-
1 digna
bezwijken -
2 collapsed under the weight of
bezwijken onder het gewicht -
3 succumb to a disease
bezwijken aan een ziekte -
4 succumb to temptation
bezwijken voor verleiding -
5 succomber
succomber [suukõbee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:succomber au sommeil • door slaap overmand wordenvbezwijken (aan, voor, onder) -
6 céder
céder [seedee]♦voorbeelden:céder à un homme • voor een man bezwijkencéder devant les menaces • voor dreigementen zwichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afstaan ⇒ afstand doen van, overdoen♦voorbeelden:céder le pas à qn. • iemand voor laten gaancéder le pas à qc. • voorrang aan iets gevencéder le passage • voorrang gevencéder son tour à qn. • iemand voor laten gaanne le céder en rien à qn. • niet voor iemand onderdoenv1) toegeven (aan), zwichten, wijken (voor)2) bezwijken [dijk, touw]3) afstaan, afstand doen (van)4) overdragen, verkopen [juridisch] -
7 buckle
n. gesp; uitsteeksel--------v. kromtrekken; wankelen, bezwijken; (vast)gespen, aangespen, ontwrichtenbuckle1[ bukl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gesp————————buckle21 met een gesp sluiten/vastzitten ⇒ aangegespt (kunnen) worden2 kromtrekken ⇒ ontzetten, ontwricht raken3 wankelen ⇒ wijken, bezwijken♦voorbeelden:the ends of this necklace buckle together at the back • de uiteinden van deze ketting zitten van achter met een sluiting vast3 despite our efforts we buckled under their attack • ondanks onze inspanningen wankelden we onder hun aanval→ buckle to buckle to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)gespen ⇒ aangespen, omgespen2 ontwrichten ⇒ ontzetten, (uit/ver)buigen♦voorbeelden:1 buckle up a belt • een riem omdoen/gespen -
8 crack up
v. bezwijken, instorten; in de lach schieten; iemand in de lach doen schietencrack up〈 informeel〉1 bezwijken ⇒ instorten, eronderdoor gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ophemelen ⇒ roemen, prijzen♦voorbeelden:1 he isn't everything he's cracked up to be • hij is niet zo goed als zijn reputatie deed verwachten -
9 succumb
v. ondermijnd worden; overlijden[ səkum]1 〈+to〉bezwijken (aan/voor)♦voorbeelden:succumb to one's wounds • bezwijken aan zijn wonden -
10 yield
n. oogst; opbrengst; verdienste; produktie; inkomen, winst--------v. oogsten; produceren, opbrengen; verdienen; geven, schenken, doorgeven; opgeven; toegeven; terugtrekkenyield1[ jie:ld] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 opbrengst ⇒ productie, oogst, rendement————————yield23 zwichten ⇒ toegeven, wijken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overgeven ⇒ opgeven, afstaan3 verlenen ⇒ gunnen, bieden4 toegeven♦voorbeelden:3 〈 Amerikaans-Engels〉 yield the floor to the Republican senator • het woord gunnen aan de Republikeinse senatoryield full justice to someone • iemand alle recht laten wedervarenyield passage • doorgang verlenen -
11 succumber
n. bezwijken aan (ziekte), bezwijken voor- -
12 lâcher
lâcher1 [laasĵee]〈m.〉————————lâcher2 [laasĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 losser maken ⇒ vieren, ontspannen2 loslaten3 verlaten ⇒ opgeven, in de steek laten4 laten gaan ⇒ laten vallen, oplaten♦voorbeelden:lâcher une sottise • zich iets doms laten ontvallenv1) bezwijken2) afgaan [geweer]3) losser maken, vieren4) loslaten -
13 erliegen
erliegen1 〈 met 3e naamval〉het onderspit delven (voor), bezwijken (voor, aan)♦voorbeelden:einer Krankheit erliegen • aan een ziekte bezwijken -
14 изнемогать
vgener. bezwijken, smachten, versmachten -
15 ослабевать
vgener. afnemen, aftakelen, begeven (после болезни), kwijnen, losraken (о винте, гайке), verdoven, verlammen, verslappen, bezwijken, minderen, slabakken (о темпе), slap worden, slappen, verflauwen, zwak worden -
16 поддаваться искушению
vgener. voor de verleiding bezwijkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > поддаваться искушению
-
17 сломиться под тяжестью
vgener. onder de last bezwijkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > сломиться под тяжестью
-
18 умирать
v1) gener. srerven, afsterven, besterven, bezwijken (aan, van-от ÷åãî-ô.), heengaan, omkomen, sterven, versterven, de doodsslaap ingaan, de laatste adem uitblazen, de weg van alle vlees gaan, dood gaan, kapoeres gaan, naar het pierenland gaan, op het uiterste liggen, uit het leven scheiden, veeg liggen, (медленно) wegsterven, zieltogen2) colloq. uitstappen -
19 умирать от жажды
vgener. van dorst bezwijken, van dorst vergaan -
20 collapse
n. in elkaar storten; (in computers) opvouwen, het onzichtbaar maken van sub-directories zodat alleen het niveau van de huidige directory zichtbaar is--------v. in elkaar stortencollapse1[ kəlæps] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inzinking ⇒ collaps, verval van krachten4 mislukking ⇒ fiasco, misslag————————collapse21 in(een)storten ⇒ in(een)vallen, in elkaar zakkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in(een) doen storten ⇒ in(een) doen vallen, in elkaar doen zakken
См. также в других словарях:
Germanic strong verb — In the Germanic languages, a strong verb is one which marks its past tense by means of ablaut. In English, these are verbs like sing, sang, sung. The term strong verb is a translation of German starkes Verb , which was coined by the linguist… … Wikipedia
Amboss — 1. Bist du ein Amboss, so leid als Amboss; bist du Hammer, so schlag als Hammer zu. (Arab.) Was doch wol nur heissen kann: Füge dich in deine Lage; aber nicht: Bist du in einer untergeordneten Stellung, so lass dir alle Unbilden von den Obern… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon