-
1 aftakken
-
2 aftakken
-
3 aftakken
разветвляться; разделяться; отводить* * *гл.1) общ. разветвляться, разделяться2) электр. отводить -
4 aftakken
v. branch off, fork, divide; tap -
5 aftakken
• to branch off• to take off• to tap• to tap off -
6 aftakken
-
7 zich aftakken
zich aftakken -
8 zich aftakken
v. branch off, divaricate -
9 to branch off
aftakken -
10 to tap off
aftakken -
11 to tap
aftakkentappentikken tegen -
12 разветвиться
zich aftakken, zich afsplitsen -
13 разветвляться
zich aftakken, zich afsplitsen -
14 отводить
v1) gener. afhouden, afkeren (глаза), afleiden, afwenden (глаза), lozen (âîäó), wraken, aanwijzen (место), afweren (угрозу), gunnen (время; часто с отрицанием), wegbrengen2) liter. afwentelen (неприятность)3) electr. aftakken -
15 разветвляться
vgener. aftakken, takken, zich vertakken -
16 разделяться
vgener. aftakken, scheiden, zich verdelen -
17 branch off
zich vertakken/splitsen, aftakkenbranch offzich splitsen, afbuigen -
18 branch
n. tak; filiaal--------v. zich vertakkenbranch1[ bra:ntsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tak ⇒ filiaal, bijkantoor, plaatselijke afdeling————————branch2〈 werkwoord〉1 zich vertakken ⇒ zich splitsen, aftakken♦voorbeelden:branch off • zich splitsen, afbuigenthey branched off there • ze zijn daar afgeslagen -
19 capter
capter [kaaptee]〈 werkwoord〉1 opvangen2 weten te winnen ⇒ door list verkrijgen, inpalmen♦voorbeelden:capter les eaux d'une rivière • het water van een rivier afleidencapter une émission • een uitzending oppikken -
20 capter du courant
capter du courant
Страницы
- 1
- 2