-
1 to codify
coderen -
2 to code
coderenprogrammeren -
3 to encode
coderenencoderen -
4 code
n. code, codering; (in computers) tekencode; originele code, source; een doorlopende stroom van gecompileerde, uitvoerbare programmatuur door de computer--------v. coderencode1[ kood] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 wetboek♦voorbeelden:moral code • zedenwet————————code2〈 werkwoord〉 -
5 encode
-
6 encrypt
v. coderen[ inkript] -
7 cipher
n. cijfer (ook 0); code--------v. in code schrijven; ontcijferen[ sajfə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 cijfer6 code ⇒ geheimschrift, cijferschrift♦voorbeelden:6 what's today's cipher? • welke code hebben we vandaag?the message was in cipher • de boodschap was in geheimschrift————————〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 cipher out • berekenen, uitrekenen -
8 encipher
-
9 scramble
n. geklauter; gescharrel; gegrabbel; gedrang; gevecht, worsteling; motorcross--------v. schudden (kaarten); door elkaar mengen; roeren; worstelen, moeite doen; opzij geduwd wordenscramble1[ skræmbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————scramble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 scrambler
n. spraakvervormer (als stoorzender)[ skræmblə] -
11 data coding
gegevens coderen, gegevens in code brengen -
12 public key encryption
publieke sleutel codering, methode van coderen die gebruik maakt van een publieke sleutel voor codering en een persoonlijke sleutel voor ontcijfering
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский