotter à lit, fig to take on; se frotter à plus fort que soi to take on someone bigger than oneself.se faire frotter les oreilles○ to have one's ears boxed; qui s'y frotte s'y pique if you go looking for trouble, you'll find it.[frɔte] verbe transitiffrotter une tache avec une brosse/avec du savon to scrub a stain with a brush/with soap2. [pour enduire] to rub3. [mettre en contact]frotter deux pierres l'une contre l'autre to rub ou to scrape two stones together4. [frictionner] to rubfrotter le dos de quelqu'un to give somebody's back a rub, to rub somebody's back————————[frɔte] verbe intransitifto scrape, to rubil y a quelque chose qui frotte sous la voiture there's something under the car making a scraping noise————————se frotter verbe pronominal(emploi réfléchi) [se frictionner] to rub oneself (down)————————se frotter à verbe pronominal plus préposition1. [effleurer]se frotter à ou contre to rub (up) againsts'y frotter: ne vous y frottez pas, c'est trop dangereux don't interfere ou meddle, it's too dangerous2. [se confronter à] to face3. [fréquenter] to rub shoulders with
См. также в других словарях:
frein — [ frɛ̃ ] n. m. • 1080; lat. frenum I ♦ 1 ♦ Vx Mors (du cheval). Mod. Loc. fig. RONGER SON FREIN (comme un cheval impatient) :contenir difficilement sa colère, son impatience, son dépit. 2 ♦ Fig. Littér. Ce qui ralentit, entrave le développement… … Encyclopédie Universelle
frein — FREIN. substantif masculin. Mors. La partie de la bride qu on met dans la bouche du cheval, pour le gouverner. Un cheval qui se jouë de son frein, qui masche son frein, qui ronge son frein. un cheval qui s emporte, & qui prend le frein aux dents … Dictionnaire de l'Académie française
frein — 1. (frin ; l n ne se lie pas : un frin argenté ; au pluriel, l s se lie : des frin z argentés) s. m. 1° Autre nom du mors, partie de la bride qu on passe dans la bouche du cheval pour le gouverner. • ....Les chevaux, que leur sang effarouche … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Frein de la langue — Frein lingual Pour les articles homonymes, voir Frein (anatomie). Le frein lingual, aussi nommé frein de la langue, est un tissu situé sous la langue, ayant pour but de la retenir. Ce n est toutefois pas un tissu musculaire, mais juste une partie … Wikipédia en Français
Frein rhéostatique — Frein Pour les articles homonymes, voir Frein (homonymie). Un frein est un système permettant de ralentir, voire d immobiliser, les pièces en mouvement d une machine ou un véhicule en cours de déplacement. Les freins constituent un organe de… … Wikipédia en Français
Frein Moteur — Le frein moteur est un phénomène présent dans les moteurs à explosion. Contrairement à ce que son nom pourrait faire croire, le frein moteur est un frein qui n a aucune existence physique. Principe Il s agit d un phénomène qui fait que, les… … Wikipédia en Français
Frein régénérateur — Frein dynamique Le freinage dynamique est le fait d utiliser la motorisation d un véhicule en génératrice pour réduire sa vitesse. L énergie capturée peut alors soit être stockée ou transmise à d autres véhicules (freinage par récupération ou… … Wikipédia en Français
Frein de bicyclette — Traduction à relire Bicycle brake systems → … Wikipédia en Français
Frein automatique — Le frein à air automatique est un système de freinage à air comprimé inventé par George Westinghouse en 1872 et utilisé sur les trains actuels[1]. Il est fondé sur un système de sécurité par défaut qui desserre les freins lorsqu il est mis sous… … Wikipédia en Français
Frein — Pour les articles homonymes, voir Frein (homonymie). Un frein est un système permettant de ralentir, voire d immobiliser, les pièces en mouvement d une machine ou un véhicule en cours de déplacement. Son fonctionnement repose sur la dissipation… … Wikipédia en Français
FREIN — n. m. Ancien nom du mors, la partie de la bride qu’on met dans la bouche du cheval pour le gouverner. Un cheval qui mâche son frein, qui ronge son frein. Fig. et fam., Ronger son frein, Retenir son dépit, son ressentiment en soi même et n’en… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)