-
1 aftakeling
-
2 aftakeling
-
3 aftakeling
расснастка; дряхлость; оскудение; разоружение; слабость; упадок сил* * *сущ.общ. разоружение, слабость, упадок сил, расснастка (судна) -
4 aftakeling
n. deterioration, decline, worsening of a particular situation -
5 de seniele aftakeling
de seniele aftakeling -
6 geestelijke aftakeling
geestelijke aftakeling -
7 geestelijke aftakeling
geestelijke aftakelingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geestelijke aftakeling
-
8 softening of the brain
verweking van de hersenen, seniele aftakeling; dementie gerelateerd aan algemene paresishersenverweking, seniele aftakeling -
9 déchéance
déchéance [deesĵee.ãs]〈v.〉1 verval ⇒ aftakeling, ondergangf1) verval, aftakeling2) ontzetting (uit) [juridisch] -
10 упадок
verval, aftakeling, achteruitgang -
11 разоружение
ngener. aftakeling, ontwapening -
12 расснастка
ngener. aftakeling (судна) -
13 слабость
n1) gener. krankheid, aftakeling, flauwheid, flauwigheid, inzinking (физическая), onvermogen, tederheid, tengerheid, zwakheid, zwak, krachteloosheid, lamheid, matheid, murwheid, onmacht, slapheid, slapte, zwakte2) med. astenie3) plant.grow. (о здоровье) voosheid -
14 упадок сил
ngener. afneming, aftakeling, verval van krachten -
15 decline
n. daling--------v. afdalen; achteruitgaan; verbuigen (in grammatica); afwijzendecline1[ diklajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verval ⇒ achteruitgang, aftakeling2 daling ⇒ afname, vermindering♦voorbeelden:1 fall/go into a decline • beginnen af te takelen, in verval rakenon the decline • tanend————————decline21 (af)hellen ⇒ aflopen, dalen2 ten einde lopen ⇒ wegkwijnen, aftakelen♦voorbeelden:2 declining years • oude dag, laatste jaren1 (beleefd) weigeren ⇒ afslaan, van de hand wijzen♦voorbeelden: -
16 senile decay
-
17 senile
adj. ouderdoms-, seniel--------adj. seniel--------n. seniel (persoon die aan seniliteit lijdt, ouderdomskwaal)[ sie:najl]♦voorbeelden: -
18 soften
v. zacht maken; verzachten[ sofn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ softening of the brain • hersenverweking, seniele aftakeling -
19 sénile
sénile [seeniel]2 seniel ⇒ afgetakeld, afgeleefd♦voorbeelden:adj1) ouderdoms-2) seniel, afgetakeld -
20 usure
usure [uuzuur]〈v.〉1 slijtage ⇒ (het) (af-, ver)slijten, (af-, ver)slijting2 afmatting ⇒ uitputting, aftakeling♦voorbeelden:l'usure du temps • de tand des tijdsrésister à l'usure • onverslijtbaar zijn, lang meegaan〈 figuurlijk〉 avec usure • met woeker, dubbel en dwars, rijkelijkf1) slijtage2) uitputting
Страницы
- 1
- 2