-
1 cheer
n. juichkreet; vrolijkheid--------v. juichen; opvrolijkencheer1[ tsjiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:3 of/with good cheer • welgemoed, vrolijk————————cheer21 juichen ⇒ schreeuwen, roepen♦voorbeelden:¶ cheer up! • kop op!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toejuichen ⇒ aanmoedigen, opvrolijken♦voorbeelden:2 cheer up • opmonteren, opvrolijken -
2 comfort
-
3 console
n. stand, standaard, kastje (voor de radio of televisie); besturingspaneel; (in computers) beeldscherm; apparatuur waarmee informatie ontvangen en/of doorgegeven kan worden naar een hoofdcomputer--------v. troostenconsole1[ konsool] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 radio/televisie/grammofoonmeubel5 〈 verkorting〉[console table]————————console21 (ver)troosten ⇒ bemoedigen(d toespreken), opbeuren -
4 encourage
-
5 hearten
-
6 relieve
v. verlichten; ontlasten; ontzetten; aflossen; afwisselen[ rillie:v]1 verlichten ⇒ opluchten, ontlasten3 ondersteunen ⇒ helpen, troosten, bemoedigen♦voorbeelden:it will relieve your mind • het zal je opluchtenrelieve of • ontlasten van, afhelpen van; 〈 schertsend〉 afhandig maken; 〈vaak passief; eufemistisch〉ontslaan uit, ontheffen van
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский